Richtlijnen voor steinerschoolleraren

Een aan te raden boek om zicht te krijgen op waar men binnen de steinerschoolbeweging mee bezig is, is het Engelse Class Teachers’ Handbook, van Kevin Avison. Het boek is in 2007 herdrukt en wat het bijzonder maakt, is dat Avison hulp heeft gekregen vanuit de Nederlandse steinerschoolbeweging. De auteur vermeldt dat in het voorwoord (onderstaande citaten zijn door mij vrij vertaald).

Zo veel mensen hebben bijgedragen bij de herdruk van dit handboek dat het hachelijk zou zijn er individuele personen uit te lichten. De grootste groep zijn die collega’s waar ik het geluk had om ermee samen te werken als ‘adviseur’ of mentor en al de collega’s in gastscholen die over hun uitdagingen en inspiraties hebben gesproken. In het bijzonder wil ik de collega’s van de Elmfield School en in de Steiner Waldorf Advisory Service vermelden, wiens pedagogische inzichten hebben geholpen bij het stimuleren van sommige van de hier aangedragen ideeën. De steun van de leden van de SWFS Stuurgroep is cruciaal geweest, omdat dialoog en occasionele begeleiding van het Nederlandse adviesinstituut onschatbaar waren… K. Avison, Stourbridge, januari 2004

Avison heeft dus een breed antroposofisch draagvlak waarop hij zijn ideeën, die uiteraard zijn terug te voeren op Rudolf Steiner, kwijt kan. De SWSF-Stuurgroep waarover hij het in het voorwoord heeft, is te vergelijken met wat in België en Nederland bekend is als respectievelijk de Federatie van Rudolf Steinerscholen in Vlaanderen en de Vereniging van vrijescholen in Nederland. Avison heeft niet alleen de Engelse koepel van steinerscholen, SWFS,  achter zich, maar vindt ook in het buitenland steun. Over de Steiner Waldorf Schools Fellowship vind je op hun website het volgende.

De SWSF is een geregistreerde liefdadigheidsinstelling met een bescheiden budget, gewonnen uit het jaarlijks lidgeld van de scholen die lid zijn. Elke school wijst een vertrouwenspersoon aan vanuit zijn onderwijsteam. De vertrouwenspersonen komen een keer bijeen per termijn met een kleinere groep die gedelegeerd zijn om de verantwoordelijkheid te nemen tussen deze periodieke bijeenkomsten.

Maar zoals we kunnen lezen bij Avison is er ook hulp uit het buitenland.  Class Teachers’ Handbook is dan ook niet zomaar een boekje van een of andere leraar die van zich wil laten horen, maar geeft ideeën weer die bon-ton zijn in de hele steinerschoolbeweging. Waarover we het zoal hebben? Hieronder uit het boek enkele adviezen aan leraren en toekomstige leraren. Conclusies mag u zelf trekken! Ik kom hier later nog op terug met meer voorbeelden.

Appendix M

Hoe het voor iemand anders moeilijk te maken om je klas les te geven – altijd!

Vertel de klas regelmatig dat ze een speciale groep zijn (dat moet wel met jou als leraar) en laat ze impliciet en expliciet weten dat jij de enige bent die geschikt en bekwaam is om hen les te geven. Daarnaast helpt het om regelmatig hints te geven dat niemand anders met hen overweg kan zoals jij.

Verslagen zouden zo gepersonaliseerd mogelijk moeten zijn. Uiteraard ken jij alleen de ‘ziel’ van ieder kind.

Verzeker je ervan dat ouders, vooral de meest mondigen, je als hun vriend beschouwen.

Als je over je klas spreekt in het [red. leraren]college of de lerarenbijeenkomst moet dit zo algemeen mogelijk en met een toon zoals een hogepriester die verwijst naar een diepe ervaring  van het heiligste van het heilige.

Houd een warm persoonlijk profiel van ieder kind, maar geef nooit iemand toegang tot lesaantekeningen of documenten, omdat als een geïnspireerd lesgever deze onnodig voor je zijn (alles wat erop wijst wat de klas zou hebben kunnen geleerd of omhuld in de Ochtendles zou “verloren” moeten zijn voor je de school verlaat).

Laat je vertrek zo emotioneel mogelijk geladen zijn, maar je kan hen vertellen [nvdr de leerlingen] ‘Ik ga jullie allemaal verschrikkelijk missen en ik zal altijd aan jullie denken. Wees zo goed als je kunt voor je nieuwe leraar’ (een paar tranen op dit moment zou goed uitkomen).

2.12.5 Herinnering: Waarom en enkele alternatieve ‘Hoe’s’

Herinnering is een fundamenteel onderdeel van de Ochtendles. Daardoor kan het een van de moeilijkste [nvdr onderdelen] zijn en ertoe leiden dat het gemakkelijk in het gedrang komt. Maar zonder actieve herinnering kan de leraar geen aanspraak maken de geestelijke wereld, de activiteit van de nacht, in de les te betrekken. Tijd voor herinnering is het moment in de les wanneer wat zichzelf begint te individualiseren in het kind door onbewuste communicatie met de hiërarchieën (in het bijzonder de Engelen, Aartsengelen en Archai – zie bijvoorbeeld The Hierarchies as the Source of Action Speech and Thought, April 28, 1023 – GA 224) tijdens de slaap zichzelf kan uiten.

Appendix I: Wanneer niets lijkt te werken
Meditatief worstelen met enkele paragrafen van Allgemeine Menschenkunde zal ook helpen, in het bijzonder wanneer vergezeld door de engelen van de kinderen (belangstelling voor ieder detail van hun ontwikkeling) en je eigen werk met die Wezens die zich het nauwst bij opvoeding betrekken.
A Handbook for Waldorf Class Teachers, K. Avison, Steiner Waldorf Fellowship 2007
Update 16/11/2014
Meerdere voorbeelden uit Kevin Avinsons handboek voor de antroposofische leraar zijn hier te vinden:https://www.antroposofia.be/steinerschool/wordpress/richtlijnen-voor-steinerschoolleraren-2/
Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Author: Ramon De Jonghe

10 thoughts on “Richtlijnen voor steinerschoolleraren

  1. Als ik dit lees begin ik de ex-leraren van mijn kinderen beter te begrijpen. Zij hebben zeker de eerste druk van dit boek doorworsteld. Ik herken het gedrag van die leerkrachten helemaal in wat hierboven beschreven staat.

    Heel bedroevend

  2. Dag Ramon,
    Een tweetal vragen:
    Kun je toelichten, waarom je dit citaat uit GA 300
    zo prominent hebt geplaatst?
    Zou je ook een link willen geven naar de juiste vindplaats? GA 300 bestaat uit 3 delen-en ik kan het niet zo maar vinden.

  3. @ willem

    Voor ik inga op vragen van je, zou ik nog graag antwoord krijgen op de vragen die eerder aan jou zijn gesteld. Even teruglezen dus.

    Antroposofen komen hier steeds binnenvallen met allerlei vragen, maar weigeren vragen van anderen te beantwoorden.

    Toegevoegd 07/04/11

    Ik ben nog die vragen n.a.v. die link die jij zo graag wilde plaatsen vergeten te vermelden.

    ‘Heb je ook een mail of bericht gekregen met die link in? Of de vraag om een kijkje te nemen naar wat erachter zit?’

  4. Dag Ramon,
    Ik ben geen antroposoof. Ik vind het interessant om eens wat nader naar je rubrieken te kijken. Ik heb je al gezegd dat ik, vooral door mijn nicht, geïnteresseerd ben geraakt. Zij is de antroposofie en daarmee de vrijescholen meer toegedaan dan ik. Door onze discussies komen er vragen en daarop moet een antwoord gezocht.
    Je surft wat en vindt eens wat. Vandaar.
    En dan zie ik je citaat daarboven en wil daarover eens wat meer weten.
    En ook zelf nalezen, maar deze GA telt ca 600 bladzijden, dus vraag ik je waar precies die woorden staan.

  5. Op 7-4-11 stel je nog een paar extra vragen. Ik weet niet precies wat je bedoelt, maar de blog die ik vond staat gewoon bij de blogs antroposofische startpagina bij “antroposofie, toen, nu later of nooit” of zoiets; en al surfend kwam ik daar.
    Heb je de link naar het citaat uit GA 300 inmiddels voor me?

  6. Dag Ramon,
    Op 11-4-11 krijg ik antwoord van je via email.
    , zeg je.
    Ik dacht dat ik die beantwoord had, maar wellicht niet duidelijk genoeg:
    Antwoord: neen.
    Antwoord: neen.
    Je stelt nog meer vragen:
    Ik weet nog weinig van de Steinerschool/Vrijeschool. Ik lees jouw artikel over het schrijfonderwijs en de draad die daarbij hoort. Ik lees op de blog die jij niet wilt of durft publiceren een soort repliek op jouw artikel. Ik vind dit artikel wel goed gedocumenteerd, afgezet tegen jouw woorden. Ik neem de inhoud wel serieus en daarom maakte ik je er op attent.
    Ik kan het ook niet eens zijn met je opmerking dat de andere blog die je noemt: Ik denk er het mijne van-bijeengescharreld zou zijn. Ik ben blij dat je me hierop attent maakte. Ik heb een stukje gelezen-over het mensbeeld-en ik moet zeggen: er gaat een wereld voor me open.
    Je laatste vraag:
    Antwoord: neen.
    Overigens: ik kom wel de naam Joost Alfrik tegen op je site, zonder N; volgens mij maakte je die leesfout eerder-en Jan Alfrink, met N.
    Nu terug naar mijn vraag over het citaat: “Je hebt de kinderen niet genoeg antroposofie bijgebracht”.
    Het is een kop, een header, en die is, in mijn beleving, iets, wat in het oog moet springen.
    En dat doet dit bij mij. En de inhoud roept iets op: de vraag:” hè, moeten de leerkrachten antroposofie bijbrengen?”
    Om daar met mijn nicht serieus over te kunnen discussiëren is het wel van belang dat ik weet waar zoiets staat. Jij zegt nu dat het geen letterlijk citaat is, maar een vrije vertaling van de originele Duitse tekst. Om het terug te vinden zou je het internet moeten afschuimen, terwijl je deze uit je eigen bibliotheek hebt geciteerd?
    Dat vind ik toch vreemd, gezien je opmerkingen in andere draden dat je steeds je bronnen aangeeft en je artikelen goed documenteert. En nu zou de opmaat naar zo’n artikel er nauwelijks te doen, zoals je suggereert.
    Ik kan me niet voorstellen dat jij-en je komt intelligent over-niet zou weten, dat zo’n header juist de toon zet voor wat er volgt.
    Ben je je echt niet bewust van de werking van zo’n opmerking, zoals ik hierboven aangeef?
    En betekent het feit dat je mijn bericht niet op je site plaatste nu, dat je alleen mij per email antwoordt?
    Dit vind ik jammer en niet zo te begrijpen.
    Ik zou het toch erg op prijs stellen als je de Duitse tekst, waarop je vertaling is gebaseerd, alsnog hier noemt.

  7. Het begin is niet goed overgekomen: ik bedoelde:

    Op 11-4-11 krijg ik antwoord van je via email.
    “Zo moeilijk zijn die vragen toch niet”, zeg je.
    Ik dacht dat ik die beantwoord had, maar wellicht niet duidelijk genoeg:
    “Heb je ook een mail gekregen met die link in?” Antwoord: neen.
    “Of de vraag om een kijkje te nemen naar wat erachter zit?”Antwoord: neen.
    Je stelt nog meer vragen: “Waarom heb jij het steeds over die Antroposofie, toen, nu later of nooit?”
    Ik weet nog weinig enz

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *