Sport is op dit ogenblik niet meer uit onze leefwereld weg te denken. Ze doet ons grenzen ervaren, niet alleen van ons fysieke kunnen, maar ook van ons eigen lichaam. Door het `zittend´ en `denkend´ leven dat de westerse mens de laatste 50 à 100 jaar is gaan leiden, ervaren we die grenzen meer en meer op een negatieve (pijnlijke) manier. Daarom moeten voor de krachten die vroeger gebruikt werden om fysieke arbeid te verrichten andere kanalen worden gevonden om door te kunnen stromen. Het feit dat wij nu kunnen kiezen uit een ongelooflijk scala aan sporten, zou wel eens kunnen betekenen dat wij eigenlijk gek zijn op hard werken. En als dit in de vorm van een spel is, klopt dat ook.
Bovendien leert sport ons ook door training en discipline de grenzen van ons kunnen te verleggen. Net zoals de Spartanen dat in het oude Griekenland deden. Sport maakt wezenlijk deel uit van onze cultuur. In de wereld van de sport bekleedt het voetbalspel een vooraanstaande positie, want het is verreweg de meest beoefende sport in België – maar ook in de wereld. Geen enkele andere sport is het totnogtoe gelukt de harten van zoveel mensen te beroeren.
Een stukje ballengeschiedenis
De mensheid heeft eeuwen gedaan over het ontwerpen van een ideale bal. Bij de balspelen die gelden als de voorlopers van het voetbal, was de stevigheid van de ballen belangrijker dan hun rol -en stuiterkwaliteiten. De oude Egyptenaren maakten hun ballen van linnen en vulden ze op met gesneden riet en stro. Andere beschavingen gebruikten dierenhuiden, gevuld met aarde, graan, plantenvezels, haar of veren. Opgeblazen blazen van dieren kende men ook wel, maar die gingen te vlug stuk en werden daarom zo goed als niet gebruikt.
De voetbal zoals wij die nu kennen, heeft een Zuid-Amerikaanse oorsprong. Toen Columbus in de vijftiende eeuw Zuid-Amerika verkende, zag hij de lokale bevolking spelen met ballen met een enorme stuitkracht. Het materiaal – dat geweldig temperatuurgevoelig was – waaruit deze ballen waren gemaakt, kreeg van de Engelsman Priestley de naam rubber en werd later door de toevallige ontdekking van het vulkaniseren door de Amerikaan Goodyear geschikt gemaakt om te worden gebruikt in alle weersomstandigheden.
Het duurde niet lang of bij ons werden de meeste binnenballen van voetballen uit rubber vervaardigd. Goodyear won met een zelf vervaardigde bal zelfs een gouden medaille op de Wereldtentoonstelling van 1854. Nog geen 20 jaar later produceerden Engelse fabrieken al op grote schaal ballen. Een bijzonderheid is dat het wachten is tot in 1883 voordat er op de voetbalvelden (officieel) gespeeld wordt met een voetbal die de vorm heeft zoals wij hem nu kennen. In de jaren daarvoor speelde men met ovale of eivormige ballen.
Een voetbal is geen bol
Al lijkt dat natuurlijk op het eerste zicht wel zo. Twee Nederlandse broers kwamen er echter achter dat een voetbal op bepaalde plaatsen meer afslijt dan op andere, wat bij een perfecte bolvorm niet het geval is. Bij een voetbal – die uit twaalf gelijkzijdige vijfhoeken en twintig gelijkzijdige zeshoeken bestaat – slijten de zeshoeken meer af dan de vijfhoeken. De gebroeders Schapers deden deze ontdekking toen ze een atlaskaart overtekenden op vlakjes transparantpapier die op een voetbal waren bevestigd. Toen ze de stukken transparantpapier op een globe met eenzelfde diameter als de voetbal wilden plakken, bleek dat de vijfhoeken – in tegenstelling tot de zeshoeken – de globe niet raakten. De vijf –en zeshoeken hadden geen gelijke afstand tot het centrum van de bal, wat bij een volkomen ronde bol wel zou moeten zijn.
Eigenlijk heeft een voetbal de vorm van een archimedisch lichaam: een stompe ikosaëder, wat een overgangsvorm is tussen de twee platonische lichamen pentagondodekaëder en ikosaëder. Ook het koolstofmolecuul C-60 heeft de vorm van een stompe ikosaëder, wat er op wijst dat deze vorm terug te vinden is tot in de fysieke grondslag van ons bestaan. Dat er met deze vorm gespeeld wordt, valt zowel positief, als negatief te beoordelen. In het eerste geval als een uiting van de drang om de vormkrachten van de fysieke wereld onder de knie te krijgen (aan de voet), in het tweede geval als een gebrek aan respect voor de planeet waarop wij wonen. Maar: de vergelijking van een voetbal met onze aardbol gaat alleen op als we tevreden zijn met een vrij oppervlakkige waarneming, want een stompe ikosaëder is geen bol, al ligt hij er wel in besloten.
De mythe van het menselijk hoofd
Dat gezegd wordt dat voetbal een barbaarse oorsprong heeft, zal voetbalhaters wel niet verbazen. Dit is slechts een van de vele speculaties – de ene nog ongeloofwaardiger dan de andere – die zijn ontstaan rond de oorsprong van het voetbalspel. Zo viert men in een streek in Engeland op vastenavond een oude traditie, waarbij men een bolvormig voorwerp door de dorpsstraten trapt. Hiermee wordt herdacht dat in de middeleeuwen de Denen door de Saksen werden verslagen en het afgehakte hoofd van de Deense aanvoerder door de straten zou zijn geschopt.
In een andere streek in Engeland heeft men echter dezelfde traditie, alleen zou deze uit de derde eeuw stammen, toen na een overwinning op de Romeinen een Romeins veldheer letterlijk ‘zijn hoofd verloor’ en nadien meer dan één trap voor zijn kop kreeg. Waarschijnlijk zullen dergelijke gruwelijkheden tijdens oorlogen wel zijn gebeurd, maar niet in die mate dat het een `sport´ was, laat staan: werd. Daarom – en ook omdat ieder hard bewijs ontbreekt – nemen antropologen en historici deze mythes niet al te serieus.
Vruchtbare ballen
Antropologen zien wel iets in theorieën die stellen dat voetbal voortkomt uit heidense vruchtbaarheidsrituelen. In veel primitieve rituelen wordt een bolvormig object – dat meestal de levensbrengende zon voorstelt – gebruikt en er is zelfs een Frans soort voetbal dat La Soule heet – een term die veel lijkt op het Latijnse woord voor zon, sol.
Een ander vruchtbaarheidsritueel is het offeren van een dierenhoofd, waarna twee partijen gaan vechten om het hoofd in handen te krijgen. Er wordt geschopt en gegooid, zowel op mensen als op het betreffende hoofd. Wie het hoofd weet te bemachtigen, mag het op eigen grond begraven, wat een vruchtbare oogst zou moeten garanderen. Om dit echt als een van de voorlopers van het huidige voetbal te kunnen benoemen, is toch wel iets meer bewijs nodig dan alleen mondelinge overlevering. En die bewijzen zijn er (nog) niet.
Dan is er nog de visie die ervanuit gaat dat het voetbalspel is ontstaan uit een soort van gesublimeerde geslachtsdrift. De – te sterke – mannelijke seksuele krachten zouden dankzij het voetbalspel worden gekanaliseerd (vrouwelijke krachten door breien), zodat deze krachten zich niet botweg in de samenleving zouden manifesteren in de vorm van misbruiken. Om deze stelling enigszins te bewijzen, wordt het spelverloop bekeken vanuit psychologische hoek. De tien veldspelers (verleiders) proberen de goal (maagd) te bereiken om te scoren (de daad) In populair Engels scoort men bij vrouwen. Gelukkig is er een galante prins (keeper) die probeert om de eer van de jonkvrouw te redden door het doel te verdedigen. Lukt dit niet, dan is de verslagenheid enorm. Dit spel zou tijdens de ontstaansfase nog niet met twee teams worden gespeeld, maar later in het Frankrijk van de Zonnekoning zou een variant van dit spel – wel met twee teams – vaak een tegengesteld effect hebben gehad en zo tot bandeloosheid hebben geleid. Maar ook hier weer hetzelfde scenario: speculaties en nog eens speculaties of dit nu wel of niet de voorloper van voetbal is.
Niet gewoon balletje trappen
Uit het voorgaande kan misschien duidelijk worden dat er rond het voetbalspel nogal wat onduidelijkheid bestaat. Wel duidelijk is dat het een leuk spelletje is dat zeker niet voor watjes is weggelegd. Op die manier kan de motivatie van sommige ‘geleerden’ om de vergelijking tussen voetbal en barbaarse rituelen te maken wel worden begrepen. Vanachter een schrijftafel kan het voetbalspel echter niet worden geduid. Je moet het zelf spelen of hebben gespeeld om het te begrijpen. Het gevoel wanneer de ‘studs’ van de tegenstrever zich in je been planten; de elleboog die je ribben vindt; de tegenstrever die bij een hoekschop agressief in je nek hijgt en waarop je reageert door liefdevol in zijn kruis te slaan; de schijnbeweging die ervoor zorgt dat je alleen voor de keeper komt te staan; het sublieme steekballetje dat een hele verdediging verschalkt; de omhelzingen bij een doelpunt en het juichen van vreugde bij een overwinning zijn maar een paar facetten van voetbal die je enkel en alleen op het terrein kunt ervaren.
Voetbal is zoveel meer dan gewoon een balletje trappen. Het is op een speelse manier zeggen: ik ben je te slim af. Als toeschouwer kan men die (voetbal)intelligentie slechts gedeeltelijk waarnemen en meebeleven. Vanop afstand lijken de zaken vaak niet wat ze werkelijk zijn. Veel hangt af van interpretatie. Iedereen ziet dan ook zijn eigen wedstrijd. Hetzelfde geldt voor wedstrijdverslagen. Die geven slechts weer wat die bepaalde verslaggever op dat bepaald moment voor dat bepaalde publiek belangrijk vindt om te vertellen. Of om het met de woorden van de grootmeester Johan Cruijff te zeggen: ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt’.
[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=KgGm-3EBh1Q&feature=fvst]