‘Ramon had een jeugd van vechten, stelen en overleven gehad … Zijn moeder runde een hoerenkast, waar hij als jochie werd opgevoed door de dames van plezier.’
Ik ben letterlijk uit de kast gekomen. Het is niet bepaald flatterend, maar het is waar en er volgt nog meer.
Bovenstaand fragment zou zo uit een of andere novelle kunnen komen. Een novelle is het niet, maar het leest zo wel. In Nederland is een semi-autobiografisch boek verschenen waarin politieagent Jan van der Winden beschrijft wat zijn ervaringen zijn met de antroposofische beweging. De auteur, die bij de politie zowel sektespecialist, teamleider expertiseteam en ontwikkelingsspecialist is, neemt geen blad voor de mond wanneer hij zijn ervaringen met de op Rudolf Steiners leest geschoeide gemeenschap beschrijft. Verscheidene mediakanalen, waaronder RTL en de NOS hebben dan ook ruim aandacht aan het boek besteed.
Gekke Jantje is een zogenaamd tell-all-boek waarin ik een groot aandeel heb gehad, want al vijftien jaar ben ik aangaande antroposofie en haar werkvelden voor Jan van der Winden de primaire bron. Niet alleen de contacten met overheid, academici, media of het IACSSO bleken belangrijk om de antroposofische beweging in kaart te brengen. Ook de teksten die ik op mijn website Steinerscholen.com publiceer zijn vaak een betrouwbare en goed onderbouwde bron van informatie gebleken. De bezoekersaantallen liegen in ieder geval niet, net zomin als het geproduceerde journalistieke werk. Of zoals Jan van der Winden in zijn boek aangeeft: ‘Een onderzoeksjournalist die een website vertegenwoordigt met meer dan tienduizend bezoekers per dag.’
Dit volumineuze werk is overigens ook een van de redenen dat toen de Nederlandse politie enkele jaren geleden in de Generaal-majoor Kootkazerne in Stroe een symposium over de risico’s voor de samenleving door besloten gemeenschappen op poten aan het zetten was, ik in de hoedanigheid van internationale deskundige werd uitgenodigd. Politici waren gekant tegen dit symposium, niettegenstaande in 2016 de Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal nog door me werd gefaciliteerd in verband met fraude en sektarisme binnen de antroposofische beweging. Het was niet de eerste keer dat ik vanuit politieke hoek weerstand ervaarde als het over sekten ging. Met als hoogtepunt een parlemetariër die me op mijn privénummer belde met enkele niet mis te verstane bedreigingen.
Maar terug naar Gekke Jantje. Ik maakte voor het eerst kennis met Jan van der Winden midden januari 2009. Hij had me gevraagd om met hem af te spreken om kennis en ervaringen met betrekking tot de antroposofische beweging te delen. Datzelfde jaar schreef Jan een korte getuigenis over zijn traumatische tijd in een antroposofische school, die ik in mijn boek Focus op de steinerschool hebt verwerkt. Zoals eerder gezegd: we zijn vijftien jaar verder en nu is er dat boek Gekke Jantje. Als sektespecialist en ontwikkelingsspecialist bij de Nederlandse politie zit Jan in een uitgelezen positie om zijn ervaringen op papier te zetten. En niet alleen dat: ook over hoe door autoriteiten met het sektefenomeen wordt omgegaan kan hij een woordje meepraten. Voor wie eens een blik wil werpen op de wereld van de volgelingen van Rudolf Steiner is Gekke Jantje een buitenkans. Hieronder alvast een voorproefje.
Uit Gekke Jantje, uitgeverij Growing Stories, 2023
(…) Mijn onderzoek naar de antroposofie en het gedrag van de mensen die vroeger mijn opvoeders en leraren waren geweest, werd een stuk leuker toen ik Ramon leerde kennen. Ik was hem toevallig op het spoor gekomen toen ik op het internet aan het surfen was. Ramon had het voor elkaar gekregen een kritisch artikel onder de kop Een kritische evaluatie van de Steinerscholen op AntroVista, het grootste antroposofische webportaal voor Nederland en België, te plaatsen. Uit nieuwsgierigheid hoe hij dit had geflikt, belde ik hem op. We hadden direct een klik en praatten lang over onze ervaringen binnen de antroposofie. We spraken daarna af elkaar te ontmoeten in België. Ik kreeg het adres van een tankstation in Leuven. Toen ik daar na twee uur rijden aankwam, was er nog niemand te bekennen. Het had iets schimmigs, een afspraak bij dit desolate tankstation. Uiteindelijk kwam een man met een lach en een open blik op me aflopen. We gaven elkaar een hand. Hij was niet al te groot en leek iets Oost- of Zuid-Europees te hebben. Ramon stelde voor dat ik achter hem aan zou rijden, naar zijn huis, een kwartier verderop.
Daar kreeg ik een kop koffie. ‘Jan, het is best bijzonder dat ik je hier thuis uitnodig. Ik had me voorgenomen met niemand contact op te nemen en louter alleen te werken. Sinds mijn kinderen werden mishandeld in de Steinerschool en ik hiertegen in opstand kwam, is er veel veranderd in het leven van mij en mijn gezin. In eerste instantie werd ik keihard uitgelachen door die sofen: “Je denkt toch niet dat een zigeuner iets tegen ons kan beginnen?” In een volgende fase werden ze verbaal agressief naar ons, als blaffende honden die niet bijten. Van een afstand werden we uitgescholden en nageroepen, sommige kinderen van de Steinerschool werden tegen ons opgehitst. Maar weet je, ik kan best aardig schrijven, dus ben ik een website gestart en gaan schrijven over de verschillende werkgebieden van de antroposofen. Daarnaast hebben de antroposofen mij ooit tot aanspreekpunt gemaakt voor iedereen die wat wilde weten over de antroposofie en haar werkvelden. Ik wist dus heel veel over hen en over hoe ze zich bewogen ten opzichte van volgelingen en de overheid. Omdat ik de opleiding tot steinerschoolleerkracht op hogeschool Helicon in Zeist had gevolgd, was ik echt één van hen geworden. Ik verslond de boeken van Rudolf Steiner en kende de meeste voordrachten van de goeroe uit mijn hoofd.’
‘Tja Ramon. En die website van jou, steinerscholen.com, krijgt nu tienduizend bezoekers per dag. Daar zijn ze niet blij mee.’
‘Nee, ze worden er gevaarlijk van. Ze komen nu van alle kanten om me het zwijgen op te leggen. Die gasten gaan heel gericht te werk en willen je volledig omsingelen en ondermijnen. Ze bellen iedereen op en doen anoniem valse meldingen en aangiften, ook bij de politie.’
Ik was er even heel stil van. Dit ging niet over mij. Niet eens over Nederland. Een heel andere man, in België, vertelde hier over exact de behandeling die ik zelf ook al jaren ervaarde. Ik bleef die dag tot laat in de avond bij Ramon en zijn gezin. We konden niet stoppen met praten en deelden onze ervaringen. Ik denk dat de kwaadwillenden en onbekwamen onder de antroposofen met hem echt de verkeerde waren tegengekomen.
Onderweg naar huis wist ik dat er tussen mij en Ramon een zeer sterke vriendschap was geboren. Alleen al op onze achtergrond hebben we een honderd procent match. Ramon had een jeugd van vechten, stelen en overleven gehad. Hij had met zijn Sinti-familie op vele kermissen gestaan om zijn centen bij elkaar te verdienen. Een rauw reizigersbestaan vol discriminatie, racisme en politiecontacten. Zijn moeder runde een hoerenkast, waar hij als jochie werd opgevoed door de dames van plezier. Mijn achtergrond raakte aan die van Ramon. Net als hij was ik ontsnapt aan een gesloten gemeenschap; ik aan de dogmatische, sektarische omgeving van de antroposofen om me heen en Ramon aan de gewelddadige straatwereld. Het had ons allebei bloed, zweet en tranen gekost om te herstellen van ons verleden. Het had ons allebei nóg meer moeite gekost om de toxische dynamiek van ons af te schudden en een eigen
koers te vinden.
‘Ik zag meteen dat jij een straatvechter bent, Jan, ondanks dat je nu politieman bent met een beetje status en voorkomen. Hoe je praat en uit je ogen kijkt, dat verraadt de vechter in jou. Dat je niet wijkt en je
niet laat intimideren en helemaal naar hier komt om mij te ontmoetenis mooi.’
‘Ik heb ook niet veel keus. Ze vallen me in de rug aan en ik heb niet het idee dat ze zullen stoppen voordat ik lig. Om mij te raken maken ze me zwart als vader. Of mijn kinderen van hun vader houden is van ondergeschikt belang. Onder het mom van engelen, kabouters en mooie wollige praatjes lijkt alles geoorloofd. Ze kijken vernuftig waar ze me het best kunnen raken en kunnen provoceren. En dat is op het gebied van mijn kinderen en mijn werk. Aan mij de schone taak het spelletje te doorzien en te pareren.’
‘Ze hebben mij gewaarschuwd. Een hoge antroposoof zei tegen me: “Ze krijgen iedereen kapot, ook jou Ramon.”
Met het besef dat we allebei in het vizier zaten van fanatici, werden we als vanzelf naar elkaar toe gedreven. Zo kwamen we samen rug aan rug op een ongewild strijdtoneel te staan. Ramon in België, ik in Nederland. (…)
Wordt vervolgd