‘In een koelbox kan je ook bouten’
Want het is niet altijd zo geweest dat de woonwagens van het karrekesvolk rijdende paleizen waren. Een toilet in de woonwagen of caravan was aanvankelijk alleen voor de betere klasse. Op een gegeven ogenblik begonnen meer en meer voyageurs die om wat voor reden dan ook geen toilet konden installeren een draagbaar, chemisch toilet – de zogenaamde Porta Potti – te gebruiken. Het betekende het einde van de jul. Eind jaren ’80 was ons ma een van de weinigen die nog een ‘jul’ had. Eigenlijk kwam het er – bij wijze van spreken – op neer dat zowat iedereen op de foor met een Ferrari reed en wij nog met paard en kar rondtrokken. Op zich problematisch, want het vervoer dat wij moesten doen, viel – in tegenstelling tot het snelle vervoer met de moderne middelen – een beetje uit de toon. Wie liep er anno 1990 in godsnaam nog met een emmer bout over straat om hem in het riool te gaan kieperen? Ik denk dat ik zojuist de vraag heb beantwoord. Maar ons ma was creatief: ‘In een koelbox kan je ook bouten’. En zo geschiedde.
Of iemand van de voyageurs het ooit geweten heeft, is me nog altijd een raadsel, maar de bruine koelbox die buiten naast het trapje van de caravan stond, was onze eigen gepimpte versie van de ‘jul’. Dat leverde soms hilarische situaties op. Zo stonden we op de Antwerpse Sinksenfoor en een jonge Marokkaan dacht dat hij de zaak van zijn leven had gedaan toen hij het op een lopen zette met onze ‘koelbox’. ‘Die zal rap weten wat hij geschoept heeft’, lachte ons ma. Vijf minuten later zagen we onze bruine Curver tussen de barakken staan. Hij had er niks uitgehaald. Of kortweg: ‘Hij maasde bebout’.