De steinerschool van Anderlecht geeft toe dat het fout was om ouders via de oudervereniging een financiële bijdrage te vragen. Volgens een artikel in het Nieuwsblad was de eerste uitleg dat het om een vrijwillige bijdrage gaat, maar in de praktijk is nauwelijks sprake van vrijwilligheid.
In het bericht ‘Steinerschool Anderlecht’ wordt op die zogenaamde vrijwilligheid dieper ingegaan. Enkele reacties op dat artikel geven stof tot nadenken. Zo wist een moeder te vertellen hoe het op ‘haar’ school aan toe gaat. Wanneer haar gevraagd wordt of zij en haar man ook tot de ‘sponsors’ behoren, antwoordt ze:
‘Inderdaad, en de basisbijdrage bedraagt meer dan dubbel zoveel als in Anderlecht… én ook in juli en augustus…’
In een volgende reactie laat ze weten waar het schoentje eigenlijk knelt. Niet het betalen van een bijdrage op zich blijkt een probleem te zijn, maar wel de hoogte van die bijdrage en het gebrek aan transparantie.
Ik vind echter dat er enkele scherpe kantjes zijn aan de financiële bijdrage in een/onze school.
Nergens vind je op een website of waar dan ook zomaar informatie over de ouderbijdrage. En als je het al zou vinden, dan zal daar zeker geen concrete informatie bijstaan.
Je weet als ouder dat je zal betalen voor een Steinerschool, maar hoeveel… daar heb je het raden naar totdat je na inschrijving (wanneer je kind naar school gaat) een brief krijgt met de bedragen in. (En dan is dat wel verschieten!)
Daar wil de minister nu een eind aan maken. De steinerschool van Anderlecht heeft al een en ander aan de minister moeten beloven.
Vrijdag gaf de directie aan Vandenbroucke toe dat ze wat kort door de bocht was gegaan. De Steinerschool van Anderlecht heeft nu zwart op wit beloofd om vanaf volgende schooljaar de ouders heel duidelijk in te lichten over de bijdrage die ze kunnen storten om de school te sturen. Die bijdrage zal in elk geval vrijwillig zijn en niet worden afgedwongen.
De directie zal dat met zoveel woorden kond doen aan de ouders en zich onthouden van enige morele druk. ‘Zoniet zullen we alsnog ingrijpen. Dan zijn de gevolgen voor hen’, klinkt het op het kabinet van de onderwijsminister. Het inhouden van subsidies behoort dan tot de mogelijkheden.
De vraag is wat onder ‘duidelijk inlichten’ wordt verstaan? Betekent dat dat ouders concreet te zien krijgen waarvoor hun bijdrage wordt gebruikt? Want het is natuurlijk gemakkelijk gezegd dat de bijdragen worden aangewend voor zaken die de overheid niet financiert. Er wordt dan in steinerscholen vaak over de zogenaamde ‘kunstvakken’ gesproken, zoals iemand op het vorige artikel dan ook ‘volgens het boekje’ deed.
Steinerscholen vragen geld,omdat er oa. een aantal “dure”vakken worden ingericht waarvan de loon- en werkingskost door de schoolgemeenschap moet worden gedragen. Dit omdat deze vakken in het reguliere onderwijs niet worden ingericht en er hiervoor ook geen subsidieerbare leraren kunnen aangesteld worden. Het gaat hier om een aantal kunstvakken, euritmie, koor, enz.
Een andere bezoeker van deze site, die in een van zijn vorige reacties aangeeft oud-leerling van de steinerschool te zijn en hier al een paar keer uitpakte met een vrij scherpe analyse, pareerde echter deze stelling treffend.
U haalt hier mooi de officiële uitleg van de Steinerscholen aan. Doch zoals ANtroposofia hierboven terecht stelt geldt die redenering niet helemaal. De Steinerscholen beweren dat ze extra investeringen moeten doen voor bijkomende vakken. De enige vakken die ik mij kan voorstellen die hiervoor in aanmerking kopen zijn: euritmie en klassieke ambachten (koperbeslagen, boetseren, rietvlechten).
Voor deze ambachten worden zelden mensen aangesteld met een echt diploma. Vaak worden zij ook in het zwart betaald. Daarenboven vinden deze lessen hoogstens 1 uur per week plaats. Wat de kost voor lesgroepen van 25 tot 30 personen wel in een perspectief plaatst.
Een simpele berekening leert dat voor dit soort vakken het loon van de leerkracht t.o.v. het aantal gegeven lesuren gemakkelijk kan betaald worden met het schoolgeld van 1 tot 2 studenten. Gezien deze vakken ook in periodes worden gegeven en nooit allemaal tegelijkertijd blijft er steeds een substantieel deel van het schoolgeld ‘onbesteed’.
Het wordt dus tijd dat men met een verklaring komt die verschillend is van de toegevoegde vakken, waarvan de helft ook in het reguliere onderwijs worden gegeven en dus (deels) wel gesubsidieerd zijn (bv. PO, muziek, wereldbeschouwelijke vakken enz.).
Er is dus een vraag naar transparantie, zowel wat de hoogte van de bijdragen als wat de besteding betreft. Mensen willen weten waaraan hun geld echt wordt besteed.
Ramon DJV