Op 31 augustus 1919, een week voordat de eerste steinerschool haar deuren officieel opende, hield Rudolf Steiner een voordracht voor de ouders van kandidaat-leerlingen (GA 297). Daarin bracht hij het gemeenschappelijk belang van het steineronderwijs en de sociale driegeleding ter sprake en wordt duidelijk wat Steiner voor ogen had met zijn school. De voordracht is in 1990 in Nederlandse vertaling verschenen [1]. Een impressie (vetgedrukt door rdjv):
‘…Het is noodzakelijk dat de mens door middel van opvoeding, vorming en onderwijs op een andere manier een plaats in de samenleving krijgt dan tot nu toe het geval was … En in het opgroeiende kind willen we niets anders zien dan de zich ontwikkelende mens … Een nieuw inzicht in het wezen van de mens is noodzakelijk … En dat inzicht kan alleen maar voorkomen uit een nieuwe wetenschap …
Die nieuwe ‘wetenschap‘ die als enige bekwaam zou zijn om inzicht in het wezen van de mens te verwerven noemde Rudolf Steiner geesteswetenschap of antroposofie. De tak van zijn antroposofie die zich richt op inzicht in de mens noemde hij menskunde [2].
Daarom werken we in de cursus, waarin de leraren worden voorbereid op het lesgeven aan de Vrije School, vanuit werkelijke menskunde … Wij bestuderen het ware wezen van het menselijke denken, zodat het juiste denken in het kind kan worden ontwikkeld … Werkelijke wetenschap is niet een dood weten, zoals de wetenschap dat tegenwoordig vaak is … En hier botst datgene wat de mensen vanuit de oude verhoudingen nog met zich meebrengen met datgene wat noodzakelijk is voor een werkelijk sociaal gevormde toekomst voor de mensheid …
Gewone wetenschap is volgens Steiner vaak geen werkelijke wetenschap. Wat dan wel? Werkelijke menskunde? Het ware wezen van het denken? Het juiste denken? Het werkelijk sociale? Hoe Steiners volgelingen over gewone wetenschap denken, ligt overigens volledig in lijn met ‘de meester’. Maar ook de staat moet eraan geloven. Dixit Steiner.
Tegenwoordig neemt de staat immers het opgroeiende kind op een bepaalde leeftijd van de ouders over … Natuurlijk laat de staat datgene bij het kind inpompen, wat de staat nodig vindt om het staatsapparaat draaiende te houden en wat nodig is om mensen te laten doen wat de staat met hen wil … Daarom willen we er alles aan doen om onderwijs en opvoeding vorm te geven, zoals ik beschreef …
Dat Rudolf Steiner niet blij was met dat de overheid zich met onderwijs bezighield, is geen geheim. In navolging van hun geestelijke leider schreeuwen ook vandaag de steinerscholen nog altijd om ‘vrijheid van onderwijs‘.
Men zal moeten geloven en begrijpen, dat datgene wat we sociale omwenteling noemen, zich in de eerste plaats moet voltrekken zoals we dat in de Vrije School proberen. Het zou heel schadelijk zijn wanneer de sociale impuls die aan de oprichting van de Vrije School ten grondslag ligt zou worden miskend … Want het is vanzelfsprekend, dat de Vrije School alleen kan voortbrengen wat zij wil voortbrengen, wanneer zo snel mogelijk, op zo veel mogelijk plaatsen initiatieven worden genomen die uit een zelfde geest voortkomen. Dan zullen er spoedig velen volgen. Dan zal die geest vrij heersen en zal een vrij, sociaal onderwijs- en opvoedingswezen zich over de hele wereld verspreiden. Dan zal deze geest en deze gezindheid zich druppelsgewijs over de beschaafde wereld verspreiden…’
Steiners ‘geest’ zal de beschaafde wereld doordringen en vrij heersen, als maar heel vlug gelijkaardige initiatieven worden genomen die uit diezelfde geest voortkomen? Is dit niet wat emeritus professor Klaus Prange opmerkte?
De antroposofische pedagogiek is een bedrieglijke verpakking voor heerschappij. Ze buit de veelvoorkomende begeleidingsbehoefte uit om de heerschappij van een zelfgekozen elite te rechtvaardigen. [3]
Momenteel bestaan wereldwijd bijna 1000 steinerscholen, waarvan het overgrote deel in Duitsland, Nederland en de Verenigde Staten. België telt volgens de Federatie van Steinerscholen 25 steinerscholen. (Bron: website FSV)
Voetnoten
[1] R. Steiner & M. Boeke, Vrijheid van onderwijs en sociale driegeleding, Nearchus C.V. 1990.
[2] Geisteswissenschaftliche Menschenkunde (GA 107). Rudolf Steiners ‘mensenkunde’ (GA 107) is in Duitsland door de ‘Bundesprüfstelle für jugendgefährdende Medien’ (Federaal Departement voor gevaarlijke Media voor jongeren) betiteld als rassendiscriminerend en aanzettend tot rassenhaat.
[3] Klaus Prange, Zum Einfluss von Religion und Esoterik auf Bildung und Erziehung“, Alibri Verlag, Aschaffenburg, 2005
Gerelateerde artikels
Indoctrinatie: samenvatting artikel Klaus Prange
Klaus Prange, Waldorfschule: Curriculum und karma…
Leerlingen van een Gentse steinerschool werven leerlingen via het VTM-programma ‘De stip’.
http://vtm.be/de-stip/artikel/steinerschool (voor het werven komt eerst een vijftiental seconden reclame).
Zo te zien ,als ik op deze website lees, heeft men hier niets begrepen van het gedachtengoed van R Steiner . Schande !
R Steiner was niet een filosoof. Doch een ziener .
Hij zag wat er zou gebeuren als de weg van de grote misleiding tegemoet gaan , zoals er op deze website gepredikt wordt .
Uit antroposofische menskunde :
enkel citaten …
“De gedachte van een vrij geestesleven sloeg niet alleen in bij Emil Molt , maar evenzeer bij zijn fabrieksarbeiders .
Uiteindelijk waren het deze mensen die een’ vrije school’ vroegen voor hun kinderen.
R Steiner heeft er in honderden driegeledingsvoordrachten en toespraken op gehamerd dat onderwijs vrij moet zijn , bevrijd van elke staatsbemoeienis .Waarom ?
Omdat staatsonderwijs bewust of onbewust zo is ingericht dat de doelstelling ‘de staatburger’ is en niet ‘de zich ontwikkelende mens’ .
Wanneer het onderwijs werkelijk vrij zou zijn, zouden opvoeders en niet ambtenaren de vorm en inhoud ervan bepalen .
De verantwordelijke opvoeder zal echter nooit van een abstrakte doelstelling uitgaan , doch van de levende werkelijkheid van het opgroeiende mensenwezen.
Deze werkelijkheid echter is van geestelijke aard .
Op een enkel karakteristiek punt wil ik echter nog wijzen.
In de eerste plaats: het boek is een meditatieboek voor antroposofisch onderlegde leraren ,niet een voor de geinteresseerde leek bestemde inleiding tot de Vrije School pedagogie.Degene die onvoorbereid dit werk ter hand zou nemen, zou grote moeite kunnen krijgen de inhoud te begrijpen ,omdat hem de nodige basisbegrippen ontbreken .
Men kan deze’ menskunde’ niet als een les of een collegedictaat leren.
In het hoofd heeft deze inhoud geen enkele werking , hij moet in diepere lagen van de ziel doordringen .
Ik zei al : het Is een meditatieboek . ”
(uit antroposofische menskunde, voorwoord door W. Veltman )
Het Duitse tijdschrift Humanistischer Pressedienst (hpd) heeft een artikel van Andreas Lichte gepubliceerd waarin hij uitlegt hoe de antroposofische professor Jost Schieren antroposofische pedagogiek aan de man probeert te brengen. De moeite waard om te lezen.
(…) Prof. Jost Schieren, Alanus Hochschule für Kunst und Gesellschaft – Der Waldorf-Werber
BERLIN. (hpd) Jost Schieren ist Professor für Waldorfpädagogik an der anthroposophischen “Alanus Hochschule für Kunst und Gesellschaft”, Leiter des “Fachbereichs Bildungswissenschaft”, und verantwortlich für die (Waldorf-) Lehrerbildung.
Dem “Waldorfblog” gab Jost Schieren ein ausführliches Interview, in dem er immer wieder das buzzword “Freiheit” verwendet – in einer einzigen Antwort erstaunliche 7 mal:
“Die Anthroposophie ist im Kern auf das Ideal des freien Menschen ausgerichtet.”
“Freiheitsentwicklung als Teil des Weltgeschehens”
“Freiheitsentfaltung unseres Menschseins”
“Position der Freiheit”
“Begriff der Freiheit”
“Entwicklungsraum der Freiheit”
“freien Persönlichkeitsentwicklung”
Für Schieren macht einfach alles frei, was Anthroposophie ist. Wie die Waldorfpädagogik, die auf der Anthroposophie Rudolf Steiners (1861 – 1925) basiert.
Über einen Vortrag Rudolf Steiners sagt Kurt Tucholsky: “Je größer der Begriff, desto kleiner bekanntlich sein Inhalt – und er hantierte mit Riesenbegriffen.”
“Freiheit”: mit diesem Riesenbegriff macht Jost Schieren Werbung für die Waldorfpädagogik.(…)
Lees verder: http://hpd.de/artikel/waldorf-werber-12931