Kunst als propaganda

De voorbije jaren zijn de steinerscholen en de achterliggende ideologie regelmatig onderwerp van discussie in de media. Opvallend is dat de antroposofische beweging de voorbije jaren ook vaker ‘de straat opgaat’ om het publiek van de zogenaamde ‘heilzame’ werking van de antroposofische werkgebieden te overtuigen. In Duitsland bijvoorbeeld heeft de groots opgezette tentoonstelling rond Rudolf Steiner twee jaar geleden nog veel stof doen opwaaien. Het lijkt erop dat de steinerscholen en de antroposofie hun imago willen gaan oppoetsen door misleidende beeldvorming.

Iemand die zich daarover heeft uitgelaten is literatuurrecensent Johan Velter. Op zijn blog schreef hij een zeer kritisch artikel over een vorig jaar gehouden kunsttentoonstelling van de steinerschool in de bibliotheek van Gent. Velter neemt in zijn scherpe betoog geen blad voor de mond en heeft het zelfs over een propagandamiddel. De steinerschool heeft in ieder geval geen al te beste reputatie als het om het overtuigen van mensen gaat, zodat het niet uit de lucht gegrepen is om daadwerkelijk over propaganda te spreken. Wat Velter te vertellen heeft, is zeker de moeite waard om te lezen. Met de nodige nuances geeft hij een heldere beschrijving  van wat hij aan de kunsttentoonstelling van de steinerschool heeft waargenomen en doorprikt hij het imago dat door middel van de tentoonstelling wordt gecreëerd. De auteur was zo vriendelijk om me toestemming te geven zijn artikel integraal over te nemen.

En nee, het is geen gram waard

door Johan Velter

In de openbare bibliotheek van Gent is een tentoonstelling ingericht door de steinerschool. Je gelooft je ogen niet dat dit  in de 21ste eeuw nog steeds mogelijk is. Deze manifeste onzin wordt nu dus ook geloofd en gepropageerd door een overheidsinstelling. Men vraagt zich af hoe het mogelijk is dat de bibliotheek steeds weer ingaat tegen het profiel als ‘stad van kennis en cultuur’ dat de Stad Gent zich wil aanmeten, hoe de bibliotheek de ontkenning wil zijn van wat haar eigen doelstellingen zouden moeten zijn. Een openbare bibliotheek moet over elk domein werken in de collectie opnemen en er moeten verschillende visies aan bod komen. Daarover bestaat in feite geen discussie meer –ook al is dit in de praktijk niet altijd gerealiseerd. Boeken van en over Steiner moeten dus in elke openbare bibliotheek aanwezig zijn. De lezers moeten ook kennis kunnen nemen van het verslag van de parlementaire commissie betreffende sekten zodat ze kunnen lezen op welke dwaze, discutabele grond de antroposofie op de lijst van de sekten is terechtgekomen. Uit dit laatste mag men natuurlijk niet besluiten dat de steinerpedagogie waardevol zou zijn: de commissie gebruikte immers geen inhoudelijke argumenten maar beoordeelde enkel op wat mensen overkomen is en wat ze vertelden…

Het is iets anders als de bibliotheek een tentoonstelling in haar ruimte opneemt. Daarmee zegt ze dat ze achter deze doelstellingen staat en ze ook wil helpen verspreiden en realiseren. De bibliotheek wordt daarmee een propagandamiddel.

Men kan moeilijk beweren dat de Steinerpedagogie enige maatschappelijke, wetenschappelijke of culturele relevantie bezit. Het is iets curieus. De pedagogie van Rudolf Steiner is niet gebaseerd op werkelijkheid maar op een geloof, een metafysica, verzinsels. Er wordt een vals mensbeeld gecreëerd en op deze basis wordt een ideologie, een godsdienst gebouwd.

Terug naar de tentoonstelling. Deze bestaat uit twee delen. In het eerste deel stelt men zich op een sympathieke manier voor.

Men legt de nadruk op de fantasie, men toont kindertekeningen. Dat is altijd  vertederend: het kind als poedel. Maar, helaas. Wat we te zien krijgen zijn ‘normale’  kindertekeningen, d.w.z. dit zijn tekeningen van kinderen zoals die in het Westen gemaakt worden. Er is ook een tekening die als campagnebeeld dient: een Picasso-achtig portret van een jongeman. Picasso maakte het oorspronkelijke beeld ongeveer honderd jaar geleden. Uit deze tentoonstelling blijkt niet dat de steinerpedagogie een eigen esthetiek ontwikkeld heeft of die bij het kind kan ontwikkelen. Het zijn de normale beelden, het is in het beste geval academiewerk. Maar: we zien geen originaliteit, we zien geen kunst. Men kopieert wat mensen -zonder steineropvoeding, Rembrandt en Picasso deden het zonder deze indoctrinatie- in het verleden gemaakt hebben. De gewone mens is dus inderdaad de betere, de meer creatieve.

Volgens de bijgeleverde propaganda is elke mens een kunstenaar (dat is ook de titel van de tentoonstelling) – wat een achterhaalde, romantische visie is. Uit de voorbeelden –wat wij de werkelijkheid noemen- blijkt in ieder geval niet dat elke mens een kunstenaar is. Een kunstenaar is immers iemand die nieuwe vormen ontdekt, die nieuwe inhouden op een plastisch nieuwe manier verbeeldt. Dit wordt hier op geen enkele manier getoond.

We weten ondertussen ook –want wij hebben boeken gelezen- dat deze romantiek een gevaarlijk uitgangspunt is: het leidt tot frustratie, tot onderdrukking van eigen mogelijkheden, tot zelfbegoocheling. De illusie van de gitaarspelende oude vrouw. Want de ideologie staat haaks op de werkelijkheid: al te velen slagen er niet in een kunstenaar te zijn. En waarom zou iedereen een kunstenaar moeten zijn? Dit is juist het verengen van de menselijke mogelijkheden: laat mensen een goede elektricien worden. Geef ze mogelijkheden en dring één bepaald model niet als ideaal op.

Dat er ook betere tekeningen te zien zijn, is evident. Er is niet alleen de sociaal-economische klasse waaruit steinerscholen recruteren, men krijgt op school ook veel tekentijd. Oefening baart kunst. Wie echter naar een traditionele school gaat en veel tekent, zal met wat geluk ook uitmuntend kunnen tekenen. Maar deze twee zaken moet men los zien van de steinerideologie. Meer nog: de tekeningen zijn een vals beeld omdat we die nog steeds vereenzelvigen met de onschuld van het kind. De kinderen worden gebruikt om waar het echt om gaat te verdoezelen.

De fantasie die hier gepropageerd wordt, is een valse. Het is namelijk geen individuele creativiteit. Het lijkt me ook niet dat de maatschappij dit soort fantasie nodig heeft. Deze ideologie is immers een achterhaalde: men denkt dat creativiteit zich alleen in kleurpotloden vertaalt. Creativiteit is echter een intellectuele capaciteit. De basis moet dus volledig omgedraaid worden: eerst moet er kennis zijn om kunst te kunnen scheppen. De steinerideologie wil dit anders doen: het verspreidt de valse ideologie dat een mens kind moet blijven. Daarmee ontkent men het menselijke. De mens onderscheidt zich door zijn rationele vermogens. Een kind moet groeien maar de volwassene hoeft het kind niet te vermoorden. Het rationele hoeft het emotionele immers niet te ontkennen: een rationele visie onderkent de vele mogelijkheden en aanvaardt die ook. Het is het doel van de mens die strevingen in een evenwichtig geheel samen te brengen. Een permanente culturele en wetenschappelijke vorming is daarmee de essentie van het mens-zijn.

(Het is overigens een belediging kunst met kinderen te vereenzelvigen. Kunst heeft niets te maken met het onbewuste, het onderbewuste of de tomeloze creativiteit. Kunst is kennis.)

Het tweede deel van de tentoonstelling staat centraal in de inkomhal van de bibliotheek. Het is voor de initiatiefnemers blijkbaar essentieel. En wat is dit? De leerlingen hebben een soort enneagram gebouwd, daarbinnen een kleiner model, van daaruit worden dia’s geprojecteerd. Op zeker moment verschijnt er een citaat van Bent Van Looy, een zanger: ‘De steinerschool is helemaal zo vreemd niet hoor.’ Als dit waar zou zijn, dan heeft de steinerschool geen reden van bestaan: ze moet juist vreemdheid, ‘weirdness’ bezitten om zich tegenover het andere te kunnen profileren. Maar de zin barst ook niet van taalkundige creativiteit of intellectuele overtuigingskracht. Dan de vorm van het ding: het is typisch voor pseudowetenschappers om wiskundige/meetkundige structuren te gebruiken en daarmee de grootste onzin uit te halen.

Laten we ook eens het propagandamateriaal lezen dat de steinerschool mag verspreiden. Er is wollige praat en men draait en keert om niet al te erg te bruuskeren, men bouwt letterlijk cirkelredeneringen op. Zo bijvoorbeeld over de ‘spirituele achtergrond’: ‘De doelstelling van een steinerschool is elk kind de kans bieden om door te groeien tot een zelfstandige, in vrijheid denkende, voelende en handelende volwassene. De achterliggende grondgedachte hierbij is religieus geïnspireerd. Dit betekent niet dat uw kind op school een confessionele voorkeur meekrijgt. Het betekent wel dat het leert zichzelf te zien als een bewust handelend persoon, met respect en eerbied voor de anderen en de natuur.’ Er is ook een verrassing: men zwijgt over hoe men leerlingen beoordeelt. De tandgroei is bij hen even belangrijk als de intellectuele ontwikkeling.

Ook kunst wordt misbruikt. Kunst is immers geen doel op zichzelf maar ‘een middel om de leerling een rijker en fijner gevoelsleven mee te geven, […].’ Over de antroposofische geneeskunde wordt gemeld dat de huisarts die zich in de antroposofische geneeskunde heeft bekwaamd ‘niet alleen [kijkt] naar de chemische en fysische [sic] aspecten van gezondheid en ziekte, maar [hij] benadert de mens als een levend lichaam, een ziel en een geest.’ Is dit een wetenschappelijke opvatting? En natuurlijk wordt dit alles verbonden met homeopathie. Je moet het niets met het niets genezen.

Wat men zegt over wetenschap is dezelfde onzin: de antroposofische wetenschapper kijkt met een onbevangen blik naar de werkelijkheid (het onbevangene, de vrijheid staat bij pseudowetenschappers steeds voor een denken zonder grond, zonder kader, voor een niet-objectief werken). Er staat een verdoezelende en toch onthullende zin bij de alinea over wetenschap: ‘Er zijn vakgebieden (zoals de studie van de evolutie van de mens) waarbij de antroposofie heel markante vragen stelt bij de gangbare denktrant.’ Men suggereert dus dat het darwinisme verkeerd is en dat het creationisme een verklarend model is. Is dit een denken voor de toekomst?

Dit alles is niet onschuldig, maar wel onthullend. Hier ziet men immers waar het ‘concept’ van ‘de bibliotheek van de 21ste eeuw’ vandaan komt. Het kadert in een offensief tegen het modernisme, tegen de tijd, de cultuur, de wetenschap, de kennis. De bibliotheek wordt hier als idee, instituut en instelling voor persoonlijke doeleinden misbruikt: de voorstanders van de pseudowetenschap, de pseudokunst, het pseudoleven krijgen de ruimte om hun verborgen agenda te verwezenlijken. De bibliotheek wordt gebruikt voor de verspreiding van obscurantisme en daarmee is het project van ‘de bibliotheek van de 21ste eeuw’ ook getekend. Men stelt het voor alsof dit ‘concept’ niet anders kan, voortvloeit uit wat is (en bovendien doet iedereen het). Maar de ‘feiten’ waarop dit ‘concept’ gebaseerd zou zijn, zijn er niet. Het is een ideologie, een geloof met als doel de mens te herleiden tot een niet-rationeel wezen. Maar het wordt wel duidelijk gemaakt waarom er in ‘de bibliotheek van de 21ste eeuw’ geen boeken meer moeten zijn.

‘De bibliotheek van de 21ste eeuw’ is geen concept van en voor de toekomst maar past in de verspreiding van het obscure, het duistere, het anti-hedendaagse, de bekrompenheid. Het is in hun handen een instrument van de verrechtsing. Het is een complot tegen de rationaliteit, tegen de seculiere maatschappij, tegen de vrijheid van denken. ‘De bibliotheek van de 21ste eeuw’ is niet een bibliotheek van een betere toekomst maar het is er een van het duistere, te bevechten verleden. Voor hen is de toekomst de restauratie.

(Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op 15 juli 2011 en met goedkeuring van de auteur overgenomen van zijn weblog: zie hier voor origineel)

Over de auteur

Johan Velter is werkzaam in de openbare bibliotheek van Gent, is literatuurrecensent (o.a. voor De Poëziekrant) en bezieler van DRUKsel, een uitgeverij van bibliofiele boeken. Van 1998 tot 2006 organiseerde hij jaarlijks een internationale beurs van boekenmakers, bibliofiele drukkers en kleine uitgevers.  Voor de Plantin-Moretusprijs  voor de best verzorgde boeken van 2004 trad hij op als Juryvoorzitter.

Gerelateerde artikels 

Indoctrinatie

Oud-leerlingen van de steinerschool vertellen 

De steinerschool informeert

Masker van de steinerscholen

Waarop men zich beroept

Facebooktwitterredditpinterestlinkedinmail

Author: Ramon De Jonghe

3 thoughts on “Kunst als propaganda

  1. Laat me raden. Het was daar een overvloed aan regenboogkleuren en pasteltinten 😀

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *