Een geestig bewijs waarom het terecht is om het voetbalverbod in steinerscholen per direct op te heffen.
ANTROPOSOFISCH VOETBALLEN – Daniel Teeboom
Iemand schreef iets over appels en klokhuizen, waardoor ik moest denken aan mijn eerste antroposofische jaren. De antroposofie is, zoals Wikipeda het omschrijft, “een wereldbeschouwing gebaseerd op voortgaand geesteswetenschappelijk onderzoek.” Geen idee wat dit betekent, daarom lees ik maar even verder: “Onderzoeksresultaten vinden nadere ontwikkeling en uitwerking in meerdere antroposofische werkgebieden, zoals: vrije schoolpedagogie, heilpedagogie, euritmie, spraakvorming, kunstzinnige therapieën, antroposofische geneeskunst, sociale driegeleding, biologisch-dynamische landbouw.” Kort samengevat kwam het erop neer dat wij appels met huid en haar verslonden. Jarenlang wist ik niet beter of je eet het klokhuis gewoon op. Alleen het steeltje niet, tenzij je een antroposofische fundamentalist was
Mijn moeder vond de Vrije School (nvdr. steinerschool) prachtig, zo creatief en kunstzinnig. Ze stuurde me daarom naar een antroposofische basisschool. Voor mij betekende het dat ik de hele winter door de meest uiteenlopende soorten bloementhee voorgeschoteld kreeg, maar dan wel zonder suiker. Suiker was slecht omdat het de ware smaak verborg. Daar ik al die theeën stuk voor stuk onbeschrijfelijk smerig vond, leek mij dat wel wat. Maar dat mocht niet, om eerder genoemde redenen. Ik begreep al vroeg dat ik mij in het gezelschap bevond van fundamentalisten die, zoals het fundamentalisten betaamt, voortdurend ruzie maakten over wie de antroposofische leer van oprichter Rudolf Steiner het beste begreep.
Buiten op het schoolplein speelden we ‘Hollandse Leeuwen’. In dat spel had je twee groepen. De eerste groep moest het schoolplein oversteken, de tweede groep probeerde de overstekers tegen te houden. Als je opgetild werd, werd je deel van team twee. Alles was toegestaan. Schoppen, slaan, het kon allemaal, behalve bijten. Maar voetbal mochten we niet spelen, want dat was gevaarlijk. Althans, alleen voetbal met een voetbal werd gevaarlijk geacht. Dus schopten we tegen een tennisballetje en regelmatig tegen elkaars schenen. Maar niet op het grasveld, want ook dat was verboden.
Binnen schilderden we met onze tenen, bedankten de varkens voor het leveren van de haartjes van de kwasten en kregen een week lang iedere dag hetzelfde sprookje van de juf te horen. Buiten woedde de oorlog met 3d. Dat was de vierde derde klas van meneer Van Hoek. Er zaten zoveel kinderen op die school, dat ze aan één derde klas niet genoeg hadden. Of ik nou in 1a zat of 2b, kan ik me niet herinneren, maar de klas van meneer van Hoek was groot en eng en we gingen elkaar zelfs met stokken te lijf. Ik weet nog steeds niet wat de antroposofische ideologie precies inhoudt, maar mijn herinneringen aan die tijd zijn uiterst gewelddadig.
Eén keer in de week hadden we euritmie, een soort gymnastiek met balletschoentjes. Als de leraressen tenminste kwamen opdagen. Ergens vaag herinner ik me dat de ene na de andere lerares euritmie kanker kreeg en het loodje legde. De dames volgden braaf de antroposofische verantwoorde medische adviezen, en verzekerden zich zo van een snelle dood.
De pianobegeleiding tijdens de euritmieles werd verzorgd door meneer De Raadt, de man met de losse handjes. Een andere leraar, meneer Boerman, liep rond met een metalen fluitje en deelde daar z’n antroposofische tikken mee uit. Slaan vond men op deze school nu eenmaal heel normaal, dus waren we ook gewelddadig. Op een goede dag gooide iemand een steen naar mijn hoofd en liep ik huilend naar een leraar die ’toezicht’ hield op het schoolplein. Van hem kreeg ik vervolgens doodleuk te horen dat ik niet voor niets vuisten had en terug moest knokken. Ik had geen idee wie die steen had gegooid. Wat moest ik doen, mij op een willekeurig slachtoffer werpen? Belangrijk bij al dit geweld is om te vermelden dat het door de school niet werd goedgekeurd als leerlingen thuis televisie keken. De invloed van die ‘de eenogige kast’ oordeelde men, was zeer schadelijk. Mijn moeder vond dat gelukkig maar onzin.
Toen ik 11 jaar oud was en het bleek dat ik niet kon lezen, schrijven of rekenen, zocht mijn vader een andere school. Mijn moeder had me liever op de Vrije School gelaten, maar de meeste andere ouders was het al opgevallen dat de leraren hun ruzies over wie de beste antroposoof was veel belangrijker vonden dan lesgeven. Dubbele klassen bestonden tegen die tijd niet meer. Die nieuwe school wilde me eerst niet hebben, want daar dachten ze dat ik achterlijk was. Maar één lerares vond dat onzin en hield voet bij stuk. En zo kwam ik in een klas terecht met een pedofiele leraar. Daar merkte ik niet zoveel van, maar ik kan me nog wel herinneren dat het opviel dat meneer Smits zo vaak aan me zat. Maar niet alleen aan mij. Iedereen in de klas vond hem geweldig en we vonden het ontzettend jammer dat hij wegging. Ik wist lange tijd niet dat hij eens straalbezopen mijn ouders had gebeld om naar mij te vragen. Dat vonden mijn ouders, die overigens gescheiden waren, een beetje vreemd. De directeur van die school, was al bezig om meneer Smits weg te werken, want ook andere ouders hadden zulke telefoontjes ontvangen en geklaagd.
Wie nu denkt dat mannen maar enge wezens zijn, hoeft zich geen illusies te maken. In die klas zaten ook een paar meisjes die ik wel aardig vond. Zodra ze daar achterkwamen hebben ze mij de rest van het jaar zo genadeloos uitgelachen, dat ik, in de jaren die daarop volgden, uit pure angst uit de buurt van meisjes en vrouwen gebleven ben. Rond diezelfde periode kreeg mijn vader kanker en ook bij mijn moeder, nadat ze eerst genezen verklaard was, werden weer uitzaaiingen gevonden. Kort daarna overleed ze.
Tot zover een gelukkige jeugd.
Afgekloven klokhuizen?
Daniël Teeboom is een Amsterdams publicist die over over wereldreligies, politiek en persvrijheid schrijft. Vorig jaar deed hij in Nederland heel wat stof opwaaien door het in het dagblad Trouw gepubliceerde artikel Iedereen houdt van dode joden.’
2 thoughts on “Antroposofisch voetballen”