In september 2005 halen C en K hun twee zonen van de de Steinerschool in Wijgmaal om ze hun verdere schoolloopbaan voort te laten zetten aan een reguliere school. Deze stap berust niet op praktische overwegingen, maar op inhoudelijke. C en K willen de betrokkenen graag deelgenoot maken van hun ervaringen met de Steinerschool in Wijgmaal, die uiteindelijk erg negatief zijn.
Een eerste vaststelling door C en K gedaan, is dat het schoolsysteem in de Zonnewijzer zeer autoritair en gesloten is, in die zin dat de Steinerpedagogie er gebruikt wordt om ouders monddood te maken en elke vorm van kritiek of tegenkanting te elimineren. Ouderparticipatie bestaat volgens hen op de eerste plaats uit poetsbeurten en andere corveediensten, niet uit een gezamenlijke (kritische) reflectie op de onderwijsproblematiek van het individuele kind of de groep. Wie zich desondanks kritisch uitlaat, krijgt ofwel een nietszeggend antwoord waarmee de aangekaarte kwesties op de lange baan worden geschoven, ofwel een stille hint dat het zwijgen of vertrekken is. Wanneer ouders uit overtuiging voor de Steinerpedagogie kiezen, dan blijkt dit middel wel te werken: ook C en K hebben zich – en ze zeggen dit met een zekere schaamte – vijf jaar lang aan het lijntje laten houden.
Voor C en K is een en ander wel duidelijk. Wat al door anderen geponeerd werd, weten ook zij. De Zonnewijzer beschikt in Wijgmaal over een prachtig schoolgebouw op een fijne plek, maar binnen dit gebouw overheersen de holle, pseudo-diepzinnige frasen die een gebrekkig functionerend onderwijs moeten verhullen. Het ziet er allemaal zo mooi uit en het ‘verhaal’ klinkt goed, maar didactisch en pedagogisch wordt er heel wat onheil aangericht.
C en K beseffen zelf ook wel dat onderwijs altijd mensenwerk is en geen enkel mens volmaakt is, maar wat hen uiteindelijk in het verkeerde keelgat is geschoten, is vooral het gebrek aan openheid bij een deel van het lerarencorps en een even groot gebrek aan kritische zelfreflectie.
De jongste zoon heeft vanaf de tweede klas drie jaar lang een inhoudelijk zeer armoedig onderwijs ‘genoten’. Een volstrekt inconsequente leraar bleek niet in staat om leerstof op een adequate wijze bij de leerlingen aan te brengen. De jongste heeft er al die tijd op zijn honger gezeten, wat – uit pure verveling – leidde tot baldadig en recalcitrant gedrag. Van dit gedrag, dat C en K van hem thuis zeker niet kenden, werden zij pas op de hoogte gesteld nadat het eigenlijk al geëscaleerd was en waarbij de verantwoordelijkheid voor de remediëring ervan eigenlijk volledig bij de ouders werd gelegd. In zijn laatste jaar op de Zonnewijzer heeft een invalleerkracht van buitenaf de opgelopen leerachterstand enigszins weten recht te trekken. Juist omdat de school zeer vaag bleef over wat er met de klas zou gebeuren, hebben C en K toen besloten hun jongste van school te halen. Hij is in het zesde leerjaar in een reguliere school begonnen en bloeide daar, gelukkig, vrij snel op in een schoolsysteem dat wel in staat blijkt om structuur, degelijk onderwijs en een warme omkadering te combineren. Na anderhalf jaar op deze nieuwe school worstelt hij nog steeds met de nasleep van zijn jaren in de Steinerschool van Wijgmaal: aangezien er daar geen werk werd gemaakt van een positieve leerhouding, moet dat nu met veel wilskracht alsnog verworven worden.
De oudste zoon van C en K is vanaf het derde leerjaar in de Zonnewijzer naar school gegaan. Hij lijkt wel degelijker onderwijs dan zijn jongere broer gekregen te hebben. Maar sociaal gezien heeft hij het bijzonder moeilijk gehad. Zijn leerkracht hield er zeer bijzondere opvattingen op na over pestgedrag: omdat er volgens hem ‘leiders’ en ‘volgers’ zijn, achtte hij het niet nodig om bij pestgedrag in te grijpen – dat was de natuurlijke gang van de wereld volgens hem, maar voor de jongen was het wel een bijzonder nare ervaring die zijn verhouding tot andere kinderen geen goed heeft gedaan.
De leerkracht op deze kwestie aanspreken, bleek onmogelijk: tegenspraak werd niet geduld. In het eerste jaar van het secundair onderwijs heeft hij op de Zonnewijzer gelukkig wel een heel goede leerkracht gehad. Deze docente maakte wel echt werk van de sociale verhoudingen binnen de leerlingengroep (en daarnaast verzorgde ze inhoudelijk eersteklas onderwijs!), zodat er heel snel een hecht groepsgevoel onder de leerlingen ontstond, met veel saamhorigheid en solidariteit. Dat deze docente inmiddels de Zonnewijzer heeft verlaten, roept op z’n minst vragen op. Gelukkig heeft de oudste zoon van C en K inmiddels ook zijn draai gevonden op het Sint Pieterscollege te Leuven.
Na een vijftal jaren Zonnewijzer zitten C en K nog steeds met een flinke kater. Ze hebben uit overtuiging voor de Steinerschool en de Steinerpedagogie gekozen, maar zijn er tot schade en schande achtergekomen dat ook in dit onderwijssysteem de grenzen liggen bij de competenties van de leerkrachten. En het spijt hen eigenlijk dat ze daarover geen betere verhalen te vertellen hebben.
C en K schreven aan de verantwoordelijken van de Zonnewijzer een open brief met bovenstaande bemerkingen, waarbij ze lieten weten open te staan voor verdere toelichting. Tot op heden ontvingen ze geen enkele reactie.
(Dit is een samenvatting van de brief die C en K naar de school opstuurden in 2007)