Er is in de werken van Steiner geen sprake van discriminatie, racisme of een rassenleer. Dat lijkt de uitkomst te zijn van het eindrapport van de commissie Van Baarda. Conclusies die ook als basis dienden voor het vorige maand in Duitsland, want ook daar woedt de racismediscussie, verschenen racismerapport ‘Frankfurter Memorandum’.
De commissie bracht in april 2000 haar eindrapport uit. Zij concludeerde dat er in het werk van Rudolf Steiner (1861 – 1925) géén sprake is van een rassenleer noch van uitspraken die zijn gedaan met het oogmerk om personen of groepen te beledigen wegens ras en die daarom racistisch genoemd kunnen worden. De commissie beklemtoonde dat het antroposofisch mensbeeld van Rudolf Steiner juist is gebaseerd op de gelijkwaardigheid van alle individuen en niet op de vermeende superioreit van het ene ras boven het andere.
Geen rassenleer. Geen racisme. De commissie is heel duidelijk. Maar wanneer het over discriminatie gaat, lijkt het alsof de commissie in een mistbank is terechtgekomen. Tenminste als ik erop mag vertrouwen dat de Antroposofische Vereniging Nederland, die ik hier als bron gebruik, de conclusies van de commissie correct weergeeft.
In totaal heeft de commissie 245 relevante citaten uit het 89.000 pagina’s tellende verzameld werk van Steiner onderzocht. Op die manier beoordeeld, bevat het werk volgens de commissie een klein aantal uitspraken die naar de huidige maatstaven een discriminerend karakter dragen of die als discriminerend kunnen worden ervaren. Zestien van de 245 onderzochte uitspraken zouden – wanneer ze in deze tijd op eigen gezag in het openbaar worden uitgedragen – strafbaar zijn wegens discriminatie, meent de commissie.
Hoezo, discriminerend karakter of als zodanig kunnen worden ervaren? Zijn die uitspraken nu discriminerend of niet? Een aantal antroposofen vond in ieder geval dat de commissie Rudolf Steiner en zijn antroposofie geen dienst bewees en trok van leer tegen de uitkomst van het rapport. Jan Luiten, die volgens een artikel op Stelling.nl een van hen was, reageerde op deze site op het artikel ‘Vraagstuk II’, waarna deze site even het platform voor een echt racismedebat (40 reacties) werd. Uit Jans reactie is enigszins te begrijpen waarom hij niet zo blij is met het rapport Van Baarda.
De anthroposofie heeft de wereld veel te bieden maar tot nu toe zijn de anthroposofen te sektarisch bezig geweest.
Zo is bijvoorbeeld het idee van de sociale driegeleding, een nieuwe grondstruktuur voor de maatschappij, niet uit de verf gekomen (hoewel het in deze tijd, waar we eerst het socialisme nu het kapitalisme onder zien gaan, brood nodig zou zijn). Nu zoekt de wereld de anthroposofie en vindt daar in eerste instantie racistische uitspraken/racisme.
Graag had ik deze uiteenzetting positiever gezien, maar er is er nu in ieder geval één op het gevaar af dat we ondergaan. Dus eigenlijk erop of eronder.
Natuurlijk is Steiner geen racist: gelijke rechten voor iedereen, ongeacht huidskleur, sexe, geloof, volk, taal etc. klinkt het vanuit de sociale driegeleding.
Ik kan Jan hierin eigenlijk niet tegenspreken en dat wil ik ook niet. Maar de theorie is natuurlijk nog altijd iets anders dan de praktijk. Nu is Jan Luiten het ook met mij eens wanneer ik stel dat de uitspraken van Steiner wel kritisch tegen het licht mogen worden gehouden.
Ik ben het met je eens: men heeft volkomen het recht uitspraken van Steiner kritisch te bekijken, en het is begrijpelijk dat de inmiddels overbekende citaten vragen en irritatie oproepen. Men kan daar aanstoot aannemen.
Als je ze echter als racistisch interpreteert zijn ze niet in overeenstemming met wat de anthroposofie wil. Ze passen dan niet logisch binnen het geheel van de anthroposofie.
Nu is logica niet altijd te volgen, maar ik begrijp wel dat het moeilijk te vatten is dat iemand zoals Steiner, die er een holistische visie op nahield en in zijn wereldbeschouwing de mens een centrale plaats bedacht, zich discriminerend zou hebben uitgelaten. Anderzijds, waarom zou dat niet hebben gekund? Hij zal toch ook zijn gebreken hebben gehad? Maar waar Jan Luiten en ik het dus over eens zijn, is dat die uitspraken kritisch mogen worden bekeken. Nu heeft Floris Schreve, die hier onder andere al in ‘Repliek’, ‘Steiner hat gesagt’ en ‘Eerst blazen dan aftocht’ ter sprake is gekomen en vanwege zijn degelijke reacties een welkome gast is, een aantal van de gewraakte uitspraken van Steiner kritisch onderzocht. Hij heeft die niet uit de context gehaald, zodat we hem dat al niet onder de neus kunnen wrijven. Bovendien heeft hij enige affinitiet met antroposofie, als ik dat zo mag zeggen.
Ik kom uit een achtergrond die de antroposofie zeker welgezind is (of was), dus ben wel enigszins vertrouwd met de antroposofische manier van redeneren. Maar voor mij is toch wel duidelijk dat de antroposofie meer een ‘levensbeschouwing’ is dan een ‘wetenschap’. Dat zal denk ik niemand bestrijden, behalve antroposofen zelf.
Maar goed, ik vind dit niet zo’n probleem. Wat ik wel een probleem vind is dat de antroposofie een zeer bedenkelijke rassenleer voorstaat. Al zeggen veel antroposofen dat Steiner er later afstand van heeft genomen heeft hij deze anderhalf jaar voor zijn dood nog eens stevig uitgedragen (in ‘Vom Leben des Menschen und der Erde’, in 1923). De uitspraken die hij in die lezingencyclus heeft gedaan liegen er niet om, al heeft hij ze niet zo ‘theoretisch’ onderbouwd als in zijn hoofdwerk over ‘rassen’, ‘Die Mission einzelner Volksseelen’, 1910.
Floris lijkt wel heel zeker van zijn zaak te zijn, want in een volgende reactie schrijft hij:
1. Ik laat zien dat de antroposofie, zoals die door Steiner is vormgegeven, wel degelijk een ernstig racisme probleem heeft, ondanks de bezweringsformule van de Commissie van Baarda ‘géén sprake van rassenleer’. Ik doe dat op grond van de teksten van Steiner zelf en dus niet op basis van van der Tuin en Zondergeld.
2. Ik leg geen verband tussen Steiner zelf en het nationaal socialisme. Dat hoeft ook helemaal niet, want ook principiele tegenstanders van Hitler, zoals bijvoorbeeld Winston Churchill, hielden er soms ook wat racistische opvattingen op na.
Verder beoordeel ik Steiner op zijn eigen woorden, qua rassenleer vooral uit ‘Die Mission einzelner Volksseelen’ (de originele tekst, dus niet de afgezwakte Pentagonvertaling) en ben ik tot de conclusie gekomen dat Steiner er een uitgewerkte en welomschreven rassenleer op na hield, wat het van Baarda rapport ook mag beweren met de meest kromme argumenten (allemaal behandeld, zie mijn eerste artikel).
Deze Floris maakt het me eigenlijk heel gemakkelijk, want het enige dat ik hoef te doen, is te gaan kijken welke uitspraken van Steiner hij aanhaalt en die hier weergeven. Zaak is echter dat we die uitspraken, zoals Jan Luiten aanhaalt, niet als racistisch gaan interpreteren. Gewoon bekijken en onderzoeken. Opgelet: het wordt wel een hele opsomming. Benieuwd wat eruit de bus komt.
- Steiner: ‘‘Der Afrikanische Punkt entspricht denjenigen Kräften der Erde, welche dem Menschen die ersten Kindheitsmerkmale aufdrücken, der asiatische Punkt denjenigen, welche dem Menschen die Jugendmerkmale geben, und die reifsten Merkmale drückt dem Menschen der entsprechende Punkt im europäischen Gebiete auf. Das ist einfach ein Gesetzmäßigkeit. Da alle Menschen in verschiedenen Reinkarnationen durch die verschiedenen Rassen durchgehen, so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteilung’ (’Die Mission’, p. 80-81) en ‘Dann sehen wir später eine Herüberbewegung des Menschen nach der westlichen Richtung, und in der Verfolgung der rassebestimmende Kräfte nach Westen können wir dann das Absterben in den Indianen beobachten. Nach Westen mußte die Menschheit gehen, um als Rasse zu sterben’ (p. 81-82).
Ik beschouw dit, neem me niet kwalijk, als een buitengewoon racistische tekst en ik denk dat ik niet de enige ben die daar zo over denkt.
En wat betreft eigen onderzoekingen; Steiner beweert alles te kennen uit helderziende openbaringen. Alleen, wel toevallig dat veel bijna letterlijk lijkt te zijn overgenomen van bijvoorbeeld Helena Blavatsky. Of veel van zijn opvattingen over rassen van ene meneer Carus, die een verhandeling over schedelmeten heeft geschreven. - En dan deze teksten, uit 1923, dus twee jaar voor zijn dood. Ben dus benieuwd wanneer hij dan afstand zou hebben gedaan van zijn rassenleer. Uit ‘Vom Leben des Menschen und der Erde’, de lezing ‘Farbe und Menschenrassen’:‘Und weil er eigentlich das Sonnige, Licht und Wärme, da an der Körperoberfläche in seiner Haut hat, geht sein ganzer Stoffwechsel so vor sich, wie wenn in seinem Innern von der Sonne selber gekocht würde. Daher kommt sein Triebleben. Im Neger wird da drinnen fortwährend richtig gekocht, und dasjenige, was dieses Feuer schürt, das ist das Hinterhirn (..) Der Neger hat nicht nur dieses Kochen in seinem Organismus, sondern er hat auch noch ein furchtbar schlaues und aufmerksames Auge. Er guckt schlau und sehr aufmerksam’‘Gehen wir jetzt vom Schwarzen zum Gelben herüber. Beim Gelben-das ist schon verwandt mit dem Roten-ist es so, daß das Licht etwas zurückgeworfen wird, viel aber aufgenommen wird. Also da ist es schon so, daß der Mensch mehr Licht zurückwirft als beim Schwarzen. Der Swarze ist ein Egoist, der nehmt alles Licht und Wärme auf’’Der Gelbe, von der mongolischen Bevölkerung, der gibt schon etwas Licht zurück, aber er nimmt auch viel Licht auf. Er begnügt sich mit weniger Licht, das kann nun nicht im ganzen Stoffwechsel arbeiten. Da muß der Stoffwechsel schon auf seine eigene Kraft angewiesen sein. Das arbeitet nämlich in der Atmung und in der Blutzirkulation. Also beim Gelben, beim Japaner, beim Chinesen, da arbeitet das Licht und die Wärme hauptsächlich in der Atmung und der Blutzirkulation. Wenn Sie je einem Japaner begegnet sind, so werden Sie bemerkt haben, wie dr auf seine Atmung achtet. Wenn er mit Ihnen redet, hält er sich immer zurück, daß die Atmung so recht in Ordnung ist. Er hat ein gewisses wohlgefühl an die Atmung (…) Der Neger ist viel mehr auf Rennen und auf die äußere Bewegung aus, die von dem Trieben beherrscht ist. Der Asiate, der Gelbe, der entwickelt mehr ein innerliches Traumleben, daher ganze asiatische Zivilisation dieses Träumerische hat. Also ist er nicht mehr so in sich bloß lebend, sondern er nimmt schon vom Weltenall etwas auf. Un daher kommt es, daß die Asiaten so wunderschöne Dichtungen über das ganze Weltenall haben. Der Neger hat das nicht’.Und so ist es wirklich ganz interessant: Auf der einen Seite hat man die Schwarze Rasse, die am meisten irdisch ist. Wenn sie nach Westen geht stirbt sie aus. Man hat die gelbe Rasse, die mitten zwischen Erde und Weltenall ist. Wenn sie nach Osten geht, wird sie braun, gliedert sich sich zu viel dem Weltenall an, und stirbt aus. Die Weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’.Allemaal vlak voor zijn dood uitgesproken, dus van afstand nemen lijkt mij niet echt sprake. Het lijkt mij toch dat er een probleempje is. Ik hoop overigens wel dat de antroposofen van nu dit op een goede manier kunnen oplossen. Mijn zegen hebben ze. Maar begin met de erkenning dat er sprake is van rassenleer. Tragisch maar helaas.Update: na het schrijven van deze tekst kreeg ik via mail nog een aanvulling van Floris die het vorige verduidelijkt.
De volledige quote uit Von Leben des Menschen, wanneer Steiner spreekt van ‘heutige Soziale leben’ is:
‘Da kommt heute für uns zunächst dasjenige in Betracht, was am meisten interessant ist, nämlich die menschliche Farbe selber. Sie wissen ja, daß über die Erde hin die Menschen verschiedene Farben zeigen. Von den Europäern, zu denen wir gehören, sagt man, sie seien die weiße Rasse. Nun, sie wissen ja, eigentlich ist der Mensch in Europa nicht ganz gesund, wenn er käseweiß ist, sondern er ist gesund, wenn er seine naturfrische Farbe, die er im Innern selber erzeugt, durch das Weiße nach außen zeigt’. Hij vervolgt met: ‘Nun haben wir aber außer dieser europäischer Hautfarbe noch vier hauptsächliche andere Hautfarben. Und das wollen wir heute ein bißchen betrachten, weil man eigentlich die ganze Gesichte und das ganze soziale Leben, auch das heutige soziale Leben, nur versteht wenn man auf die Rasseneigentümlichkeiten der Menschen eingehen kann. Un dann kann man ja auch erst im richtigen Sinne alles Geistige verstehen, wenn man sich zuerst damit beschäftigt, wie dieses Geistige im Menschen gerade durch die Hautfarbe hindurch wirkt’ (p. 52).
Voor de duidelijkheid, het tweede figuurtje (van ‘Diese Linie’) hoort bij dit citaat uit de Volkszielen: ‘Diese Linie ( zie fig. 1) besteht auch für unsere Zeit. Der Afrikanische Punkt entspricht denjenigen Kräften der Erde, welche dem Menschen die ersten Kindheitsmerkmale aufdrücken, der asiatische Punkt denjenigen, welche dem Menschen die Jugendmerkmale geben, und die reifsten Merkmale drückt dem Menschen der entsprechende Punkt im europäischen Gebiete auf. Das ist einfach ein Gesetzmäßigkeit. Da alle Menschen in verschiedenen Reinkarnationen durch die verschiedenen Rassen durchgehen, so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteilung. Hier ist die Wahrheit zwar manchmal verschleiert; aber Sie sehen, man kommt mit Hilfe der Geheimwissenschaft doch auf merkwürdige Erkentnisse”. Merkwaardig is het inderdaad, maar duidelijker kun je het niet krijgen. ‘Het is gewoon een wetmatigheid’. Maar hij gaat door: “Dann sehen wir später eine Herüberbewegung des Menschen nach der westlichen Richtung, und in der Verfolgung der rassebestimmende Kräfte nach Westen können wir dann das Absterben in den Indianen beobachten. Nach Westen mußte die Menschheit gehen, um als Rasse zu sterben.” (p. 81-82).
Nu is het echt compleet (voorlopig althans) (einde update)
- PS voor de goede orde, ik heb het niet over minder rechten. Daar heb ik Steiner inderdaad nooit over gehoord. Maar dan ben je nog niet klaar met racisme. Het toeschrijven van bepaalde kwaliteiten of tekortkomingen aan rassen is namelijk ook racistisch ( dat zwarten zo heerlijk kinderlijk zijn bijvoorbeeld, is zelfs buitengewoon racistisch).
Het uitsterven van de indianen was trouwens een ‘wetmatigheid’. Volgens mij kom je dan wel enigszins in de rechtssfeer, nl het recht op leven. - Bij deze nog een heel recente illustratie van internet, geplaatst op een antroposofische site, met de bedoeling Steiners visie op rassen uit te leggen.
- Nog een laat tegemoetkomertje voor Jan Luiten. Op de site waar ik zelf NB een linkje plaatste vond ik dit Steiner citaat:“Wenn noch in unserer Zeit Reste der alten atlantischen Unterschiede, der alten atlantischen Gruppenseelenhaftigkeit vorhanden sind, so daß man noch sprechen kann davon, daß die Rasseneinteilung noch nachwirkt – was sich vorbereitet für den sechsten Zeitraum, das besteht gerade darinnen, daß der Rassencharakter abgestreift wird. Das ist das Wesentliche. Deshalb ist es notwendig, daß diejenige Bewegung, welche die anthroposophische genannt wird, welche vorbereiten soll den sechsten Zeitraum, gerade in ihrem Grundcharakter dieses Abstreifen des Rassencharakters aufnimmt, daß sie nämlich zu vereinigen sucht Menschen aus allen Rassen, aus allen Nationen und auf diese Weise überbrückt diese Differenzierung, diese Unterschiede, diese Abgründe, die zwischen den einzelnen Menschengruppen vorhanden sind. Denn es hat in gewisser Beziehung physischen Charakter, was alter Rassenstandpunkt ist, und es wird einen viel geistigeren Charakter haben, was sich in die Zukunft hinein vollzieht.Daher ist es so dringend notwendig, zu verstehen, daß unsere anthroposophische Bewegung eine geistige ist, die auf das Spirituelle sieht, und gerade das, was aus physischen Unterschieden herrührt, durch die Kraft der geistigen Bewegung überwindet. Es ist ja durchaus begreiflich, daß eine jede Bewegung sozusagen ihre Kinderkrankheiten hat und daß man im Anfang der theosophischen Bewegung die Sache so dargestellt hat, als wenn sozusagen die Erde in sieben Zeiträume zerfiele – man nannte das Hauptrassen – und jede der Hauptrassen in sieben Unterrassen; und daß das alles sich so stetig wiederholen würde, so daß man immer von sieben Rassen sprechen könnte und sieben Unterrassen. Aber man muß über die Kinderkrankheiten hinauskommen und sich klar sein darüber, daß der Rassenbegriff aufhört eine jegliche Bedeutung zu haben gerade in unserer Zeit.” (Lit.: GA 117, S 152)Dit lijkt me wel in overeenstemming met de beweringf van Jan Luiten dat de rasverschillen in onze tijd niet meer belangrijk zijn. Deze uitspraak is afkomstig uit GA 117, dus vóór ‘Die Mission…’ (dat is GA 123).
- Heb de verklaring voor het bovenstaande citaat gevonden. Met de de Hauptrassen en de Unterrassen neemt Steiner afstand van de terminologie van Helena Blavatsky, zoals zij die uiteen heeft gezet in de Geheime Leer. Zij gebruikt de term ‘Root-races’ en ’sub-races’. Bedoeld worden hiermee de ‘Wortelrassen’ en de ‘Onderrassen’.
Nu is het zo dat in de antroposofie en theosofie ‘wortelrassen’ staan voor tijdperken. Zo heb je Lemurische wortelras en het Atlantische wortelras. Met subraces of onderrassen worden de ‘cultuurperiodes’ bedoeld. In het huidige na-Atlantische bijv. de Oud Indische cu;tuurperiode, de oud-Perzische, enz.
Nu is het aardige dat verdedigers van de antroposofie altijd in de voorste linies staan om uit te leggen dat de term wortelrassen niets met de huidige mensenrassen te maken hebben. Maar als Steiner deze termen uiteindelijk verwerpt wordt het wel weer ingezet om aan te tonen dat Steiner onderscheid tussen rassen verwerpt. Het lijkt me of het een of het ander, niet iets om selectief in te zetten wanneer het opportuun is. - Er is wel degelijk een connectie met de wortelrassen en de bestaande mensenrassen (indianen zijn bijv. te voeg ‘verharde’ Atlantiërs, maar in principe gaat het om tijdperken. het theosofische ‘Rootrace’ werd ‘Zeitalter’ en ’subrace’ werd ‘Kultur Epoche’.
- Steiner heeft dus afstand genomen van die terminologie, niet van de inhoud. En wat betreft de mesenrassen is het nog altijd het vijfdelige astrologische model en het vierdelige leeftijdsfase model uit de Volkszielen, t/m het driedelige model uit Vom Leben des Menschen und der Erde. Daar heeft hij geen afstand van genomen. Het spijt me dus wederom voor de antroposofische verdedigers van Steiner, ook dit verhaal is helaas niet waar. We kunnen rustig stellen dat Steiner tot aan zijn dood er een rassenleer opna hield, waarin het Arische ras ofwel het meest volwassen was, ofwel de grootste brenger was van het licht. Ik kan het niet leuker maken dan het is.
- Zie hier het originele model van Helena Blavatsky uit de Geheime Leer, waarvan Steiner de terminologie heeft veranderd
- Om nog een keer de connectie tussen Rudolf Steiner en Helena Blavatsky uit te leggen en hoe hun beider visies op rassen aan elkaar verwant is, een fragment uit mijn eerste artikel. Neem aan dat het dan uitvoerig is toegelicht:Hoewel de meer orthodoxe antroposofen graag doen geloven alsof het meeste door Steiner zelf bedacht is, heeft hij een groot deel overgenomen van het gedachtegoed van Helena Petrovna Blavatsky (1831-1891), een Russisch medium en de grondlegster van de Theosofie. Dit is trouwens een ernstig taboe in rechtzinnige antroposofische kringen; Steiner is nu eenmaal uniek en alles is aan hem geopenbaard. Hooguit wordt er door gelovige antroposofen gezegd dat zij beiden door hun gaven hetzelfde zagen, maar dat Steiner itt Blavatsky ook daadwerkelijk begreep wat hij middels zijn gaven kon waarnemen. Bram Moerland zegt overigens dat Steiner Blavatsky simpelweg geplagieerd heeft (p. 17). Dat is inderdaad de enige conclusie als je de mogelijkheid van helderziende waarneming uitsluit; nergens doet Steiner aan bronvermelding. Maar niemand kan ontkennen dat de banden er zijn. De breuk met de Theosofie was een pijnlijke, maar de invloed van Blavatsky op het antroposofische denken is onmiskenbaar.
- ‘Alles wat bij de Toeraniërs decadent was, werkte eliminerend en omvormend bij het Hebreeuwse volk’, uit ‘Het Mattheus-Evangelie’ (niet te verwarren met het Evangelie uit de Bijbel, maar Steiners lezingencyclus uit 1910). Dit lijkt waarempel nog een antisemitische uitspraak. Steiner vervolgt met: ’dat de oude Atlantische helderziendheid bij de Hebreeuwen zich niet manifesteerde in een lager astraal helderzien, maar naar binnen sloeg en het innerlijk leven organiseerde’. Verder zegt Steiner: ‘De prometheïsche denkkracht, die de Arisch-Kaukasische mensheid in de na-Atlantische periodes moest ontwikkelen, wordt vooreerst met het hoge rotsgebergte van het hoofd verbonden, het Jupiter-denken krijgt een zetel in de hersenen’. Dit soort praat kenden we al uit ‘de Volkszielen’. Wat is die ‘Brug’ toch een bruikbare bron van informatie, hoe alles zo ongeremd en ongeneerd het web op wordt geslingerd. Verder staat er dat zowel de Chinezen als de Semieten afstammen van de ‘Oer-Toeraniërs’ (daarom zijn ze allebei ‘goed in de handel’) en staan de Chinezen in een ‘Luciferisch licht’. Beide rassen (Chinezen en Semieten) zijn overigens ‘zeer oorlogszuchtig’. Het verhaal van de ‘Oer-Toeraniërs’ staat ook nog uitgebreid beschreven in de ‘Akasha-kroniek’. Zij gebruikten hun krachten slechts voor ‘het bevredigen van hun grillige wensen en begeerten’ (p 31-32). Nee er is echt ‘géén sprake van rassenleer’.
- Natuurlijk, het begrip Wortelras behelst in eerste instantie ‘de mensheid’, al dan niet stoffelijk aanwezig in een bepaald tijdperk (pas vanaf Atlantis in fysieke vorm). Als Blavatky en Steiner van ‘onderrassen’ spreken bedoelen zij een cultuurperiode. Toch is dit concept wel erg vermengd met ‘rasdenken’. Wij leven nu in de tijd van het vijfde wortelras, de tijd van het ‘Arische ras’. De cultuurperiodes, of onderrassen die aan ons vooraf zijn gegaan zijn de ‘Oud Indische’, de ‘Oud- Perziche’, de ‘Egyptische-Babylonische’ en de ‘Grieks Romeinse’. Wel zijn dit allen ‘Arische’ culturen (volgens de antroposofie en de theosofie althans). Indianen, die hebben geen cultuurperiode. Chinezen ook niet (zie het artikel uit de Brug). Dus al zijn de begrippen wortelrassen en onderrassen vooral te relateren aan tijdvakken, het is en blijft een eurocentrische, zoniet ‘aryo-centrische’ visie op de geschiedenis en wellicht op de zin van de kosmos en het bestaan.
- In Steiners woorden: Sehen Sie sich doch die Bilder den alten Indianer an, und Sie werden gleichsam mit Händen greifen können den geschilderten Vorgang, in dem Niedergang dieser Rasse. In einer solchen Rasse ist alles dasjenige gegenwärtig geworden, auf eine besondere Art gegenwärtig geworden, was in der Saturnentwicklung vorhanden war; dann aber hat es in sich selber zurückgezogen und hat den Menschen mit seinem harten Knochensystem allein gelassen, hat ihn zu Absterben gebracht’( ‘Die Mission’, p. 122).
Met wat voor occulte en metafysische verklaringen Steiner en Blavatsky ook komen, de Theosofie en de antroposofie zijn beiden op zijn minst zwaar besmet door de modieuze rassentheorieën en de koloniale superioriteitsaanspraken uit die dagen, alleen krijgen deze aanspraken een esoterische onderbouwing. Bram Moerland toont mijn inziens overtuigend aan dat de Theosofie, zoals die door Blavatsky is geformuleerd (volgens haar door ‘Oosterse Meesters’ gedicteerd) niet zozeer Oosters is maar in een westerse mystieke traditie staat, gemengd met de Darwinistische Evolutie-leer, waardoor er in feite een soort ‘neo-religie’ is ontstaan, overigens een typisch negentiende eeuws fenomeen. - Steiner heeft zich dit gedachtegoed slechts eigen gemaakt, maar heeft het oosterse element weggezuiverd en het verder aangevuld met typisch Duitse romantische elementen. Een tamelijk prozaïsche, maar naar mijn mening waarschijnlijker verklaring dan dat het allemaal op een bovenzintuigelijke wijze zou zijn geopendbaard.
- De aarde -evolutie volgens Rudolf Steiner in het model van Poppelbaum (1929), uit Henk van Oort, Antroposofie, een kennismaking, Christofoor, 2006. Overigens kan ik de echte liefhebber aanraden wat verder te lezen. Verderop kunnen wij lezen dat de ‘Oer-Indier’ ten opzichte van de moderne Europeaan de geestelijke ontwikkeling heeft van een kind van zeven
- (Onder) Illustratie bij een lezing van Rudolf Steiner op 22 november 1907 in Basel, voor de leden van de Theosofische Vereniging. Het is niet zeker of deze tekening echt van Steiners hand is, maar volgens de heer Kugler van de Rudolf Steiner Nachlassverwaltung is het in ieder geval een getrouwe kopie van Steiners tekening.De parallel met een soortgelijke tekening uit de Volkszielen (fig. 1) is opmerkelijk. In deze tekening zien wij veel van al het voorgaande bij elkaar komen. Ten eerste de notie van de Wortelrassen, zoals die door Helena Blavatsky is vormgegeven (de Atlantiërs). Wij zien echter dat de lijn ononderbroken en opwaarts voortgaat tot de Europeanen. Kennelijk hebben de wortelrassen dus toch alles te maken met de huidige rassen. Ik denk dat niemand dat nog kan ontkennen. Een ‘decadente aftakking’ van de Atlantiërs is het ‘apengeslacht’ (zoals Blavatsky in de Geheime Leer uiteen heeft gezet). Een latere ‘decadente aftakking’ zijn de Indianen, het ras van de ‘Finsteren Saturn’ (kennelijk een tussenvorm van aap en Europeaan). Begeleidende tekst: ‘Von dem Punkte der Atlantische Zeit, wo Europäer und Indianer noch miteinander vereint waren, weiter zurückgehend, kommen wir in eine Zeit wo die Körper des Menschen noch verhältmäszig weich, von gallertatigen Dichtigkeit war. Da sehen wir wieder Wesen sich abzweigen und zurückbleiben. Diese Wesen entwickeln sich weiter, aber in absteigende Linie, und aus ihnen entsteht das Affengeseschlecht.Wir dürfen nicht sagen, der Mensch stamme vom Affen ab, sondern beide. Menschen und Affen, stammen von einere Form ab, die aber eine ganz andere Gestalt hatte als die Affen und heutigen Menschen. Die Abzweigung erfolgte von einem Punkte, wo diese Uniform die Möglichkeit hatte, einerseits aufsteigen zum Menschen und andreseits hinunterzufallen, zum Zerrbilde des Menschen zu werden’ (Cit. Rapport Commissie van Baarda, 411-412)
- En dit model is helemaal het toppunt. Hier zien wij het model van Poppelbaum, Haeckel en de opvattingen van Helena Blavatsky over de aarde evolutie samengebracht in een schema, van de hand van Steiner zelf:
Soms zegt één beeld meer dan duizend woorden. Maar…commentaren?
Ramon DJV
Mensen, sorry voor mijn afwezigheid.
De afgelopen dagen waren een beetje druk.
In de discussies op deze site worden altijd wel dingen gezegd die mij prikkelen. Jan Cornelissen bijvoorbeeld.
(Ik leer heel veel op deze site en kan ook een nieuw woord `jijbakken` aan mijn vocanulaire toevoegen.’)
Toch wil ik nog 1 keer op het citaat uit `de Morgen’ terugkomen. Het gaat mij er niet om, zoals Jan Cornelissen min of meer stelt, anderen, de joden, van racisme te betichten, maar om te laten zien dat een citaat van Steiner dat men zou kunnen aanmerken als racistisch eigenlijk het tegendeel beoogt. Misschien is dit wel symptomatisch ?
Ik denk het wel. Ik heb al eerder betoogd dat de anthroposofie gelooft in de gelijkwaardigheid van de mensen. Wat Steiner doet in uitspraken over volken en rassen is verschillen tussen deze groepen verklaren.
Zelf vond hij de de voordrachten over de Volkszielen belangrijk, juist om een betere verstandhouding tussen de volken mogelijk te maken.
Het woord ‘rassenleer’ is een vreselijk afstotelijk woord.
Men verbindt het direct met WOll en met Hitler.
Zelf zou ik liever over ` Volkenkunde` of Culturele Anthropologie spreken. Als je voortdurend opschriften leest waarin de woorden rassenleer en anthroposofie staan , dan heeft dit al een negatieve werking.
Verder trof mij de opmerking van Ramon dat hij een anthroposoof nog nooit een positieve opmerking over een kritikaster had horen maken.
Deze crisis (anthroposofie onder vuur) zou een kans kunnen zijn voor de anthroposofie , en daarvoor kunnen we de critici dankbaar zijn.
Als echter suggestief en manipulatief door deze critici te werk wordt gegaan dient hen dat duidelijk gemaakt te worden, en dat hoeft niet zachtzinnig. De anthroposofie is echt niet zomaar iets. Dit hoort een strijd van leven of dood te zijn. Er staat heel veel op het spel. Dat moet ook iedereen voelen die denkt de anthroposofie lichtzinnig te kunnen aanvallen. Je maakt in mijn visie iets kapot dat juist bijzonder heilzaam voor de wereld kan werken.
Het socialisme en kapitalisme hebben afgedaan Fukuyama staat ongelooflijk in zijn hemd. Maar er is nog geen beweging voor sociale driegeleding. Dit ligt aan de anthroposofen, maar ook aan hen die de anthroposofie kapot willen maken.
Je draagt in mijn visie een historische verantwoordelijkheid voor de anthroposofie als je deze eenmaal hebt leren kennen en de portee ervan inziet. Deze verantwoordelijkheid draag je ook als je ze willens en wetens malafide onderzoekt en ze in een vals daglicht stelt. Dit laatste heeft tot zijn schande de voormalige professor aan de Vrije Universiteit Gjalt Zondergeld gedaan, zoals door mijn zeer gewaarde leraar Dieter Brüll is aangetoond in zijn artikel `De nieuwe Reactionairen’ dat in 1986 in Driegonaal verscheen (jrg.12, nr 1)
Alles wat daarna gekomen is is eigenlijk een variant op Zondergeld.
Nergens wordt in de anthroposofie opgeropen tot haat, nergens worden minder rechten toegekend aan weke groep dan ook.
Uitspraken waaraan men aanstoot kan nemen kunnen uitgelegd en toegelicht worden. Maar dit dan ook eens accepteren en ook eens uitgaan van alle citaten van Stiener
die juist de eenheid van alle mensen benadrukken. Ramon had er al 1 gevonden, nou de rest nog.
Jan Luiten
I
Kan het toch niet laten om hier een hele late reactie op te schrijven. Jan, het wordt vermoeiend maar je argument van Zondergeld en van der Tuin zouden alleen geldig zijn als er dezelfde argumenten worden gebruikt. Dat is hier niet het geval.
Wat betreft je suggestie voor culturele antropologie; als je Steiners uitspraken voor culturele antropologie zou willen verslijten zou het een meer dan honderdjarige terugval in deze wetenschap betekenen. Je komt hier trouwens wel enigszins in de buurt van mijn eigen vak, dat van de postkoloniale cultuurstudies. Zelfs die platte stigmatiseringen op het gebied van culturen zouden al heel lang tot het verleden moeten behoren (al is er soms sprake van een opwaardering onder sommige politici en opiniemakers). Steiners verrichtingen voor de culturele antropologie lijken mij, het spijt me erg, van NUL waarde.
Als je vanuit de antroposofie toch tot een wereldbeeld kunt komen dat iedereen (en dan echt zonder onderscheid van huidskleur) gelijkwaardig is, mijn zegen heb je. Maar er liggen wel een paar beren op de weg. Thomas Höfer, maar ook anderen zijn bezig geweest om die problemen aan te pakken. Heeft zeker mijn zegen. Kom daar dan mee aanzetten, lijkt me zinvoller dan het gedateerde ‘nieuwe reactionairen’ van Dieter Brüll. Acht ik niet op mij van toepassing, maar dat heb ik al eerder uitgelegd aan Paul Heldens.
In ieder geval lijkt het mij dat de antroposofie een grote draak heeft te verslaan, met voortvarende Michaëlische moed (jawel, ik ken mijn jargon). Dat is het racisme en dat is nog altijd springlevend. Kijk maar op deze site http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/inhaztot.html
Een van de contribuanten van dit geval heeft hiervoor net een bijdrage geleverd.
Pak dat aan, net als het racisme (in plaats van er culturele antropologie van te maken, ze zullen je trouwens al zien aankomen met dit gedachtegoed op de universiteit). Mij zul je dan niet meer horen. Ik zal er nog respect voor hebben ook,
een hele late groet,
Floris
PS ik denk niet dat ik een malafide onderzoek heb gepleegd. En het debat is wel wat verder gegaan dan 1984, sinds de eerste publicatie van Zondergeld. Word wakker, het is 2008
Beste Floris,
Nee, de discussie sinds Zondergeld is nauwelijks verder gekomen.
De methode Zondergeld, zoals door Brüll uiteengezet vindt overal toepassing, helaas ook bij jou.
Blijven hameren op zogenaamd racistische uitspraken, en de andere uitspraken vergeten. Zonder meer unfair.
Je beweert de dingen heel stellig, zoals je oordeel over de terugval. Daarbij slechts kijkend naar wat in de universiteitswetenschap op grond van een materialistisch wereldbeeld is geproduceerd.
Je vooringenomenheid komt voortdurend naar voren in je met oordelen doorspekte tekst. Hoe kun je dan goed onderzoeken, als voor je zelf eigenlijk min of meer vaststaat dat er discriminatie of racisme uit moet komen ?
Ik heb niet de indruk dat je de anthroposofie nog een eerlijke kans geeft.
Iedereen gaat mee in de door Zondergeld ingeztte golf, de gradaties verschillen hooguit.
Je leest veel in Steiners werken, ik kan me niet voorstellen dat je bijvoorbeeld zijn waarschuwingen tegen het nationalisme niet hebt gelezen. Waarom horen we daar niks over ?
Moderatie: reacties samengevoegd
Jan Luiten zegt:
8 november 2008 at 1:01 pm
Op het blog van Floris Schreve kom ik interessante bijdragen tegen, deze gaan echter niet over anthroposofie, want dat dit allleen maar van hetzelfde, maar over Iraakse en Indiaanse kunstenaars.
Ik heb zelf affiniteit met de Indiaanse cultuur en de Indiaanse spiritaliteit. De Indiaanse cultuur is een sterk spirituele cultuur. Men vindt dat ook terug bij de kunstenaars die Floris bespreekt
Zelf vind ik bijvoorbeeld de boeken van Mary Summer Rain erg waardevol.
Het is voor mij dan ook de vraag hoe Floris Schreve staat tegenover deze Indiaanse spiritualitet.
Jan Luiten zegt:
8 november 2008 at 1:03 pm
sorry voor de taal- en spelfouten,
De eerste zin van het stuk hierboven moet luiden:
Op het blog van Floris Schreve kom ik interessante bijdragen tegen, deze gaan echter niet over anthroposofie, want dat is allleen maar van hetzelfde, maar over Iraakse en Indiaanse kunstenaars.
Jan Luiten zegt:
8 november 2008 at 1:06 pm
oh oh het blijft knoeien, ik bedoel natuurlijk `meer van hetzelfde` in de zin hierboven.
sorry again
Op het blog van Floris Schreve kom ik interessante bijdragen tegen, deze gaan echter niet over anthroposofie, want dat dit allleen maar van hetzelfde, maar over Iraakse en Indiaanse kunstenaars.
Ik heb zelf affiniteit met de Indiaanse cultuur en de Indiaanse spiritaliteit. De Indiaanse cultuur is een sterk spirituele cultuur. Men vindt dat ook terug bij de kunstenaars die Floris bespreekt
Zelf vind ik bijvoorbeeld de boeken van Mary Summer Rain erg waardevol.
Het is voor mij dan ook de vraag hoe Floris Schreve staat tegenover deze Indiaanse spiritualitet.
Jan, ik heb heel lang geleden de antroposofie alle voordeel van de twijfel gegeven. Op een enkele opmerking van een stagiair van de lerarenopleiding in de klas van mijn broer, was ik nog nooit met de racistische kant in aanraking gekomen, niet op mijn eigen lieve vrije basisschool in de provincie. Maar na zelf Steiner te hebben gelezen ben ik tot de conclusie gekomen dat er een probleem bij Steiner is. En toen ik de Brug ontdekte kwam ik er achter dat het probleem misschein nig wel veel groter is. Vandaar dat ik erover ben gaan schrijven.
En leuk dat je de stukken over de hedendaagse kusnt van de indianen hebt gelezen. Overigens vind ik ‘de indianen’ niet spiritueler dan anderen. Ook dat is soms een beetje een cliché (de moderne culturele antropologie prikt dit soort cliché’s in regel door). Als je bijvoorbeeld naar het werk van Jimmy Durham kijkt, zie je dat hij juist de draak steekt met die stereotypen. Dus ergens is er wel een consequente lijn. Ik heb het niet zo met sjabloon denken, of het nu bij de antroposofie is, of het over het Midden Oosten gaat, zie mijn teksten over Edward Said, over homo’s die worden gepaaid door populisten, of wat betreft het romantische beeld van de ‘spirituele’ indiaan. Maar goed, we hebben het hier over de antroposofie. Wat betreft exotisme naar de indianen, zie mijn antwoord aan Paul Heldens en dan vooral mijn bespreking van Maarten Ploegers bijdrage in ‘Antroposofie ter discussie’. Vind Steiners opvattingen over de indianen in het algemeen niet zo prettig, zie bovenstaande schema’s.
Maar Ramon suggereerde om het daarover te gaan hebben. Ik ben daar een groot voorstander van. Dan is er iets meer focus.
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
8 november 2008 at 2:19 pm
Ben trouwens weer opnieuw begonnen aan jouw artikel in Driegonaal. Zal daarna ook nog een keertje Dieter Brüll doornemen en nog wat anderen. Dan hoop ik je nog een keer definitief antwoord te geven. Maar dat komt iets later
Floris Schreve zegt:
8 november 2008 at 2:44 pm
Jan,
Overigens kan ik alvast een opmerking maken over wat Brüll de ‘methode Zondergeld’ noemt (je kent het stuk goed, dus ik kan meteen op de details ingaan). Brüll vergelijkt dus de een college van Zondergeld hoe om te gaan met bronnen op de universiteit, met hoe hij zelf te werk is gegaan met de antroposofie. Volgens Brüll draagt Zondergeld twee petten, die van wetenschapper als hij historicus is en een andere als hij het over de antroposofie heeft. Het belangrijkste is dat je volgens Brüll naar de context moet kijken. Dus als Steiner uitspraken over rassen heeft gedaan, moet je die niet isoleren van de rest en daar stampij over maken (dat verwijt Brüll dus Zondergeld) maar die in de context van de rest van Steiners gedachtegoed bespreken. Goed, ik wil in het midden laten of ik vind of Zondergeld dat ook zo heeft gedaan, maar ik vind wel dat Brüll in het algemeen daarin gelijk heeft. Maar wat heb ik gedaan? Uit mijn eerste artikel:
‘De belangrijkste conclusie die je uit lezing van de Volkszielen kunt trekken is dat de rassenleer naadloos wordt geïntegreerd in een groter verband. Daarmee is het een volkomen consistent en met de rest samenhangend onderdeel van Steiners totaalvisie. Dit is wat anders dan wat veel antroposofen van nu ons willen doen geloven. Het gaat hier niet om een paar uitglijders. Alles wat er in de Volkszielen wordt beweerd past consequent in het grote verhaal, zoals uiteengezet in bijvoorbeeld ‘De Akasha Kroniek’, of ‘Theosofie’. De rassenleer is ingepast in de notie van de menselijke driegeleding (lichaam, ziel en geest), de vier menstypes en het ‘zo boven, zo beneden principe’ van de Hermetica (de macrokosmos, in dit geval de planeten, beïnvloeden verschijnselen in de microkosmos, de aarde, zie hier de oorspronkelijke tekst van de Smaragden Tafel van Hermes Trismegistus, die ook voor Steiner erg belangrijk was), de levensloop van de mens en de wet van Kharma en reïncarnatie en de daarmee samenhangende ‘Aarde-Evolutie’ en de ‘wortelrassen’ (zie verderop bij Helena Blavatsky). Daarmee is het een volstrekt logisch en consistent onderdeel van de antroposofische holistische levensfilosofie van alles hangt samen met alles. Geen uitglijder dus, maar een wezenlijk aspect van de antroposofie. ‘De Volkszielen’ is geen rariteit of een exces binnen het oeuvre Steiner. Je zou het bijna op een bepaalde manier briljant vinden hoe volmaakt het in de rest past. Ik zal hier niet ontkennen dat ik er enige bewondering voor heb, hoe groot mijn inhoudelijke bezwaren en zeker ook weerzin zijn. Je moet het maar kunnen; zo’n oeuvre en ideeënstelsel opbouwen dat zo consequent in elkaar zit, dat alles klopt met alles. Ik zie zeker de schoonheid van de theorie, los van het feit dat het over ‘mensenrassen’ gaat en dat zo’n gesloten allesomvattend wereldbeeld mij ook te benauwend is. Denk dat daar ook de verleiding en het gevaar in zit. ‘Het is een zienswijze, waarin de ethiek geheel achter de occulte horizon verdwijnt; niet de mens telt, maar het principe’, besluit Jan Willem de Groot zijn artikel ‘Kosmisch racisme’ en ik denk dat hij gelijk heeft. Daarom zijn er ook zoveel dogmatici en zelfs fanatici. Denk ook dat zo’n metafysisch ‘verklaring voor alles model’ uiteindelijk alleen maar tot blikvernauwing en oogkleppen leidt. Bij sommige, niet al te intelligente bewonderaars zelfs tot zulke oogkleppen dat je in de Holocaust een vuur van gerechtigheid kunt zien. Of dat je zo vast in je gesloten wereld zit dat je met krankzinnige beweringen kunt komen als ‘Ahriman handelt met voorkennis in de ‘Anglo-Amerikaanse wereld’, zoals onze vrienden bij ‘De Brug’.
Los van of je het met de inhoud eens bent denk ik dat Dieter Brüll hier methodisch niet op kan afdingen. Dus Jan, kom nu echt met iets beters.
Floris Schreve zegt:
8 november 2008 at 2:46 pm
en wederom excuses voor de typefout in de aanhef.
Floris Schreve zegt:
8 november 2008 at 2:49 pm
Sorry, die vergelijking met de wetenschapper Zondergeld staat in jouw artikel, niet in Brúls bijdrage. Maar ga er nog een keertje wat gedetailleerder op in.
Floris Schreve zegt:
8 november 2008 at 2:59 pm
Maar je ziet, het methodische verwijt van Brüll is niet op mij van toepassing. Als je het overigens over historische methodes begint, kan ik ook nog wel wat nieuws vertellen. De alfa wetenschap heeft niet stilgestaan sinds Dieter Brüll. Maar goed, dat voert wel heel ver en wordt ook nogal vak specialistisch. Maar nu je toch mijn andere blogtekstjes hebt ontdekt, lees dan maar meteen mijn artikelen over Edward Said of mijn bespreking van Brett Easton Ellis werk Glamorama, tegen de achtergond van Beaudrillards simulacrumtheorie. Gaat ook over methode (juist daarover) en is nog iets meer up to date dan Dieter Brüll (verwijt ik hem overigens niet, want hij was van een totaal andere generatie). Maar ik ben me daar zeer van bewust
Floris Schreve zegt:
8 november 2008 at 4:06 pm
En als we het over bewondering voor de spiritualiteit van de indianen hebben lijkt me dit citaat uit mijn eerste artikel wel van toepassing. Let wel, ik zeg het stevig, maar het lijkt me wel terecht:
Vooruit, nog een over die door de duistere Saturnus bezeten indianen: ’Ten tijde van de Atlantische ontwikkeling moest het beendergestel voor een bepaalde tijd buigzaam blijven, zodat het omgevormd kon worden. Er bleven bevolkingsgroepen van wie het beendergestel te vroeg verhardde en bleven als gedegenereerd mensenras achter. Ze konden zich niet aanpassen in de verhoudingen in de na-Atlantische tijd, en de laatste overblijvenden zijn de Amerikaanse Indianen. Zij waren gedegenereerd’ (uit Jeurissen, pp. 9 en 16.). Pijnlijk als je bedenkt hoeveel volstrekt naïeve ‘Indianen-enthousiastelingen’ er tussen de ‘Naturfreund-angehauchte sofen’ rondlopen. Heb een paar keer dit citaat aan dat soort mensen voorgelegd, verbijstering en verslagenheid alom. Kan me van heel vroeger trouwens herinneren dat er in de Jonas een jubelverhaal stond dat er een Vrije School was gesticht in een Indianenreservaat in de South Dakota in de VS, bij de Lakota, de roemruchte Sioux. Gaat zo goed samen, natuurvriendelijke indianen en natuurvriendelijke sofen. Allebei ook zo diep spiritueel. Denk niet dat die zendelingen of die indianen de Volkszielen hebben gelezen, want (over de ‘wetmatigheden’ die het lot der mensenrassen bepaalt) ‘Wo die große Bewegung der Menschheit in Betracht kommt, da darf keine persönliche Sympathie und kein persönlicher Enthusiasmus mitspielen. Denn nicht darauf kommt es an, sondern darauf, was in den großen Gesetzen des Menschentums bedingt ist.’ (Die Mission, p. 86). Je zou bijna wensen dat Tatanka Yotanka (Sitting Bull) uit zijn graf op zou staan om, in navolging van zijn grote en roemruchte overwinning bij de Little Bighorn in 1876 op Generaal Custer en het Zevende Cavelerie Regiment van het Amerikaanse leger dat tot de laatste man werd afgeslacht, de boel weer schoon te komen vegen en deze drammerige zwevers en spirituele kolonisten, met hun ‘Finsteren Saturn’, zijn domein uit te trappen.
Is misschien een beetje een inkopper en daarmee een beetje flauw, maar het geeft de kern wel weer
Natuurlijk past de Volkszielen in het geheel en inderdaad het is briljant.
Je gaat niet in op de kern van de methode Zondergeld:
drammen op bepaalde teksten, en de rest vergeten.
Mijn vraag is, beste Floris Schreve, ben je in het doornemen van de geschriften en de voordrachten van Steiner werkelijk geen passages tegengekomen waarin Steiner zich heel duidelijk uitspreekt over de eenwording van de mensheid en het voorbije karakter van de rassen, waarin hij juist waarschuwt tegen racisme, waarin hij ook waarschuwt tegen de Nazi’s.
Ik kan me het niet voorstellen.
Deze zijn er namelijk te over.
Dit moet je toe kunnen geven.
Kun je dit ?
Mijn tweede vraag:
Je artikelen, en ook je bijdragen hier zijn een soort grote afrekening met de anthroposofie. Het lijkt wel of je er een groot genoegen in schept de anthroposofen om de oren te slaan.
Mijn vraag is nu echt of ja na deze vloed van negatieve oordelen over de anthroposofie nog openstaat voor een ander geluid.
Zou je svp deze vragen willen beantwoorden ?
.
Beste Jan,
Dit verdient weer een goed antwoord. In de eerste plaats zegt Steiner op twee momenten van zijn leven dat de rasverschillen voor nu doorslaggevend zijn. Dat het in de toekomst anders is, wellicht, maar de indianen zouden dan al ruimschoots dood moeten zijn.
Verder, wat Brüll de methode Zondergeld (en ik geef hem daarin niet honderd procent gelijk) is het willekeurig uitzoeken van stukjes teksts en die aan elkaar plakken. Dat is ook wat de van Baarda Commissie Bram Moerland heeft verweten (iets actueler voorbeeld, snap ook niet waarom je focus zo diep in de jaren tachtig ligt) heb ik niet toegepast. Ik heb juist geleken naar het geheel en heb de uitspraken gewogen tegen de antroposofie als totaal. Dan kom ik idd tot de conclusie dat het een wezenlijk onderdeel van Steiners wereldbeeld is. Wat dat betreft honderd procent eens met Helmut Zander (ik bevind me in goed gezelschap). Ik heb Zander nog niet kunnen lezen, maar mijn bevindingen heb ik dan ook zelf gedaan. Ik ben dus niet vberbaasd dat hij het zelfde zegt.
Waarschuwingen tegen de nazi’s zegt eigenlijk helemaal niets. Maar ik verwijt Steiner ook geen verwantschap met het nazisme (heb ik al honder keer uitgelegd). Wanneer ik het nazisme ter sprake ben doe ik dat met de neo-nazi praatjes van David Irving, juichend aangehaald in de Brug en in een artikel waarmee jij Steiner wil vrijpleiten van antisemitisme. Ik zou dat artikel overigens aan niemand aanbevelen om Steiner vrij te pleiten; het staat immers nogal vreemd dat er een neonazi instemmend wordt aangehaald. Lijkt me niet echt handig als je daarmee goed voor de dag wilt komen. Dus neem mijn vriendelijke advies ter harte.
En dat ik open sta voor een ander geluid lijkt mij niet meer dan vanzelfsprekend. Heb ik ook al eerder gedaan in mijn antroposofie artikelen. Ik vond bijvoorbeeld een verhaal van Geuljans een intelligent verhaal dat heb ik ook duidelijk vermeld.
Wat mijn verdere motieven betreft; ik vond het zinvol om mijn gedachten een keer op papier te zetten en om te toetsen aan aanhangers en sympathisanten van de antroposofie, op internet maar ook elders. Er zijn ook mensen uit mijn persoonlijke netwerk die niet op internet hebben gereageerd, maar met wie de discussie soms ook doorgaat. Ik had er dus behoefte aan om mijn eigen Werdegang stap voorstap te beargumenteren. Als dat stuk leidt tot verder debat is dat alleen maar mooi meegenomen. En dat laatste blijkt, kijk maar hier op deze site. Lijkt mij alleszins nuttig.
Dan nog iets over mijn persoonlijke motieven. Er is bij mij geen sprake van een behoefte tot ‘afrekening’. Ik ken persoonlijk eigenlijk geen antroposofen aan wie ik een hekel heb. Ik wilde alleen een keer duidelijk laten zien waar ik sta en ik vond het ook niet verkeerd om een aantal hele naieve en voor het overgrote deel hele aardige mensen een ker te confronteren met
1. wat Steiner zelf allemaal heeft gezegd.
2. Wat deze en gene zoal uit naam van de antroposofie allemaal uitkramen.
Dat is mijn motief geweest. Ik had er ook voor kunnen kiezen om er kennis van te nemen en er dan het mijne van te denken en er verder niets meer over te zeggen. Is ook heel lang zo geweest. Alleen begon het, nu alweer bijna een jaar geleden, toch te knagen en ben ik begonnen eea nog een keer na te lezen, op een rijtje te zetten en op te schrijven. Zo is het ongeveer gegaan.
Ik hoop dat ik je vraag duidelijk beantwoord heb,
groet,
Floris
Beste Jan,
Er wordt gedramd over bepaalde teksten, omdat er stelselmatig géén afstand van wordt gedaan. Ze worden keer op keer goedgepraat! Als men gewoon zou toegeven dat Steiner het fout had betreffende die uitspraken, dan was er geen enkel probleem. Maar Steiner kàn het natuurlijk niet fout hebben, want hij was een geniale ziener.
Niemand hier beweert dat Steiner een onverdraagzaam iemand was. Persoonlijk kan ik er minder goed over oordelen dan bijv. Floris Schreve, die veel meer van Steiner gelezen heeft dan ik, maar ook op mij komt Steiner niet over als een slecht mens. Sterker, ik hoor dat eigenlijk niemand zeggen, ook zijn criticasters niet.
Uit de Skeptic’s Dictionary:
“Most critics of Steiner find him to have been a decent and admirable man, even if prone to beliefs in his own clairvoyance and in things like astrology. Unlike many other “spiritual” gurus, Steiner seems to have been a truly moral man who didn’t try to seduce his followers and who remained faithful to his wife.”
Steiner wordt dus inderdaad aangeklaagd vanwege een rassenleer (en ja, dat is terecht een beladen term), maar niet voor actieve discriminatie en onverdraagzaamheid!
Racisme is ook voor een deels ook tijdsgebonden. Zelfs mijn eigen ouders kan ik soms betrappen op licht racistische en homofobische uitlatingen. Onbekend maakt onbemind, maar daarmee zijn het nog geen slechte mensen. En Steiner was dat ook niet. Desaltnietemin corrigeer ik mijn ouders wèl, en dat zou jij ook moeten doen m.b.t. de uitlatingen van Steiner.
Als dat nu duidelijk is, kun je dan eindelijk eens inhoudelijk ingaan op de argumenten van Floris Schreve? Want als Steiner’s uitlatingen op geen enkele manier racistisch zijn, en je kunt dat aantonen, dan is er uberhaupt geen vuiltje aan de lucht.
Groeten,
Jan Cornelissen
PS: Wordt het geen tijd om dit via het forum te gaan bespreken: http://antroposofie.actieforum.com
Wellicht moet dat ook, maar de discussie loppt nog even hier door en er zijn ook weer neiuwe mensen bijgekomen. Dit lijkt me voor nu de handigste plaats. Kan later altijd nog. Maar dat is aan Ramon. Die moet dat dan maar besluiten. maar ik vind het goed als het nu hier gebeurt
Overigens goed punt gemaakt. Toch nuttig om weer een eenvoudige diagnose van een buitenstaander te horen. Dit gemier op de letter werkt bij tijd en wijle behoorlijk blikvernauwend
Voor mij maakt het niet uit of het debat hier doorgaat of op het forum wordt verdergezet.
Ik heb voor Jan Luiten een vraag i.v.m. het volgende dat hij stelt:
Toch wil ik nog 1 keer op het citaat uit `de Morgen’ terugkomen. Het gaat mij er niet om, zoals Jan Cornelissen min of meer stelt, anderen, de joden, van racisme te betichten, maar om te laten zien dat een citaat van Steiner dat men zou kunnen aanmerken als racistisch eigenlijk het tegendeel beoogt. Misschien is dit wel symptomatisch ?
Ik denk het wel. Ik heb al eerder betoogd dat de anthroposofie gelooft in de gelijkwaardigheid van de mensen. Wat Steiner doet in uitspraken over volken en rassen is verschillen tussen deze groepen verklaren.
Zelf vond hij de de voordrachten over de Volkszielen belangrijk, juist om een betere verstandhouding tussen de volken mogelijk te maken. (einde citaat)
Jan,
Is het dan wanneer je anderen hun racisme aan de kaak wilt stellen, geoorloofd om een hele bevolkingsgroep te stigmatiseren?
En is er geen betere manier om de verstandhouding tussen volkeren te verbeteren dan te zeggen: ‘Kijk, wij zijn Europeanen en meer geëvolueerd dan jullie, Indianen, want jullie staan op een niveau tussen ons en de apen. Jullie zijn geestelijk minder ontwikkeld dan wij. Laten wij mekaar goed begrijpen, ok?’ Dat is toch hetzelfde verhaal dat de kolonisten, steeds aan de onderworpenen vertelden. Ik schaam mij daar eerlijk gezegd voor.
Moderatie: het vetgedrukte gedeelte is mijn geïnterpreteerde vertaling van hoe Steiners visie op Indianen op mij overkomt en komt niet van Steiner.
Ramon DJV
Floris,
ik heb dat artikel van Jos Verhulst aangebracht om proberen aan te tonen hoe mank de argumenten om sommige van Steiners uitspraken goed te praten, lopen.
Ik heb het nog eens nagelezen en ik heb in mijn reactie inderdaad niet duidelijk genoeg het onderscheid gemaakt tussen wat uit ‘de Morgen’ komt, en wat uit ‘Klaas’.
Maar eigenlijk gaat het over de argumentatie van Verhulst en maakt het niet zoveel uit waar het artikel is gepubliceerd.
Toch nog een punt van de orde. Het zg artikel uit de Morgen is helemaal geen arikel uit de Morgen. Het verwijst naar een ander artikel uit de Morgen waarin Steiners beruchte uitspraak over het jodendom wordt besproken. Dit artikel verscheen oorspronkelijk in ‘Klaas’ Commentaar VIII-10′ en is met toestemming van de auteur overgenomen in de Brug. Kortom, we hebben hier eindeloos lopen soebatten over een artikel uit een blaadje dat zich NB zelf op de meest grove wijze schuldig maakt antisemitisme, op een veel grovere schaal dan Steiner ooit gedaan heeft (heb dat ook altijd in het midden gelaten). Toch aardig om te weten dat de een artikel dat hier ter verdediging van Steiner uiteindelijk uit een blad komt dat nog veel erger is. Lijkt me toch geen onnuttige informatie.
Hier de link naar het artikel van Verhulst: http://users.telenet.be/antroposofie/dornach/antisem.htm
En hier een link naar een zomaar artikel uit de Brug, ter lering ende vermaeck: http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b57net.htm#04 Ik wil iedereen met klem aanraden dit te lezen.
Beste Jan,
Het is niet echt een conclusie, maar wel wat de door Steiner getekende evolutieladder volgens mij vertelt.
En Indianen staan in die schets van Steiner effectief tussen apen en Europeanen/Ariërs. En nog wel als decadente aftakking. Behoeft dat nog een verdere toelichting?
Er zijn waarschijnlijk citaten die na toelichting begrijpelijk worden, maar die schets is in mijn ogen zo klaar als een klontje. Het is een ontwikkelings- of evolutiemodel waarin de Ariër/Europeaan bovenaan staat. Wat eronder staat, staat daar omdat de opsteller evan uitgaat dat dat minder ontwikkeld is. En zo gaat dat naar beneden. Eenvoudig toch?
Ik vond het ook al zo vreemd. Het feit dat er een artikel in een grote Belgische krant op de opiniepagina zou kunnen verschijnen waarin uit solidariteit werd verwezen naar een van ’s werelds beruchte holocaustontkenners en boegbeeld van de neo-nazi beweging. Het leek mij onbestaanbaar dat zoiets in een gerespecteerde krant zou kunnen verschijnen. Nu weet ik niet precies wat voor krant de Morgen, maar ik zou me zoiets niet in Nederland kunnen voorstellen, niet op de opiniepagina van de NRC en ook niet op die van de Telegraaf (om het Nederlandse spectrum te noemen).
Kortom, het lijkt me dat je de antroposofie op allerlei manieren kunt verdedigen (ik zou zelf zomaar een paar argumenten kunnen verzinnen), maar om dan met een holocaustontkennersverhaal uit een ranziig blaadje te komen aanzetten, niet echt slim lijkt me. Kom dan met het van Baarda rapport aan. Wat je er ook van mag vinden, dat is wel een kluif van formaat, letterlijk maar zeker ook figuurlijk.
En vergeet niet het artikel achter de tweede link van bovenstaand bericht te lezen, de beschouwing ‘De Christelijke impuls uit Midden Europa’. Iedereen lezen gaarne. Je ziet de antroposofie daar in een gedaante zoals je die zelden waarneemt.
Nogmaals: http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b57net.htm#04
Ramon, heb het begrepen. Verwijt je ook niks. Lijkt me alleen wel handig dat dit ook voor Jan duidelijk is, maar dat zal nu wel gebeurd zijn. En Jan, lees ook het andere artikel.
Het maakt trouwens wel uit waar het is geplaatst. Of het uit een obscuur blad komt of uit een gerespecteerde mainstreamkrant maakt wel degelijk verschil. En voor je het weet gaat het rond alsof het iets uit een gerespecteerde krant komt (overigens ken ik dat andere blad niet, maar de Morgen is ook in Nederland bekend). Ik denk dat het dus wel belangrijk is om dat verschil te maken. Voor je het weet gaan er meer mensen met klaroengeschal roepen dat dit een serieus artikel is, omdat het in een grote krant is verschenen. Dat lijkt me buitengewoon onhandig. Het was al bijna hier gebeurd.
Ramon, mijn pointe bij het Steinercitaat in de Morgen is kennelijk nog niet duidelijk. Maar ik weet niet of ik het nog duidelijker kan zeggen.
Het gaat erom dat hij wil voorkomen dat iets uit het verleden, de gedachte van joodse superioriteit, in het heden nog voortgezet wordt. Dit citaat wordt door sommigen juist als racistisch geînterpreteerd, terwijl hij juist het omgekeerde wil. Als je Steiner een racist vindt dan leg je zo’n uitspraak racistisch uit.
Toen heb ik gezegd is dit misschien symptomatisch ?
Gebeurt dit misschien ook met andere citaten van Steiner ?
En verdomd:
Dat Indianen tussen apen en mensen zouden staan lijkt me absurd. Misschien in dat schema dat je opvoert, maar sorry dat zegt me niets zonder inhoudelijke toelichting.
Indianen zijn mensen, en Steiner heeft juist zeer duidelijk gemaakt dat er volgens hem geen directe ontwikkelingslijn loopt tussen mensen en apen. Dat ligt allemaal veel ingewikkelder.
Sorry, maar ik vind dit wel een voorbeeld van het wekken van een verkeerde suggestie. Bijzonder kwalijk.
Geef dit toe Ramon, dat dit een conclusie van jezelf is, en niet van Steiner, anders kunnen we echt niet verder.
Floris, dank voor je antwoord.
Uit het antwoord blijkt echter dat je de passages waarin het
gaat over het overwinnen van racisme niet laat gelden. Ik dacht dat Dieter Brüll in genoemd artikel er direct al aardig wat noemt in zijn stuk.
Als je niet kunt toegeven dat ook deze uitspraken er zijn die direct al het beeld van Steiner nuanceren vind ik de discussie lastiger worden. Dan zit er direct al een ‘bias’ in.
Dan begin ik te twijfelen aan de openheid voor mijn argumenten.
Je hoort mij niet zeggen dat de Volkszielen niet een belangrijk deel in Steiners werk vormen. Hij heeft dit zelf meerdere malen onderstreept hoe belangrijk deze cyclus is.
Maar de ‘rassen’ zijn zaken uit het verleden, de uitspraken daarover kunnen behulpzaam zijn om het heden te begrijpen, dat is dan de connectie met het heden. Whats the problem?
Ik wil best nader en ook inhoudelijk op bepaalde passages ingaan. Ik kan dit echter pas doen als er een zekere ‘fairness’ in acht wordt genomen. Daarbij hoort voor mij direct al dat toegegeven wordt dat er genoeg passages zijn waarin Steiner duidelijk antiracistisch is.
Dit is een publiek toegankelijke site, ik vind het belangrijk dat de lezers ook eens wat anders te lezen krijgen.
Dus zal ik deze citaten in een volgende bijdrage maar eens naar boven halen.
Ik blijf liever op deze site. Weer een site of forum met ‘Steiner` en ‘Racisme’, nee, dank je
Jan Cornelissen, goeie bijdrage.
Ik zie echter geen aanleiding afstand te nemen van Steiner. Wel zullen hier en daar uitspraken toegelicht of uitgelegd moeten worden. Daar kom ik op terug.
En nu ik toch op google op zoek was naar Klaas’ commentaar vond ik deze leuke site, speciaal van Jan Cornelissen. Hoe kijkt (een deel van) de antroposofie tegen de medische wetenschap aan? Jan dit is echt een kolfje naar je hand. Speciaal voor jou: http://www.xs4all.nl/~sm4csi/nwo/nwoterrorism/inentingen.htm
Deze laatste was wellicht een beetje flauw. Maar misschien toch interessant.
Misschien voor de verheldering de tekst die Steiner uitsprak bij de tekening. Dit relativeert de teking wel een beetje, maar als je het weer in het antroposofische evolutiemodel bekijkt wordt die relativering weer wat ongedaan gemaakt. Heel ingewikkeld en wil ik mogen evt wel toelichten. Maar eerst Steiners woorden bij deze figuur:
‘Von dem Punkte der Atlantische Zeit, wo Europäer und Indianer noch miteinander vereint waren, weiter zurückgehend, kommen wir in eine Zeit wo die Körper des Menschen noch verhältmäszig weich, von gallertatigen Dichtigkeit war. Da sehen wir wieder Wesen sich abzweigen und zurückbleiben. Diese Wesen entwickeln sich weiter, aber in absteigende Linie, und aus ihnen entsteht das Affengeseschlecht.Wir dürfen nicht sagen, der Mensch stamme vom Affen ab, sondern beide. Menschen und Affen, stammen von einere Form ab, die aber eine ganz andere Gestalt hatte als die Affen und heutigen Menschen. Die Abzweigung erfolgte von einem Punkte, wo diese Uniform die Möglichkeit hatte, einerseits aufsteigen zum Menschen und andreseits hinunterzufallen, zum Zerrbilde des Menschen zu werden’
(uit een lezing van Rudolf Steiner op 22 november 1907 in Basel, voor de leden van de Theosofische Vereniging)
Jan Cornelissen schrijft hierboven: ‘Er wordt gedramd over bepaalde teksten, omdat er stelselmatig géén afstand van wordt gedaan. Ze worden keer op keer goedgepraat! Als men gewoon zou toegeven dat Steiner het fout had betreffende die uitspraken, dan was er geen enkel probleem.’ Wel, wel. Ik begin zo stilaan te vermoeden dat dit de drijfveer is van degenen die Steiner van racisme beschuldigen: ze willen gewoon dat antroposofen toegeven dat Steiner het bij het verkeerde eind had, ze willen dat antroposofen de antroposofie afzweren. Immers, de zogenaamde ‘rassenleer’ van Steiner maakt, net als al de rest, deel uit van één coherent geheel. Dat is de kracht van de antroposofie: alles hangt met alles samen. Je kunt dus eigenlijk geen deel ervan afwijzen zonder het geheel af te wijzen. Dat wil niet zeggen dat Steiner onfeilbaar was. Er kunnen zeker fouten en onjuistheden in zijn werk zitten, nog afgezien van de fouten die opgetreden kunnen zijn bij de transcriptie van de voordrachten. Maar wat Steiner zegt over rassen en volkeren lijkt me toch wel wat meer te zijn dan ‘a slip of the tongue’. Daarin heeft Floris Schreve gelijk. Dat betekent echter logischerwijs dat hij van antroposofen vraagt om de hele antroposofie te verloochenen. En dat doet Jan Cornelissen ook. Wat hij schrijft, komt eigenlijk neer op: zolang jullie niet toegeven dat wij gelijk hebben, zullen wij blijven doordrammen! En dan is Ramon verwonderd dat antroposofen niet vriendelijk zijn tegen critici! Neem me niet kwalijk hoor, maar dit klinkt me allemaal nogal ‘kolonialistisch’ in de oren: Beschaafde Man komt Arme Antroposofen uit hun onwetendheid verlossen en verwacht daarvoor minstens een vriendelijk woord. Als hij dat niet krijgt, en als die onwetende antroposofen ondanks al zijn grootmoedige inspanningen blijven vasthouden aan hun primitieve geloof, dan noemt hij hen onverdraagzaam, intolerant en discriminerend.
Waar het hier om gaat, is een botsing van twee wereldbeelden. Antroposofen zijn ervan overtuigd dat hun wereldbeeld waar is, en hun critici zijn dat ook. Het is voor allebei heel moeilijk om het eigen wereldbeeld in vraag te stellen, want dat leidt tot een existentiële crisis en daar begin je zomaar niet aan. Een (vruchtbaar) gesprek is alleen mogelijk als er heel voorzichtig tewerk wordt gegaan, als men er zich aan beide kanten van bewust is hoeveel pijn en angst het in vraag stellen van een wereldbeeld veroorzaakt. Het is een feit dat antroposofen zich afschermen voor kritiek, maar hun wereldbeeld is dan ook nog jong en bijzonder kwetsbaar. Het is gemakkelijk om zo’n pas geboren wereldbeeld aan te vallen, zeker als men dat doet vanuit een versterkte burcht waar men er niet over peinst om het eigen wereldbeeld in vraag te stellen.
Daarom zou ik Floris & co willen vragen: zijn jullie bereid jullie eigen overtuigingen in vraag te stellen? Want als ik lees hoe Floris onverminderd De Brug belachelijk blijft maken, dan heb ik het wel heel moeilijk om te geloven in zijn bereidheid tot gesprek.
Beste Lieven,
Niemand hoeft van mij de antroposofie af te zweren, al is het niet (meer0 mijn ding. Waar ik het wel over heb zijn excessen. Ik denk dat de rassenleer van Steiner echt problematisch is. Maar ik heb zeker bewondering hoe iemand als Thomas Höfer in Duitsland te werk gaat. Ik zou het alleen maar toejuichen als dat meer weerklank vindt.
En wat de Brug doet heeft voor het grootste deel nauwelijks meer iets met Rudolf Steiner te maken. Ik geeft een paar voorbeelden:
‘In de Westerse wereld staat het iedereen vrij om over een bepaald geschiedkundig fenomeen te denken hoe hij wil…maar er is een onderwerp dat niet meer onderzocht mag worden en dat is de “holocaust”, het dogma van de systematische uitmoording van 6 miljoen joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is in de meeste Westerse landen verboden om aan dit “feit te twijfelen….Waar het mysterie van Golgotha als centraal geestelijk gegeven in de ontwikkeling van de mensheid voor allen een lichtend voorbeeld zou kunnen zijn…krijgen we nu een verhaal en geestelijk afstotingspunt, het zwarte gat in de mensheidsgeschiedenis waar iedereen in een grote boog om heen zou moeten lopen en dat de mensheid verenigt in een voortdurende haat tegen Duitsland. Zelfs voor de oorlog begon die haatpropaganda al. De Antichrist, die zo handig de zaken in hun tegendeel kan verkeren, probeert ook de Heilige Geest te vervangen door een zeer aards, zeer leeg gegeven, dat de naam holocaust heeft gekregen, weerom niet toevallig in het Engels klinkend als Holy Ghost’. (Moderatie: link hersteld) Klik hier. Dit is neo-nazi praat
‘In deze milieus moeten we de occulte broederschappen gaan zoeken. Dat daar misschien overwegend Joden bij zijn is in deze tijd niet meer relevant. Als dat voor hun doeleinden uitkomt verloochenen ze evengoed hun rasgenoten (Er bestaan verschillende interessante studies over welke kringen Hitler financierden). Zoals men uit bovenstaand artikel kan afleiden zijn zelfs de eigen familieleden niet veilig wanneer ze zich niet willen openstellen voor de ahrimanische inspiraties’. (Moderatie: link hersteld) Klik hier. Dit is antisemitisme
’Het verschil van al deze theorieën met de antroposofische interpretatie is dat wij aannemen dat er een geestelijk wezen aan de basis ligt van deze gang van zaken, terwijl niet-antroposofen de schuldigen ofwel zoeken binnen de aardesfeer (Vrijmetselaars, Loge, Illuminati, Zionisten, Kapitalisten) ofwel buiten de aardesfeer waar ze activiteiten van min of meer materiële intelligenties veronderstellen (UFO’s e.d.). Volgens ons zijn de organisaties en groeperingen die we zien werken in de richting van een wereld-termietenstaat ook maar uitvoerders van een bovenmenselijke intelligentie, nl. Ahriman’ (Moderatie: link hersteld) Klik hier. Dit is paranoïde
‘Dat zal het karma van de antroposoof worden: dat hij niet alleen zal begaan zijn met zijn eigen lot, maar dat hij zich ook zal bekommeren om het lot van zijn medemensen die er nog niet in geslaagd zijn dezelfde spirituele hoogte te bereiken’. Dat het menens is blijkt wel hieruit: ‘De antroposofen moeten er zich eindelijk rekenschap van geven dat het luttele deel van de mensheid dat zich voor de antroposofie interesseert, daardoor pas de oerfenomenen van de beschavingscrisis kan begrijpen en aldus de enige hoop voor de geestelijke wereld vormt’. Dat het zelfs levensgevaarlijk is om niet dezelfde ’spirituele levensfilosofie’ te huldigen, zoals deze in de Brug wordt gepredikt, blijkt wel uit deze passage: ‘En hier moeten we terug naar het karma van de mens kijken en dan zult u dadelijk zien dat het niet noodzakelijk is dat iemand die scheel ziet sterft in zijn 30ste jaar. Want wanneer we een mens hebben die zich in het leven tussen dood en een nieuwe geboorte zo voorbereid heeft dat hij veel heeft opgenomen in het vooraardse leven, maar hij kan dat geen vorm geven in het fysieke, en we bekijken dan zijn karma, dan vinden wij dat deze betreffende persoonlijkheid zeer goed had kunnen leven na het 35ste jaar. Maar dan had deze persoonlijkheid naast alle andere voorwaarden ook de impuls tot een spirituele levens- en wereldbeschouwing in zich moeten dragen. Want deze man vertoonde als geen ander een aanleg voor het spirituele, maar toch kon hij niet tot het spirituele komen omdat de sterke geestelijke impulsen die hij uit voorgaande aardelevens meebracht toch eenzijdige waren. U mag er zeker van zijn dat ik over een dergelijke zaak mag spreken. Ik was met die man zeer goed bevriend en wist daardoor welk een afgrond er bestond tussen mijn eigen wereldbeschouwing en de zijne. Intellectueel kwamen wij goed overeen, ook gemoedelijk, maar men moest hem niets laten horen wat naar spiritualiteit neeg. En omdat hij rond zijn 35ste tot een spiritueel leven had moeten overgaan om op aarde mogelijk te maken wat in aanleg spiritueel aanwezig was bij hem, en hij dat niet kon, daarom moest hij sterven. Het is dus zeer wel mogelijk om te stotteren en scheel te zien en toch te blijven leven, maar alleen als men voorbestemd is om als doodgewone aardemens te leven’ (Moderatie: link hersteld) Klik hier. Dit is krankzinnige zelfoverschatting
Moet ik doogaan? Deze voorbeelden zijn geen uitzondering. De Brug staat vol met dit soort teksten. En het gaat echt om honderden artikelen. Als je de antroposofie echt in de problemen wilt helpen, ga zo door. Je maakt het critici wel heel erg makkelijk.
Ik begrijp het ook niet zo goed. Eerst een artikel publiceren met de titel ‘Was Steiner een antisemiet? Natuurlijk niet!’, om vervolgens zelf met een bak antisemitisme aan te komen zetten dat niets meer met Steiner te maken heeft maar erder met de neo-nazi beweging. Iemand anders sprak hiervoor zelf destructief gedrag bij antroposofen. Dit lijkt me wel het toppunt. Het blad lijkt er bijna om te smeken om voor fascistisch, racistisch, etc. uitgemaakt te worden. Is dit een soort drang tot zelfvernietiging? Of een verslaving aan het gevoel dat antroposofen te vergelijken zijn met de catacombenchristenen, onbegrepen en onbemind. Want met dat soort teksten staat dat blad vol.
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
9 november 2008 at 3:26 pm
Vindt u ook dat Ahriman de opiumoorlog heeft veroorzaakt door hogere, voor Europa bestemde zielen, heeft omgeleid en ze als Chinezen heeft laten incarneren?
Is voor de Brug een buitengewoon belangrijk issue. Lees maar op http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b44deel1.htm
Floris Schreve zegt:
9 november 2008 at 3:30 pm
Kortom, ik maak de Brug niet belachelijk. dat doen ze zelf al. En triest dat ze daarmee de al onder vuur liggende antroposofie alleen maar in een nog slechter daglicht stelt. Want de Brug is veel dominanter op internet vertegenwoordigd dan andere antroposofische media. Maar in dit theater van zelfdestructie moet kennelijk alles en iedereen worden meegezogen. Ik snap niet dat de ‘mainstream antroposofie’ tot nu toe zo passief is geweest.
Floris Schreve zegt:
9 november 2008 at 4:02 pm
Dit heeft niets met kolonialisme op paternalisme te maken. Wat wilt u dan? Moet ik mijn mond houden uit medelijden? Dat lijkt me pas paternalistisch. En antroposofen zijn niet zielig. Wel heel erg gezocht slachtofferschap. Zoiets van, David Irving is een door iedereen uitgekotste neonazi’. Wij worden ook niet begrepen dus laten we hem maar instemmend aanhalen uit solidariteit. Echt heel ontroerend. En dan maar roepen dat je zo wijs bent. ‘Ahriman wil niet dat wij wijs worden’. Maar gelukkig zijn daar de helden van de Brug, die Ahriman in talloze gedaantes weet te ontmaskeren.
Floris Schreve zegt:
9 november 2008 at 5:00 pm
Betse Lieven,
Er is overigens een punt waar ik het wel met u eens ben. ‘De antroposofie is een coherent geheel en het is moeilijk om van een deelaspect afstand te doen’. Hoewel dit wel een zg essentialistische lezing is heeft Steiner het wel zo geformuleerd. En niet eeuwen geleden, zoals de meeste wereldreligies, dus het is nog dichtbij. Ik snap de gevoeligheid dus zeker.
Toch lijkt het me handig en wellicht noodzakelijk om dit wel te doen. Binnenkort dringt het boek van Helmut Zander het Nederlands taalgebied binnen. Ik heb niet de indruk dat daar al een goed antwoord op bestaat. En om dan maar de vlucht naar voren methode toe te passen, zoals bij de Brug (het in paniek omhelzen van neo-nazi’s) lijkt mij regelrecht catastrofaal. Bovendien doe je daar ook Steiner echt een groot onrecht aan. Dat hij een esoterisch en metafysisch onderscheid maakt tussen de essenties van verschillende rassen, wil natuurlijk niet zeggen dat een paar van zijn navolgers zich moeten laven aan holocaustontkenners. De vraag of er sprake is van rassenleer bij Steiner is voor sommigen een ingewikkelde kwestie (al pretendeer ik het wel in grote lijnen te hebben opgelost), maar dit lijkt me heel simpel. Weg met de David Irvings etc. en klaar ben je (wat betreft de Brug dan).
En wat u zegt, verder had Steiner zijn zaakjes goed doordacht en was hij buitengewoon consistent. Maakt het probleem van de rassenleer er niet simpeler op. Maar gelukkig zijn er een paar antroposofen die zich er toch aan wagen om schoon schip te maken. Dit ligt alleen in Nederland (en wellicht België) nog steeds er gevoelig. Toch denk ik dat het zou moeten gebeuren, wil je dat de boel niet afglijdt tot marginaal sektarisme (in het geval van de Brug is dit allang gebeurt).
Floris Schreve zegt:
9 november 2008 at 5:04 pm
Ai, mijn spelling wordt er niet beter op (is gebeurd). Excuses! Is een beetje de tol van het te lang typen in een klein kadertje. Wat dat betreft mea culpa. En natuurlijk is het beste Lieven en geen betse Lieven
Lieven,
Kan jij misschien ingaan op het feit dat Steiner Indianen schetst als decadente aftakking in de mensheidsontwikkeling, net zoals hij dat doet voor het apengeslacht?
Klopt dat beeld? Zijn Indianen een decadente aftakking in de mensheidsontwikkeling?
Of wil ook jij aan die hete brij je vingers niet branden?
(PS: je spreekt je uit over het wereldbeeld van antroposofen en het werelbeeld van critici. Dat raakt toch echt kant nog wal. Je kent bijvoorbeeld mijn wereldbeeld niet. Maar je mag natuurlijk gissen zoveel je wilt)
groet
Ramon
Overigens wil ik nog wel iets zeggen over deze tekening. Je moet goed kijken naar wat Steiner er zelf bij zegt. Het gaat om vormen die stammen uit de geestelijke wereld (de linkerkant van het schema) die zich uiteindelijk in de fysieke wereld manifesteren (de rechterkant van het schema). In de geestelijke wereld is dus de vorm ‘aap’ voorbereid, die zich op een gegeven moment heeft gematerialiseerd. Vervolgens kwam de ‘indiaan’ (zie hier dus Steiners opmerking dat het beendergestel van de indianen zich te vroeg verharde). In spiritueel opzicht zouden de indianen dus een soort te vroeg geborenen zijn. Hun vorm is niet meer van deze tijd en daarom zijn zij decadent geworden. De Ariërs daarentegen zijn wel normaal ter wereld gekomen. Ik zeg het misschien in wat vreemde bewoordingen, maar dit lijkt me wellicht de simpelste manier om het uit te leggen. De evolutielijn die Steiner laat zien (eigenlijk een involutielijn als we naar het model van Poppelbaum kijken) is dus vooral een geestelijke lijn.
Geuljans heeft hier een keer een verhelderend artikel over geschreven. Er is sprake van een materiële evolutielijn en een spirituele involutielijn. In de Atlantische tijd zijn beide lijnen tot elkaar gekomen, bij het ontstaan van de mens. Alleen zijn de indianen net voor die ontmoeting ontstaan en dus een te vroeg geboren decadent ras.
Het lijkt nog steeds een beetje onbegrijpelijk, maar bekijk bij deze uitleg de uitgetekende modellen aan het begin van deze discussie. De tekeningen van Steiner zijn belangrijk, maar juist dat model van Poppelbaum laat het principe van de involutie en de evolutie goed zien.
Overigens is dit een gegeven dat in veel mythologieën voorkomt ( de Indiase, de Griekse en ook de Germaanse). Zelf heb ik een keer hetzelfde principe ontdekt in de mythologie van de Azteken (was in de periode dat ik nog erg voor de esoterie ging).
Steiner en Blavatsky beschrijven dit proces in veel verschillende vormen. Het goddelijke zoekt zijn weg naar het menselijke. Hierdoor ontstaan er telkens weer nieuwe generaties goden, die zich steeds meer als mensen gaan gedragen. Je kan dit principe zelfs ook terugvinden in de oude Indiase mytholgie.
Omgekeerd bestaat er de materiële evolutie. Vanuit het mineralenrijk (om in de antroposofische terminologie te blijven) is er de evolutie naar het plantenrijk. Dan komt het dierenrijk (hoe ‘hoger’ de materiele vorm komt, hoe meer eigenschappen het zich kan eigenmaken uit de geestelijke wereld). De mens staat uiteindelijk op de hoogste trap. Probleempje, de indianen weer net iets lager dan de Ariërs (althans voor Steiner dan).
Wat de antroposofie van de theosofie onderscheidt is dat de komst van Christus centraal staat. Dat is ook het punt waar het ultieme goddelijke en het menselijke samenkomen. Dat is het punt waar de evolutie en de involutie elkaar raken en waar een nieuw soort kruisbestuiving is ontstaan.
Er is daarna een heleboel misgegaan. Het Christendom is nooit begrepen en lagere krachten hebben zich ervan meester gemaakt. Daarom heb je dus al dat gedoe met het Michaëlstijdperk. Michaël moet uiteindelijk de juiste weg wijzen. Staan overigens heel veel artikelen over in de Brug, zij het dat die in regel weer erg over the top zijn. Maar wel handig om dit schema te begrijpen.
De vraag is, is dit een racistisch wereldbeeld? Zoals Steiner het heeft geformuleerd vind ik van wel. Waarom zijn de indianen een soort vroeggeborenen. Alle verhalen van Steiner en zijn navolgers ten spijt, dat de indianen nog zouden beschikken over bijzondere spirituele krachten, omdat ze nog in touch waren met de Atlantische mysteries, prachtig allemaal, maar dat is omdat de indianen te vroeg zijn gematerialiseerd. Het Arische ras is er wel op de juiste tijd en de juiste plaats.
Dit is dus mijn probleem met de kern van de antroposofie. Steiner en Blavatsky hebben dus een heel oud en bijna universeel model toegepast (we kennen dezelfde beelden uit talloze mythologieën en godsdiensten van over de hele wereld) om de West Europese, door Christus bezielde mens tot het centrum van de evolutie te bombarderen. Dit laatste aspect (dat van het europese ras dan) is louter inbreng van Blavatsky en Steiner geweest (en het Christelijke element dan weer van Steiner).
Ook over deze voorstelling in het algemeen kun je veel zeggen. het is natuurlijk regelrecht ‘antropocentrisch’, itt Darwin en navolgers, die de mens zien als een evolutionaire gril. Maar niets is toeval in de esoterie en bij de antroposofie zeker niet.
Ik neem aan dat ik het hier wel in grote lijnen heb toegelicht. Dat het allemaal razend knap in elkaar zit ben ik zeker eens met Lieven Debrouwere (en Jan Luiten). Het is alleen zo triest dat ook die rassenleer is ingebouwd in dit model. Ik denk dat je daar iets op moet vinden. dat is eigenlijk alles.
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
9 november 2008 at 7:59 pm
Hier is een link naar dat artikel van Stephan Geuljans: http://www.ravagedigitaal.org/1996/224-225/Antroposofie224.htm Ik kan er gedeeltelijk zelfs in meegaan, alleen is het niet in overeenstemming te brengen met Steiners invulling van de rassen. De tekening zegt denk ik wel genoeg. Maar voor de grote lijn is het zeker verhelderend.
Mijn verschil met Geuljans zit hem vooral dat ik in Steiners teksten heb gevonden dat de rassen wel degelijk een functie hebben in het systeem van hiërarchieën. Wel ironisch overigens dat ik een artikel dat juist bedoeld is om Steiner van racisme vrij te pleiten aanhaal om het juist te verduidelijken.
Floris Schreve zegt:
9 november 2008 at 8:05 pm
En wat betreft de citatenmethode, ik denk dat dit ook interessant is voor Jan Luiten. Maar ik heb in mijn beschouwing altijd rekening gehouden met het wereldbeeld van Steiner. Citaten zijn zeker nuttig, maar hoeven niet alles te bewijzen, ook dat ben ik eens met Geuljans. Maar de zaken die ik heb aangedragen passen wel degelijk in de antroposofische kosmologie. Alleen het verhaal van de negerromans en het mulattenhaar is iets dat ik niet kan plaatsen, maar dat heb ik duidelijk toegelicht (en dan nog ging Paul Heldens daar een scéne over trappen).
Maar Geuljans verhaal is dus zeker interessant, al zeg ik dat het juist de clue is tot Steiners rassenleer.
Beste mensen,
Ik kom nu net op de site en lees het eerste stukje van Ramon.
Hierin had hij afstand moeten nemen van zijn conclusie over
Indianen. Hij gaat hier namelijk fors over de schreef.
Dit laat Ramon achterwege.
Daarmee diskwalificeert hij zich als gesprekspartner.
Jan wat bedoel je? Ik denk dat we nu ergens komen. En ik denk dat je mij eerder fors over de schreef gaan kunt verwijten. Ik geloof dat ik degene ben die in regel het hardste uitdeelt. Maar ik zie ook dat we ergens kunnen komen. Dus ook graag je input over de laatste stand van zake. lijkt mij meer dan welkom (al zijn wij het vaak niet eens;) )
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
9 november 2008 at 9:21 pm
Ik zou graag namelijk (evt ongezouten) feedback van je willen hebben over mijn laatste bijdrage, waarin ik de notie van involutie en evolutie bespreek. En Ramon heeft het daar ook over en ik ben het voor zover ik het teruglees ook eens met ramon. Maar van waar opeens het probleem?
Ik geloof dat het er hier eerder veel steviger aan toe ging.
Floris Schreve zegt:
9 november 2008 at 9:45 pm
Voor de helderheid nog een keer Steiners eigen toelichting bij de tekening:
‘Von dem Punkte der Atlantische Zeit, wo Europäer und Indianer noch miteinander vereint waren, weiter zurückgehend, kommen wir in eine Zeit wo die Körper des Menschen noch verhältmäszig weich, von gallertatigen Dichtigkeit war. Da sehen wir wieder Wesen sich abzweigen und zurückbleiben. Diese Wesen entwickeln sich weiter, aber in absteigende Linie, und aus ihnen entsteht das Affengeseschlecht.Wir dürfen nicht sagen, der Mensch stamme vom Affen ab, sondern beide. Menschen und Affen, stammen von einere Form ab, die aber eine ganz andere Gestalt hatte als die Affen und heutigen Menschen. Die Abzweigung erfolgte von einem Punkte, wo diese Uniform die Möglichkeit hatte, einerseits aufsteigen zum Menschen und andreseits hinunterzufallen, zum Zerrbilde des Menschen zu werden’
Om deze toelichting van Steiner te begrijpen heb je misschien naast Steiners eigen tekening ook het model van Poppelbaum nodig. Voeg daarbij Geuljans verhaal van evolutie en involutie en mijn voorgaande uitgebreide toelichting (een paar reacties hierboven) en dan denk ik dat we de kern hebben van de plaats van de rassen (in dit geval de indianen) in Steiners kosmologie.
Verder hebben we de recapitulatieleer van Haeckel. Hij stelt dat een menselijke foetus in de baarmoeder de complete evolutie doormaakt (de evolutie op micro-niveau). Na de geboorte gaat dit verder maar dan in analogie van de verschillende mensenrassen. Dus het Afrikaanse ras gedurende de kindertijd, het Aziatische gedurende de puberteit en het Arische ras gedurende de volwassenheid. En voor de neergang zie de analogie met de indianen. Zo ongeveer zit het wel in elkaar. Als iemand het hier niet mee eens is, hoor ik het graag! (dus ook van Jan Luiten of van Lieven Debrouwere)
Floris Schreve zegt:
9 november 2008 at 9:53 pm
Om deze conclusie nog beter te onderbouwen wil ik ook deze tekening van Poppelbaum inbrengen. Poppelbaum, die het involutie en evolutiemodel van Steiner uitwerkte in een schema, maakte voor een gedenkboek van het Goetheanum de volgende tekening (zie hier). We zien het goed, de neger als kind en de indiaan als bejaarde. Natuurlijk moeten we dit als een analogie zien, maar Steiners wereldbeeld hangt meer aan elkaar van analogieën dan van Cartesiaanse logica (is wellicht ook interessant voor Jan Cornelissen). Kortom, ook dit past in Steiners verhaal. het zou een perfecte illustratie zijn bij ‘Die Mission…’ Feedback?
Floris,
Je noemt De Brug neonazistisch, antisemitisch, paranoïde en krankzinnig. Fijn om je mening te horen, maar je hoeft ze me niet telkens weer in de maag te splitsen. Interessanter zou zijn als je me kon zeggen waarom je dat vindt. Voor jou is het blijkbaar overduidelijk, voor mij niet. Ik zie in De Brug geen tijdschriftversie van Mein Kampf, maar een reeks individuele pogingen om na te denken over en aan de hand van de antroposofie. Die pogingen zijn niet altijd even geslaagd, daar ben ik het met jou eens. En misschien was het ook niet zo verstandig om ze op het internet te zetten, ook daarin kan ik je volgen. Maar het zijn tenminste pogingen, en dat waardeer ik, want ze zijn zeldzaam hier in Vlaanderen. Wat ik ook waardeer is dat De Brug tegenspraak duldt, en dat is in de antroposofische wereld geen vanzelfsprekendheid. Dus kan ik van De Brug wel wat hebben, al schud ik regelmatig het hoofd. Wat François De Wit bijvoorbeeld schreef over Hitler in de inleiding van mijn artikel over Joseph Ratzinger, vond ik op het randje. Als hij dat nog eens deed, zou ik er hem zeker op aanspreken. Maar ik ben niet iemand die meteen op z’n achterste poten staat als er kritiek wordt gegeven op bijvoorbeeld joden. Moet kunnen, vind ik. Daarom antwoord ik ook op jouw kritiek, ook al druk je je graag cassant uit, net als François De Wit overigens. Echter, zonder meer zeggen dat De Brug neonazistisch, antisemitisch, paranoïde en krankzinnig is, dat kun je nauwelijks nog kritiek noemen, dat heeft meer weg van gescheld. Wat zou jij ervan vinden als ik na de zinnen die ik hierboven geciteerd heb, zou zeggen: dit is fascisme? Je zou het wellicht belachelijk vinden. Geen goed uitgangspunt voor een gesprek, vind je ook niet? Zeg me dus eens waarom je het neonazistisch vindt om David Irving op te voeren als voorbeeld van hoe de vrijheid van meningsuiting aangetast wordt. Want het gaat niet om de politieke opvattingen van de man, maar om het feit dat hij op bepaalde punten de waarheid spreekt en om die waarheid veroordeeld wordt.
Afgezien daarvan raak je een pijnlijk punt aan: er is bitter weinig openbaar debat in Vlaanderen, en de antroposofische wereld maakt daar geen uitzondering op, integendeel. Er komt zelden reactie op de artikels in De Brug, maar dat betekent niet dat iedereen het ermee eens is. Het betekent vooral dat er véél moet gebeuren voor Vlamingen reageren. De hele politieke situatie in ons land is daar een gevolg van. Ik vind het dus geen slechte zaak dàt er een debat komt over – in dit geval – De Brug. En juist daarom vind ik het jammer dat je blijft zwaaien met uitdrukkingen als racisme, antisemitisme, neonazisme en dies meer. Je hebt, mede door je krasse taal, een opening gemaakt. Metsel ze nu weer niet dicht
Ramon,
Je vraagt me wat ik vind van het feit dat Steiner de indianen een decadente afsplitsing in de mensheidsontwikkeling noemt. Wel, ik heb zo mijn twijfels bij die ‘feitelijkheid’. Bij Floris lees ik bijvoorbeeld al iets heel anders, namelijk dat de indianen decadent geworden zijn. Wat zou het worden als ik Steiner zelf, en dan nog in zijn context, zou gaan lezen?
Maar goed. Ik zal je zeggen wat ik over die zaak vind, ofschoon ik er vrijwel niets van afweet. Uit wat ik hier lees, maak ik op dat de Indianen een oud ras zijn, dat heel vroeg in het materialiseringsproces van de mens op aarde is verschenen. Dat wil volgens mij niet zeggen dat het rode ras op zich decadent is, wel dat het nù wellicht – juist door z’n hoge ouderdom, of door zijn verwantschap met de ouderdom – decadent geworden is. Maar zelfs als dat zo is, zegt dat nog niets over de indianen als mens. Je bent niet minder als mens omdat je je in een lichaam bevindt dat tot een decadent geworden ras behoort, of dat ziekelijk is of misvormd of wat dan ook. Je bent ook niet méér als mens omdat je bijvoorbeeld tot het blanke ras behoort. Dat alle mensen – als mens, dat wil zeggen als geestelijk ik-wezen – gelijkwaardig zijn, is één van de grondslagen van de antroposofie. Als je die grondslag aanvaardt, schuilt er niks racistisch in als je het blanke ras centraal plaatst in de mensheidsontwikkeling. Maar als je, zoals in het materialisme, de mens identificeert met zijn lichaam, dan krijgen de uitspraken van Steiner inderdaad een racistisch karakter. Maar alles krijgt dan een racistisch of discriminerend karakter. Onlangs las ik daar nog een kras staaltje van. Het ging over iemand die geen handen of voeten had, alleen stompjes. Maar dat mocht je niet zeggen, nee, die stompjes waren zijn handen en voeten, en die waren – zo heette het – niet minder dan onze handen en voeten. Je moet niet vragen hoe diep het materialisme doorgedrongen is in het moderne bewustzijn als mensen zich al schuldig voelen wanneer ze van iemand zonder handen en voeten zeggen dat hij geen handen en voeten heeft. Daarom zeg ik ook dat het ‘rassenprobleem’ dat mensen bij Steiner zien, een gevolg is van de botsing tussen twee wereldbeelden: een materialistisch en een spiritueel.
Beste Lieven,
Dank voor je reactie. Wat betreft de Brug, het lijkt mij dat u alleen mijn bijdragen hier hebt gelezen. Het lijkt mij daarom handig dat je mijn eerste twee artikelen leest. Daarin onderbouw ik alles wat ik zeg.
Wat betreft je uitleg van Die Mission moet ik je bijna helemaal gelijk geven, althans wat betreft je beschrijving. Maar maakt dat het niet minder racistisch? Ik denk dat je Steiner moet onderscheiden van plat racisme. met plat racisme bedoel ik allerlei vormen van extreem rechts en xenofobie. Dat kun je Steiner nauwelijks verwijten. Wat je Steiner wel kunt verwijten is metafysisch racisme 9zoals Bram Moerland dit doet). Ook Gjalt Zondergeld en Evert van der Tuin zeggen in een recente publicatie (dus niet de oude artikelen waar Jan Luiten veel naar verwijst) dat je Steiner zelden kunt betrappen op platvloers racisme.
Maar er is wel sprake van een rassenleer. Deze ingebouwd in zijn metafysische kosmologie. Ieder ras heeft hierin zijn bepaalde kwaliteiten, opdracht, etc. En dat is wel stigmatiserend, generaliserend en wellicht racistisch. De indianen zijn in zijn visie een ‘oud ras’. Daarom was hun tijd wel om. In Steiners woorden in ‘Die Mission’:
‘‘Was war für den Indianer das Größte? Es war, daß er noch ahnen konnte etwas vonder alte Größe und Herrlichkeit eines Zeitalters, welches in der alten Atlantische Zeit vorhanden war, wo noch wenig um sich gegriffen hatte die Rassespaltung, wo Menschen hinaufschauen konnten nach der Sonne und wahrzunehmen vermochten durch das Nebelmeer eindringenden Geister der Form. Durch ein Nebelmeer blickte der Atlantier hinauf zu dem, was sich für ihn nicht spaltete in eine Sechs-oder Siebenheit, sondern zusammenwirkte. Das, was zusammenwirkte von den sieben Geistern der Form, das nannte der Atlantier den großen Geist, der in der alten Atlantis dem Menschen sich offenbarte. Dadurch hat er nicht mit aufgenommen das, was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sie gebildet all die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braune Rasse, nicht mitgemacht. Er hat festgehalten an dem großen Geist der unfernen Vergangenheit. Das, was die anderen gemacht haben, die unfernen Vergangenheit auch den großen Geist aufgenommen haben, das trat ihm vor Augen, als ihm ein Blatt papier mit vielen kleinen Zeichen, den Buchstaben, von welchen er nichts verstand, vorgelegt werden’. (p. 123).
Als je spreekt van een decadent geworden ras, al zeg je dat niet over een individueel mens, kom je ook in een bedenkelijk vaarwater, helaas. Daarin schuilt ook het probleem.
Mijn beide artikelen (deel 1 en 2) zijn overigens te lezen onder deze link: http://florisschreve.blog-s.nl/category/antroposofie/
De linkjes bovenaan verwijzen naar beide voorgaande delen. Je ziet het wel,
vriendelijke groet,
Floris Schreve
En wat voor iemand die David Irving is, zie hiervoor dit verhelderende artikel:
http://dublinopinion.com/2008/03/17/david-irving-and-the-european-neo-nazi-movement/
Beste Lieven,
Je schreef:
“Je moet niet vragen hoe diep het materialisme doorgedrongen is in het moderne bewustzijn als mensen zich al schuldig voelen wanneer ze van iemand zonder handen en voeten zeggen dat hij geen handen en voeten heeft. Daarom zeg ik ook dat het ‘rassenprobleem’ dat mensen bij Steiner zien, een gevolg is van de botsing tussen twee wereldbeelden: een materialistisch en een spiritueel.”
Wat het ontkennen van stompjes te maken heeft met materialisme ontgaat me ten enenmale, maar ik ben het wel met je eens dat de rassendiscussie een botsing is tussen materialisme en spritualisme. In ieder geval heeft het er veel mee te maken. Het probleem met een spiritueel wereldbeeld en alles wat daaruit voorkomt, is dat het niet verifieerbaar is.
De materialist maakt zeker ook onderscheid tussen ‘rassen’ (voor zover je van rassen kunt spreken). Negers zijn nu eenmaal bruin/zwart en blanken zijn roze, dat valt toch moeilijk te ontkennen. Wat hier echter belangrijk aan is, is dat het hier een objectief feit betreft (objectiever krijg je ze niet) èn dat het hier gaat om een volstrekt irrelevant en dus niet-stigmatiserend verschil. En wetenschappelijk gezien zijn er ook nooit stigmatiserde verschillen aangetroffen. Gelukkig maar, want verschillen tussen bevolkingsgroepen hebben vaak vervelende gevolgen. Je moet er niet aan denken dat er ooit intelligentieverschillen aan het licht zouden komen.
Kortom: We mogen blij zijn dat er geen grote verschillen zijn!
Dat gezegd hebbende is er altijd wel een of andere goeroe met verheven mystieke kennis die in zijn oneindige wijsheid toch nog andere verschillen meent waar te nemen, notabene met als doel om de verschillen te verklaren! Maar verklaard wordt er helemaal niets. De goeroe ‘schouwt’ er juist nog extra verschillen bij en creert daar zijn eigen subjectieve verhaal omheen. Hoe deze ‘vehevven’ kennis te verifiëren is doet niet ter zake, de goeroe heeft gewoon gelijk. Wie zijn vage analogiën niet begrijpt doet niet genoeg zijn best, en wie ze wel denkt te begrijpen maar er nare dingen in meent te ontdekken, die heeft ze verkeerd begrepen of is van kwade wil. Toegegeven, enige genialiteit op dit punt valt de goeroe niet te ontzeggen.
Bottom line:
Antroposofie is géén wetenschap (Moderatie: link hersteld. Klik hier). Het is religie/levensbeschouwing, en het mag geen verbazing wekken dat we elke opmerking, betreffende verschillen tussen rassen, die daaruit voortkomt, met een grust hart van tafel mogen vegen. Op dezelfde manier kieperen we ook de antihomo-teksten uit Leviticus de prullenbak in, al roepen sommige christenen nog zo hard dat we ook dat ‘in de context’ moeten lezen.
In zou graag zien dat iemand eens in zou gaan op de (laten we zeggen) paranormale kwestie. Bijvoorbeeld via het forum: http://antroposofie.actieforum.com
Groeten,
Jan Cornelissen
PS: gaandeweg het schrijven nam de irritatie toe en dat is denk ik ook wel te zien aan mijn stukje. Ik heb nog overwogen om het niet te plaatsen, maar dat vond ik zonde. Wat is er trouwens mis met emotie, nietwaar? 🙂
Floris,
Je schrijft: ‘Ieder ras heeft hierin zijn bepaalde kwaliteiten, opdracht, etc. En dat is wel stigmatiserend, generaliserend en wellicht racistisch.’ Nu begin ik er al iets van te begrijpen. Je vindt het onderscheiden van verschillende raskwaliteiten op zich al racistisch. Je klaagt met andere woorden de werkelijkheid zelf aan, die mensen verdeelt in rassen die ieder hun specifieke kenmerken hebben. Nou, je doet maar, hoor. Ik vloek ook regelmatig als het regent. Ik volg je echter niet wanneer je ook mensen gaat aanklagen die de werkelijkheid (van het bestaan van rassen) wél accepteren. Dat ervaar ik als … racistisch, discriminerend, onverdraagzaam. Je vecht met andere woorden tegen een spiegel: je verwijt anderen waar je zelf mank aan gaat. Dat verklaart (in mijn ogen) ook je grote gedrevenheid.
Ik heb je twee uitvoerige artikels doorlopen en daarin niks nieuws aangetroffen, toch niet ten aanzien van De Brug. Je citeert gewoon een hele reeks passages die je vervolgens absurd, verbijsterend, krankzinnig etc noemt. Niet moeilijk hoor, zo komt antroposofie bij het gros van de mensen over. Het toont alleen maar aan dat je met dit soort zaken beter binnenskamers blijft, want ze worden toch maar verkeerd begrepen.
Het wordt wel even anders wanneer je De Brug ervan beticht de holocaust te ontkennen. Als je dàt hard kan maken, dan zal ik me zorgen beginnen maken.
Wat David Irving betreft, vertel je me ook niks nieuws, behalve dan dat François De Wit, om misverstanden te vermijden, zich duidelijker zou moeten distantiëren van de politieke opvattingen van de man, wanneer hij hem opvoert als voorbeeld van het aantasten van de vrije meningsuiting. Maar ik vermoed dat François graag met vuur speelt en een brandje stookt. Daarin verschilt hij niet van jou. Geen reden dus om aan zijn of jouw goede wil te twijfelen…
Lieven schreef:
“Nu begin ik er al iets van te begrijpen. Je vindt het onderscheiden van verschillende raskwaliteiten op zich al racistisch.”
Uit de Van Dale:
ra·cis·me het; o
1 theorie die de superioriteit ve bep. ras verkondigt
2 discriminatie op grond van iems ras
Kijk we naar de 1e definitie, dan is het wijzen op uiterlijke verschillen, zoals huidskleur, inderdaad niet racistisch. Als Steiner zich daartoe zou hebben beperkt, dan was er niets aan de hand.
De kritiek op Steiner betreft de volstrekt ongefundeerde kwalitatieve verschillen die het ene ‘ras’ aanmerken als hoogstaander, verder gevorderd en/of volwassener is dan het andere.
Aan racisme volgens de 2e definitie zal Steiner zich wellicht niet hebben schuldig gemaakt, maar aan de eerste zeker wel!
Groet,
Jan Cornelissen
Beste Lieven,
De manier waarop Steiner onderscheid maakt tussen rassen is zeer stigmatiserend en daarmee racistisch. Bovendien ook nog stereotype en onwetenschappelijk.
En opmerkingen als Joden die hun rasgenoten verraden, zoals in de Brug, zijn regelrecht antisemitisch.
En dat die solidariteit met David Irving uitsluitend gedreven wordt door de hartstocht voor vrije meningsuiting, lijkt me, neem me niet kwalijk, buitengewoon onwaarschijnlijk. Ze hadden vele andere voorbeelden kunnen nemen die nog pregnanter zijn. Als ze zich even bij Amnesty International hadden georiënteerd hadden ze genoeg voorbeelden kunnen vinden. Bovendien staan er meer vreemde teksten over de Holocaust in, die niet in verband staan met David Irving. Dus het gaat hier echt om waar David Irving voor staat, niet om het principe van vrije meningsuiting.
En goed dat ze het op internet hebben gezet. Weten wij tenminste hoe er binnenskamers gedacht wordt. Geeft mij niet echt veel vertrouwen.
Ik vraag me trouwens af of alle Belgische antroposofen hier wel zo blij mee zouden zijn. Die zijn er ook van diverse pluimage en in Nederland zou dit denk ik onacceptabel gevonden worden. Maar laten die maar een keer een krachtig geluid horen tegen de waanzin van de Brug. Zou ik alleen maar toejuichen en ik denk dat de antroposofie er nog mee geholpen zou zijn ook. De boze buitenwereld zou dat zeker waarderen. Dus zie het als een kans.
vriendelijke groet,
Floris Schreve
PS Ik heb de Brug wel serieus genomen. Daar is ook wel reden toe. De mensen daarachter zijn in staat Steiner te lezen, dus zo dom zijn ze nu ook weer niet. Maar ik begrijp uit uw woorden alsof het bijna een soort sociale werkplaats is voor lieden die maar wat proberen en ze niet helemaal op een rijtje hebben en maar wat doen. Dat lijkt me toch een zwaktebod. Als zij zich presenteren als een antroposofisch tijdschrift (en het is bovendien zo’n beetje de grootste Belgische antroposofische website) neem ik ze serieus als vertegenwoordigers van de antroposofie in België. Bovendien heeft een kleine speurtocht op internet laten zien dat de heren van de Brug gewoon lezingen geven in het antroposofische circuit in België, dus een reden temeer om ze serieus te nemen. Maar dan permitteer ik me ook een hard oordeel mocht daar een reden toe zijn. En die reden is er te over.
Het zou me verbazen als Steiner de superioriteit tout court van het blanke ras verkondigt. Als dat zo is, wil ik dat graag vernemen. Iets anders is natuurlijk wanneer hij de blanken op bepaalde terreinen superieur noemt. Want dan stelt hij gewoon een feit vast. Het ene ras is in sommige zaken nu eenmaal beter dan het andere. Zo kun je niet ontkennen dat zwarten – om maar één (onschuldig) voorbeeld te geven – sneller kunnen lopen dan blanken. Minder onschuldig is het wetenschappelijk aangetoonde feit dat het IQ van de doorsnee blanke hoger ligt dan dat van de doorsnee zwarte, terwijl het dan weer een stuk lager ligt dan dat van de doorsnee jood. En zo kunnen er een hele reeks verschillen aangetoond worden die heel wat verder gaan dan alleen de huidskleur. Is het racistisch om die verschillen onder ogen te zien en te zeggen dat het ene ras – op een bepaald gebied – superieur is aan het andere? Als dat zo is dan is de werkelijkheid zélf racistisch. De discussie dient dan te gaan over in hoeverre we die werkelijkheid accepteren of niet. En dan komen we uit bij de tegenstelling tussen de realisten en de idealisten. Dààrover discussiëren lijkt me heel wat vruchtbaarder dan per se willen bewijzen dat Steiner racistisch was.
Floris,
Dat ze De Brug in Nederland niet acceptabel zouden vinden, dat geloof ik graag. Jullie staan bekend om jullie ‘belerende vingertje’. Wij hier in Vlaanderen zijn meer van het Zuiderse slag: leven en laten leven. Dat heeft zijn voor- en nadelen. Dat er bijvoorbeeld niet gediscussieerd wordt over de (inhoud van) De Brug, vind ik zeker een minpunt. Daarin geef ik je gelijk. Maar dat het een soort laboratorium is waar lustig met ideeën kan worden geëxperimenteerd, vind ik dan weer een pluspunt. Jij bent het daar niet mee eens, maar dat wist ik al. Je herhaalt gewoon wat je al ettelijke keren gezegd hebt. Zo schieten we niet op.
PS Lieven, nog even over je eerdere opmerking over het maken van een opening en het dichtmetselen. Dit is wellicht een goed punt. Ik heb mijn tekst natuurlijk wel geschreven vanuit het Nederlandse perspectief, waar de verhoudingen iets anders liggen. het is ook vooral geschreven voor een Nederlands publiek. Misschien heb ik voor het Belgische publiek niet de juiste toon te pakken, dat zou kunnen, maar dat vind ik moeilijk in te schatten. Voor de Nederlandse antroposofen misschien ook niet, maar hier is al zo lang doorgeëmmerd, tot en met het in mijn ogen halfslachtige van Baarda rapport, dat het van mij wel een keer krachtig gezegd mocht worden. Dus ik heb mijn opinie behoorlijk stevig gebracht.
Maar laat dan de Belgische antroposofen een goed begin maken. Al noem ik me geen antroposoof, ik zou dat vanzelfsprekend alleen maar toejuichen. Maar dan moet dat toch aan iemand worden overgelaten die dat goed zou kunnen en die de gevoeligheden daar kent. Misschien ben ik als Nederlander wat bot maar ik zou niet weten hoe je dat het bste zou kunnen doen. Dus dat laat ik liever die de locale situatie beter kent. Maar een zinvol punt lijkt me dat wel.
Lieven, had je laatste bijdrage nog niet gezien. Natuurlijk, ik heb niets tegen een laboratorium waar visies scherp tegenover elkaar worden gezet. Ben vanuit de universiteit niet anders gewend. Is ook altijd de meest vruchtbare manier om verder te komen, al wordt er weleens gehakt. Alleen zie ik dat niet zo bij de Brug terug. Daar zie ik voorla klaagzangen van hoe gemarginaliseerd de antroposofen zijn en uit wanhoop maar de meest radicale standpunten aanhangen, ook als dat niets met Steiner te maken heeft. Volgens mij is daar juist sprake van blikvernauwing, niet van verruiming.
overigens geen misverstand. Je zei eerder dat het misschien niet verstandig was dat ze het allemaal op internet zetten. Of het verstandig is kun je je wellicht afvragen, maar ik ben er zeker niet op tegen. Alleen, waar blijft een krachtig maar redelijk tegengeluid vanuit de Belgische antroposofische gemeenschap. Dat zie ik namelijk niet. Cultuurverschillen tussen België en Nederland, wellicht zijn die er, maar er zijn toch zeker redelijk denkende mensen te vinden in de antroposofische gemeenschap in België? Waarom laten die zich niet horen?
Wat betreft het belerende vingertje heb je overigens wel gelijk, zij dat dat vooral in algemene zin is. Maar maak ik me misschien een beetje schuldig aan. Overigens is nog niet zo lang geleden gebleken dat het Nedrlandse vingertje vaak niet terecht is.
Om een voorbeeld uit de politiek te noemen. Rotterdam had er tot 2001 niet genoeg van om Antwerpen er regelmatig op te wijzen wat voor keurige multiculturele stad het was. Totdat de beweging van Pim Fortuyn opkwam. Ik kon toen veel Antwerpse raadsleden begrijpen van diverse politieke kleur, die op de Nederlandse televisie verklaarden dat het nu een beetje minder zou worden met dat moralisme uit het noorden. Er werden opeens dingen in Rotterdam geroepen, die Vlaams Belang nog niet eens zou durven uit te kramen. Voor dat lichte ‘leedvermaak’ had ik eigenlijk wel begrip. Ik weet ook wel hoe men in Nederland soms is en kan me er ook wel eens aan storen (al maak ik me daar wellicht zelf ook schuldig aan).
Maar toch, het meest dominante antroposofische geluid uit België is de Brug. Zet daar dan iets tegenover. Goed ik heb ook duidelijk gesteld dat ik de Brug extremistisch vond en wellicht niet de hele Belgische antroposofie (daar heb ik te weinig zicht op). Maar je ziet toch ook wel dat de Brug een uitvoerige bron is voor het Nederlands taalgebied, dus het bedient ook Nederland. Als ik als buitenstaander probeer in de hiuid van de Nederlandse antroposofie te kruipen zou ik er heel ongelukkig mee zijn. Maar ook de Nederlandse antroposofen schieten in de kramp, keren zich naar binnen en zeggen niets. Dus het is hier geloof ik niet eens zo anders als bij jullie.
Michel Gastkemper, die een Nederlandse blog over de antroposofie bijhoudt en ruime aandacht aan mijn stukken heeft besteed, heeft het ook weleens over die kramp gehad. Misschien ken je zijn blog, maar anders hier de url http://antroposofieindepers.blogspot.com/
Maar iets meer modigheid en wellicht weerbaarheid zou ook de antroposofen helpen. Ik heb misschien een soort mitrailleur leeggeschoten, maar over alles valt wat mij betreft te discussieren.
groet,
Floris
Nog een punt voor Lieven. Dat van die rasverschillen (IQ etc.) is juist niet aangetoond. Wat ik me ervan herinner is dat het er even wel op leek maar dat dit onderzoek later weer is ondergraven. Maar dat is van jaren geleden. Toch neem ik aan dat je niet zult ontkennen dat er zwarten rondlopen die briljant zijn en blanken die niet zo heel snugger zijn. De vraag is dus of dat allemaal raciaal bepaald is.
Wat betreft ‘Joden’. Alweer tien jaar terug was er in het nieuws dat er een grote groep joden uit Somalië naar Israël kon emigreren (we gaan hier nu niet de Israëlische politiek bespreken). Deze mensen waren net zo zwart als iedere andere Somaliër. Dus een ‘Joods ras’ lijkt ook niet echt te bestaan. Ook staat me er iets van bij dat er een keer (steeksproefsgewijs) het genetische materiaal van zwarten in Amerika in kaart is gebracht, om te kijken uit welke delen van Afrika de herkomst was van de meeste slaven die naar Amerika zijn getransporteerd. Wat bleek? Genetisch stonden zij zelfs dichter bij andere Amerikanen dan bij welke bevolkingsgroep uit Afrika. Kennelijk is er veel meer tussen de lakens gebeurd (of misschien wel door verkrachtingen in de slaventijd) dan er is gedocumenteerd. Een van de conclusies was dat de factor ‘ras’ een hele smalle genetische basis heeft. Het is te lang geleden dat ik dit gelezen heb, dus pin me er niet op vast. Wellicht zal er wat op internet over te vinden zijn. Maar laten we hier niet de amateur bioloog/geneticus uithangen. Dat laat ik liever over aan echte deskundigen. Dat vind ik duidelijk een geval van de schoenmaker, de leest, enz. Ga ik mijn vingers niet aan branden.
Maar die kennis hoef je niet te hebben om Steiners ideeën daarover te bespreken. Want laten we eerlijk zijn, Steiner had die kennis ook niet.
Floris,
Je schrijft: ‘Dus ik heb mijn opinie behoorlijk stevig gebracht. Maar laat dan de Belgische antroposofen een goed begin maken.’ Floris, Floris, Floris, besef je wel hoe arrogant dit overkomt? Je hebt je mening over De Brug krachtig geventileerd en nu moeten ze daar in België hun leven maar eens gaan beteren! Gewoon omdat jij het zegt. Kom nou, kerel! Je klinkt verdorie als een koloniaal die zich opwindt over de domme negertjes die nog altijd niet begrepen hebben wat ze moeten doen, namelijk luisteren en gehoorzamen. Geef maar toe Floris, je bent zelf een racist van het zuiverste water. Die brave Vlamingen van De Brug zo stigmatiseren en demoniseren, foei! Als dat geen schoolvoorbeeld is van xenofobie en antroposofobie, dan weet ik het ook niet meer.
Nee, serieus nu. Ik kan me voorstellen dat je niet beseft hoe arrogant je in Vlaamse oren wel klinkt. Omgekeerd kunnen de uitgevers van De Brug zich waarschijnlijk ook niet voorstellen hoe stuitend zij in jouw Hollandse ogen wel zijn. Nochtans bedoelen beide partijen het goed. Maar het wantrouwen overheerst. Ik wil de zaak hier geenszins reduceren tot een Vlaams-Nederlandse kwestie, behalve dan misschien in metaforische zin. Want ik denk dat Vlaanderen zich tot Nederland verhoudt als de buik tot het hoofd, of – om het antroposofisch uit te drukken – als de wilspool tot de denkpool. En eenzelfde zaak ziet er, bekeken vanuit die tegenovergestelde werelden, héél anders uit. Jij bekijkt De Brug vanuit het ‘hoofd’ en je roept vol afschuw: bah! Het is de instinctieve reactie van iemand die een blik werpt in het kluwen van darmen en andere ingewanden. Ik bekijk De Brug vanuit de ‘buik’ zelf en denk: hier is het warm en knus, hier kunnen mensen ongestoord hun ding doen, zonder dat ze om de vijf minuten terecht worden gewezen door moraalridders. Het is uiteraard de bedoeling dat beide visies elkaar ontmoeten in wat antroposofen ‘het middengebied van het hart’ noemen, maar dat gaat niet vanzelf. Het vergt van beide kanten de bereidheid om offers te brengen. En ook het inzicht dat buik en hoofd samen horen, en dat ze zonder een hart niet kunnen bestaan.
Wat jij, in je intellectuele arrogantie, vraagt van de ‘buik’ is dat hij zich gaat gedragen als een hoofd: helder, keurig en rechtlijnig. Al die vieze, kronkelige darmen mooi op één rechte lijn. Dat zou echter niet alleen het einde betekenen van de buik, maar ook van het hoofd. Want dat bestaat bij de gratie van wat het verafschuwt. Daarom wordt jouw kruistocht tegen het racisme (in de antroposofie) gevoed door … racisme, net zoals het hoofd gevoed wordt door het bloed van de buik. Je wil helemaal niks te maken hebben met de buikwereld van De Brug. Daarom sta je van op veilige afstand steeds hetzelfde te roepen, daarom ga je niet in gesprek met mij.
Ik zou zeggen Floris: profiteer ervan. Je hebt nu de kans om een gesprek aan te gaan met iemand die je verafschuwt en die je beschouwt als een racist, een homofoob, een haatdragende rechtse extremist. Grijp ze, want jouw hoofdwereld (en nu heb ik het niet over Nederland) is ten dode opgeschreven als hij niet de brug (sic) weet te slaan naar de wereld van de buik. En die ‘buikwereld’ (die ik hier nu – tot mijn eigen verbazing – sta te verdedigen) kan veel hebben, maar zijn geduld is niet onbeperkt. Als ik merk dat je geen stap dichter komt en ik mijn tijd sta te verspillen, keer ik me om en zie je me niet meer terug. Lekker arrogant, vind je ook niet? Ik begin verdorie net als jij te klinken! Maar ik ben dan ook een zeer Hollandse Vlaming…
P.S. Wat die rasverschillen betreft: ik heb dan weer gelezen dat ze wel degelijk aangetoond zijn. En wat de joden betreft: die vormen inderdaad geen ras, maar ze gedragen zich wel zo. Ik begrijp trouwens niet waarom mensen die genetisch (blijkbaar) niet verbonden zijn, toch zo’n hechte groep blijven vormen en zich ondanks alle integratie altijd jood blijven voelen. Dat is een raadsel voor me.
Moderatie: Lieven, het is ook mogelijk om je standpunt duidelijk te maken zonder het ‘ad hominem’ gedeelte. Je speelt echt te veel op de man.
Lieven,
Je kunt teksten slechts op één manier beoordelen, en dat is met je volle verstand. Iemand’s hart, maag, buik, darmen hebben er geen bips mee te maken.
In plaats van allerlei vage metaforen en ad hominems op te werpen doe je er beter aan om gewoon in te gaan op de argumenten.
Groet,
Jan Cornelissen
Ramon, is goed, kan ik wel hebben.. Ik zal iets later nog een keer Lieven beantwoorden. Eerst Jan Cornelissen.
Jan, ik zit vaak in een ingewikkelde discussie verstrikt als jij met iets waardevols komt. Met je racisme definitities heb je volkomen gelijk. Ik kan die alleen maar onderschrijven. Overigens is het wellicht interessant om hier ook nog een keer de definities toe te lichten van het van Baarda rapport, waarin werd geconcludeerd dat er geen sprake was van rassenleer. Dat waren weer juridische definities. Ik beloof dat iets later op te zoeken en hier toe te lichten.
En Lieven, ik vond dit wel een creatief antwoord. Over hoofd, hart en buik. Je zou mij nogal een hoofdmens kunnen noemen inderdaad. Ik weet alleen niet of je deze citeria ook op volkeren of landen kunt loslaten.
Wat mij betreft; het zou mij niet hebben uitgemaakt of de Brug uit Zweden kwam en ik uit Andorra. Ik denk dat ik dan nog steeds hetzelfde zou zeggen.
Overigens zou ik genoeg ‘hoofd’ Belgen weten. Ik ben een groot bewonderaar van Tom Lanoye, niet echt iemand van buikneigingen, in zijn geschreven werk althans. En je moet eens weten hoeveel buik er in Nederland is. Een tijdje was iedereen hier de weg volkomen kwijt. Het stemde allemaal op Wilders en Verdonk. Gelukkig lijkt de boel langzaam weer een beetje afgekoeld.
Nu is het aardige dat Steiner deze hoofd-, hart- en buikdiagnose ook heeft toegepast op mensenrassen (in Von des Leben des Menschen). Komt ongeveer op het volgende neer: zwarte ras=buik, Aziatische ras=hart, blanke ras=hoofd. De afbeelding waarmee hij deze theorie heeft geïllustreerd staat hier ergens boven. Lijkt me heel universeel. Om toch even een actueel voorbeeld te nemen: Vind je ook dat Obama een typische buikmens is tov Bush? En dat Bush meer vanuit de rede denkt en Obama meer vanuit zijn driftleven? Ben wel benieuwd.
Maar laten we het niet verder op de spits drijven, dat heb ik met de Brug hard genoeg gedaan. Laat ik zeggen dat het niets te maken heeft met mijn Nederlanderschap. Mijn nationaliteit is echt niet zo belangrijk voor me.
Bovendien, Lieven, wat weet jij eigenlijk van mijn achtergrond? Misschien heb ik voor een gedeelte wel Belgische roots (het antwoord is overigens ‘ja’). Mijn eigen familie daar kan ik gewoon aanspreken op hun gezond verstand, net als vele ander Belgen, Vlamingen of Walloniërs die ik ken. Om geen beroep op de redelijkheid te doen als het opeens Belgen betreft, dat is pas badinerend.
Hoop dat ik je geantwoord heb.
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
11 november 2008 at 3:44 pm
Heb iets minder tijd voor nu, later vanavond misschien wel en dan weer vanaf morgenavond. Zal de definities van het van Baarda rapport toelichten. Misschien komen we dan wel tot een definitie van de rassenleer. Het van Baarda rapport is overigens juridisch en ik ben geen jurist, dus dat is mijn vak niet.
Maar ik heb wel mijn vraagtekens bij het juridisch beoordelen van Steiner als het om de vraag gaat van wel of geen rassenleer. Dat moet je mijns inziens filologisch doen, daar heb je het recht niet bij nodig. Soms zegt Jan het heel simpel maar wel raak; de van Dale definities lijken me nuttig. Ik denk ook dat Jans conclusie klopt.
Ik kom er later op terug.
Floris Schreve zegt:
11 november 2008 at 3:49 pm
En ik denk echt niet zo stigmatiserend over Belgen. Dat verweet Paul Heldens mij ook al. Die bulderde mij toe dat ik de schrijvers van de Brug weglachte als domme Belgen. Ik denk niet dat ik dat heb gedaan. Wanneer ik het Belgisch zijn heb laten meespelen was slechts als zij zelf op België ( dat het geen volksstaat is, of een poel des verderfs, dat de naam Baälgië verdient). Ik heb daar zelfs de vergelijking met Vlaams Belang gemaakt. Is wellicht een stevige, maar als je instemmend David Irving aanhaalt leek het mij wel een beetje terecht.
Floris Schreve zegt:
11 november 2008 at 3:53 pm
bedoel natuurlijk ‘als zij zelf op België afgeven’. Want dat doet de Brug aan de lopende band. Kijk maar in de inhoudstafel onder de B.
Zie opeens dat ze van provider zijn veranderd. Interessant, maar ik heb ze weer teruggevonden. Te vinden onder deze link: http://www.antroposofie.info/
Floris Schreve zegt:
11 november 2008 at 3:58 pm
Hier heb je trouwens de directe link naar de inhoudstafel. Die werkt nog altijd: http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/inhaztot.html
Ik zou trouwens iedereen willen aanraden om dit een keer goed door te speuren. Of je werpt er een vluchtige blik op. Ook voor jou Jan C. Er gaat echt een wereld voor je open. Aanrader!
De België-Nederland polarisatie is inderdaad belachelijk. Persoonlijk heb ik goede contacten met een meedere Belgen (binnenkort mag ik er weer naartoe voor een bruiloft). Er zijn wel wat culturele verschillen aan te wijzen, maar die maken het contact alleen maar leuk. En zoals Floris al aangeeft zijn er in België zowel hoofd- als buik-mensen (als we de metafoor dan toch gaan gebruiken).
Wat Lieven trouwens vergeet is dat dit alles plaatsvindt op een weblog van een Belg, dat die Belg zich (volgens mij) redelijk kan vinden in de woorden van Floris èn dat deze Belg meer een buik- dan een hoofd-Belg is.
(moet opeens denken aan het Sinterklaas-journaal:
“De hoodfpiet had er nog zo voor gewaarschuwd dat teveel snoepen niet goed is. Maar ja, de buikpiet wilde natuurlijk weer niet luisteren!”) 🙂
Wie Floris beticht van hollandse arrogantie t.o.v. de ‘domme’ belg kan daar maar één reden voor hebben:
Zo snel mogelijk van onderwerp veranderen in de hoop dat vergeten wordt waar de discussie ook al weer over ging.
Groeten,
Jan Cornelissen
🙂
Heb een onderzoek gedaan naar de moderne kunst van Irak. ken een heleboel hoofd, hart en buik Irakezen. Denk dat er ook wel hoofd, hart en buik indianen te vinden zijn.
Het is zo mooi dat de Azteken hun geschiedenis hebben opgeschreven en dat deze bewaard is gebleven (oude hobby van mij). De hofkronieken lijken bijna op die van de Romeinen. Sommige keizers waren inroverte dichters en zelfs filosofen. Andere waren agressieve krijgsheren. Heel mooi om zo’n inkijk in die wereld te hebben. Soms lijkt het heel ver van ons af te staan. maar toch, er zijn zoveel dingen hetzelfde. Misschien omdat het ook gewoon mensen waren, net als wij.
Natuurlijk, hun wereldbeeld was een beetje anders, maar op basaal niveau toch gewoon mensen. Als ik dingen herken bij de Azteken, lijkt me de kloof met de Belgen niet zo’n grote.
Goed gezien, Jan. Grappig dat je zegt dat ik een buikmens ben. De meeste mensen zien in mij een denker.
Deze ‘Belg’ heeft trouwens een moeder van Nederlandse afkomst. Het grootste deel van mijn familie woont in Nederland en Duitsland.
Er zijn genoeg manieren om de aandacht van het onderwerp af te leiden: ad hominem gaan, over iets anders beginnen, de deskundigheid en de motivatie van de gesprekspartners degraderen, etc…
Heel doorzichtig, maar niet bevorderlijk voor het debat. Ik krijg haast een deja-vû van mijn gesprekken met de verantwoordelijken van de steinerschool waar mijn kinderen school liepen.
Ik heb de indruk dat dit vooral gebeurt wanneer het vraagstuk te moeilijk wordt. Om moeilijke vraagstukken op te lossen, moet je namelijk b….. hebben. Ik vind dat een gemis in de antroposofische beweging.
Zullen we dan proberen of we de definities die jan C. aandroeg kunnen toetsen aan de uitspraken van Steiner uit ‘Die Mission’ en ‘Von Leben des menschen’. Die zijn hier het meest aangehaald. Wat mij betreft ook op de de doorSteiner uitgetende modellen van zijn lezing in Basel. Zelf zal ik nog even in het van Baarda rapport duiken om de criteria naar boven te halen die zij gehanteerd hebben. Lijkt me nuttig om die naast die van jan te zetten.
Wat betreft de punten waar Jan L. mee aankwam, dat ging over een (wat mij betreft) heel erg verouderde discussie uit de jaren tachtig. Mocht hij zich weer aandienen wil ik nog wel ingaan op ‘De nieuwe reactionairen’ van Dieter Brüll.
Voor de discussie die wij hier nu voeren lijkt het me niet meer relevant (is mijn mening althans). Dus voor de helderheid wellicht:
1. de hier al aangehaalde uitspraken en tekeningen van Steiner
2. De definities van Jan Cornelissen
3. Toetsing aan de criteria van het van Baarda rapport.
Morgen zit ik een groot deel van de dag in de trein. Alle gelegenheid om de criteria van het van Baarda rapport weer terug te lezen. Verslag volgt later.
Mocht Jan L. zich toch weer aandienen neem ik ook ‘de nieuwe reactionairen’ mee.
Overigens wil ik, voordat we de argumenten van de van Baarda comissie gaan wegen wellicht nogmaals wijzen op dit kraakheldere artikel (Duits). Heel compact worden hier alle rasmodellen van Steiner besproken en de meeste argumenten van antroposofische zijde doorgeprikt (ook die van het van Baarda rapport, waar ook dit artikel naar verwijst).
Toch voor jan luiten als hij dit leest; hier zouden we het over moeten hebben, niet over de oude koeien van Zondergeld en van der Tuin (die ermee zouden zijn begonnen) en de donderpreek ‘De nieuwe ractionairen’ van Dieter Brüll. Dit komt uit Duitsland en staat dus los van de Nederlandse relletjes uit de jaren tachtig. Die zijn wat mij betreft niet meer belangrijk. Het nieuwe stuk van Zondergeld en van der Tuin daarentegen wel. Maar goed, voor de zuiverheid, hier een verhaal dat los staat van de nederlandse relletjes. Ik kan het iedereen aanraden.
http://www.religio.de/dialog/106/29_22-29.htm
Floris,
Ik sta toch wel een beetje te kijken, hoor. Ik krijg hier, ook al is het zijdelings, uitdrukkingen naar het hoofd geslingerd als: extremist, racist, neonazi, homofoob, paranoïde krankzinnige en dies meer, maar als ik – en dan nog half lachend – op mijn beurt het woordje ‘arrogant’ naar jouw hoofd slinger, klinkt er van alle kanten luid protest. Gelukkig doe jij daar niet aan mee en vind je, net als ik, dat er best al eens mag ‘gehakt’ worden. By the way, ik zeg nergens dat jij een arrogante Hollander bent. Ik dénk het zelfs niet. Ik vergelijk de relatie tussen Nederland en Vlaanderen met de relatie tussen hoofd en buik om aan te geven dat jij en ik – en bij uitbreiding de antroposofen en hun critici – vanuit verschillende paradigma’s denken en dat, zolang die paradigma’s niet boven water komen, we waarschijnlijk geen meter op zullen schieten.
Onlangs zei iemand me: ik weet niet waarmee jij denkt, maar het is alleszins niet met je hoofd. Zeker niet, heb ik toen geantwoord, ik denk met mijn rechterknie, in tegenstelling tot Joseph Beuys, die met zijn linkerknie dacht. Het doet me trouwens denken aan een anekdote die C.G. Jung ooit vertelde over zijn bezoek aan een indianenstam. Tijdens een gesprek dat hij voerde met één van die indianen ontstonden er allerlei misverstanden, tot zijn gesprekspartner opeens nieuwsgierig vroeg: waarmee denkt u eigenlijk? Met mijn hoofd natuurlijk, antwoordde Jung verbaasd. Waarop de indianen in luid gelach uitbarstten, want wie denkt nu in godsnaam met zijn hoofd! Ikzelf denk in ieder geval niet alléén met mijn hoofd, en dat komt onder meer tot uiting in het feit dat ik graag in beelden denk, en dan liefst nog polaire beelden. Dat leidt nogal eens tot misverstanden, zoals ook hier weer. Mijn beelden, die ik heel ruim en beweeglijk zie, worden dan geïnterpreteerd als scherp omlijnde, statische begrippen. Ik ga daarbij niet vrijuit, want ik hou er te weinig rekening mee dat het denken-in-beelden een ‘paradigma’ is dat niet door iedereen gedeeld wordt, wel integendeel. Maar het komt wel eigenaardig over als mensen die respect eisen voor het ‘andere’, me meteen van allerlei onfrisse motieven beginnen te verdenken, als ze vaststellen dat ik niet denk als zij. Het is een moeilijk moment als dat ‘andere’ naar boven komt in een discussie, en je moet dan inderdaad b… hebben om niet te vluchten in verwijten en verdachtmakingen.
Ik denk dat dit de kaap is die we moeten ronden als deze discussie nog zin wil hebben. Daarom heb ik mijn fundamentele bezwaar eens flink in de verf gezet, bij wijze van schokeffect. In jouw ‘paradigma’, in jouw denkkader, is Steiner inderdaad een racist en zijn antroposofen – die van De Brug op kop – eveneens racisten, homofoben, extremisten en noem maar op. Maar is jouw paradigma (sorry voor het woord, maar ik vind niet meteen een beter) het alleenzaligmakende? Daar zou ik het dus eens met jou willen over hebben, want in mijn paradigma is Steiner géén racist en is De Brug géén neonazistisch blad. Ik zou met jou eens willen spreken over de enorme emotionele lading die voor jou (en voor zovelen tegenwoordig) verbonden is met het begrip ‘racisme’. Ik ben toevallig net een boek aan het lezen over Afrika en over de miljoenen mensen die daar vermoord, gemarteld, verminkt, verkracht, verkocht, uitgehongerd en wat al niet meer worden, enkel en alleen omdat ze tot een ander ras, een ander volk, een andere stam behoren. Kijk, dàt noem ik racisme, en dat is inderdaad een verschrikkelijk iets. Maar als datzelfde begrip ook toegepast wordt op een menslievend man als Steiner, die niets anders probeert dan de verschillen tussen rassen en volkeren begrijpelijk te maken, dan vraag ik me af: wie is hier de extremist?
Bij wijze van opmaat heb ik de relatie tussen Vlaanderen en Nederland vergeleken met de relatie tussen buik en hoofd, omdat dit een beeld is dat voor ons allebei toegankelijk is, want we hebben allebei een buik en een hoofd, en (blijkbaar) ook aardig wat van de andere volksstam in ons. En ook omdat ik die verschillen boeiend en vermakelijk vindt. Ik had er geen moment aan gedacht dat men er een vorm van … racisme in zou zien. Daarom wil ik mijn bedoeling nog eens duidelijk maken aan de hand van een (hopelijk) onverdacht beeld uit de kunst. In de zeventiende eeuw waren er in de – uiteengescheurde – Nederlanden twee geniale schilders actief: Rembrandt in het Noorden en Rubens in het Zuiden. Die twee reuzen vormen een bijna volmaakte polariteit, die bovendien een sprekend beeld is van de polariteit die Vlaanderen en Nederland (althans in mijn ogen) vormen. Het is hier uiteraard niet de plaats om daar dieper op in te gaan, maar ik wil wel op één ding wijzen. Heel wat mensen voelen weerzin voor de ‘gezwollen’ wereld van Rubens, met zijn vette vrouwen en overbevolkte doeken. Het is de instinctieve weerzin die de moderne mens voelt voor de wereld van de buik, want de schilderijen van Rubens hebben soms wel iets van een hoop bloederige darmen. Wat een verschil met de verstilde, statische wereld van Rembrandt! Niemand voelt weerzin bij het bekijken van Rembrandt, integendeel. En toch moet Rubens – artistiek gezien – geenszins onderdoen voor Rembrandt. Beiden zijn aan elkaar gewaagd en staan op eenzame hoogten. Wat ik nu wilde zeggen is dit: de weerzin die De Brug jou inboezemt, is volgens mij van dezelfde aard als de weerzin die ‘de buik’ inboezemt: het gist er en het borrelt en het ziet er allemaal weinig appetijtelijk uit. En net als bij Rubens moet je die weerzin overwinnen om de kwaliteiten te kunnen zien. Waarmee ik – dat haast ik me om te zeggen – niet wil beweren dat de schrijvers van De Brug even geniaal zijn als Rubens. Verre van.
P.S. Ik deel mensen heus niet in in hoofdmensen en buikmensen. En ‘Bush die meer vanuit de rede denkt’, dat was toch een grapje neem ik aan?
Lieven,
Voor alle duidelijkheid: dit wil ik dus niet op mijn ‘stekkie’.
(…)Geef maar toe Floris, je bent zelf een racist van het zuiverste water.(…)
(…)Wat jij, in je intellectuele arrogantie, vraagt(…)
(…) Lekker arrogant, vind je ook niet? Ik begin verdorie net als jij te klinken!(…)
En dan over het volgende dat je stelt:
(…)’Ik krijg hier, ook al is het zijdelings, uitdrukkingen naar het hoofd geslingerd als: extremist, racist, neonazi, homofoob, paranoïde krankzinnige en dies meer, maar als ik – en dan nog half lachend – op mijn beurt het woordje ‘arrogant’ naar jouw hoofd slinger, klinkt er van alle kanten luid protest. Gelukkig doe jij daar niet aan mee en vind je, net als ik, dat er best al eens mag ‘gehakt’ worden.'(…)
Ik heb het debat nog eens overlopen en zie dat de termen die je aanhaalt betrekking hebben op de inhoud van ‘de Brug’, niet op de auteurs.
Het is niet de bedoeling om op mensen te gaan ‘hakken’. Laat ons dat, als het niet te moeilijk is om een onderscheid te maken tussen ‘de man en zijn zaak’, voorbehouden voor teksten.
Mvg
Ramon
Lieven schreef:
“By the way, ik zeg nergens dat jij een arrogante Hollander bent. Ik dénk het zelfs niet.”
Maar je schreef wel:
(…)’ Floris, Floris, Floris, besef je wel hoe arrogant dit overkomt? Je hebt je mening over De Brug krachtig geventileerd en nu moeten ze daar in België hun leven maar eens gaan beteren!(…)
(…)Die brave Vlamingen van De Brug zo stigmatiseren en demoniseren, foei!(…)
En vooral deze:
(…)Ik kan me voorstellen dat je niet beseft hoe arrogant je in Vlaamse oren wel klinkt. Omgekeerd kunnen de uitgevers van De Brug zich waarschijnlijk ook niet voorstellen hoe stuitend zij in jouw Hollandse ogen wel zijn.(…)
En als je dan vervolgens zegt dat je “de zaak hier geenszins wilt reduceren tot een Vlaams-Nederlandse kwestie”, dan volgt daar in ieder geval wèl uit dat je van mening bent dat er een Vlaams-Nederlandse kwestie is, anders laat het zich namelijk niet reduceren.
Verder zeg je dat Steiner volgens Floris een racist is en dat “antroposofen – die van De Brug op kop – eveneens racisten, homofoben, extremisten en noem maar op zijn”.
Los van De Brug (waar meer over te zeggen valt) is de centrale stelling (Floris, correct me if I’m wrong) dat er bij Steiner een hiërarchie rassenleer is die niet ondersteund wordt door de feiten en o.a. daarom stigmatiserend werkt. Over extremisme of haat bij Steiner en bij antroposofie in het algemeen, heeft niemand het gehad, dus zeg dat dan ook niet.
Verder maak ook jij je schuldig aan het gelijkstellen van een rassenleer, met het actief discrimineren en ongelijk behandelen van mensen. Volgens de definities die we hier hanteren is dan echter niet juist. Graag dus kijken naar de opgevoerde definities van racisme.
Tot slot:
Denken en gevoelen doe je met je hersenen, en die zitten in je hoofd! En dit is geenszins strijdig met het denken in beelden, want ook verbeelding vindt plaats in de hersenen.
Groet,
Jan Cornelissen
Lieven,
Je hebt mij wel degelijk arrogant genoemd en ook nog ‘een racist van het zuiverste water’. Die zijn dus voor jouw rekening. Ik ben er overigens niet door beledigd hoor (ik moest er zelfs enigszins om lachen). En als je met je knieën denkt hoop ik niet dat je dan ook veel ‘knietjes’ uitdeelt, want daar hou ik in regel niet zo van.
Je komt opeens met hele andere punten aanzetten. Ik weet niet of je een antecendentenonderzoekje op internet hebt gedaan, maar je stipt allerlei punten aan waar ik enige affiniteit mee heb. Kunst, de geschiedenis van de indianen, etc.
Beuys was een groot kunstenaar, zonder meer, al denk ik persoonlijk dat veel van zijn ideeën nu wat gedateerd zijn. Ken ook een leerling van hem, die zeer beïnvloed is door de theosofie van Helena Blavatsky (Beuys heeft zich ook door de antroposofie laten inspireren en mijns inziens toch een groot kunstenaar, ik doe dus niet alles af). Maar goed, samen met Warhol misschien wel de belangrijkste kunstenaar van de tweede helft van de twintigste eeuw.
Ik heb overigens geen enkel probleem met het woord paradigma. Waarom bood je daar overigens je excuses voor aan?
Ga er ook vanuit dat die opmerking van Jung over die indianenstam correct is. En dat er verschillen zijn tussen de werkwijzen van Rubens en Rembrandt. Zou ik ook best wat over kunnen vertellen. Overigens ben ik een groot liefhebber van Rubens, daarover geen enkel misverstand. Bij mij roept het zeker geen weerzin op. Maar ik heb ook geleerd er anders naar te kijken (qua esthetische beleving dan). Ik kijk niet alleen naar dat lillende vlees, ik zie een briljante compositie van figuren, complex gegroepeerd in een ruimte. Werkelijk briljant. Maar goed, kunstgeschiedenis is dan ook mijn eigenlijke vak.
En dat van Bush en Obama was inderdaad een grapje (heb een vermoeden dat Obama veel meer hoofd is dan Bush), maar wel bedoeld om de absurditeit aan te tonen van de notie van de blanke als hoofdmens en de zwarte als buikmens, zoals Steiner het omschrijft. Ik citeer uit mijn tweede artikel (de bespreking ‘Vom Leben des Menschen und der Erde’, http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/antroposofie-ii-een-repliek/):
’Zu Asien gehört die gelbe Rasse, die Mongolen, die Mongolische Rasse, und zu Europa gehört die Weiße Rasse oder die kaukasische Rasse, und zu Afrika die schwarze Rasse oder die Negerrasse. Die Negerrase gehört nicht zu Europa, und es ist natürlich nur ein Unfug, daß sie jetzt in Europa eine so große Rolle spielt. Diese Rassen sind gewissermaßen in diesen drei Erdteilen heimisch’ (Vom Leben des Menschen, p. 53, van Baarda rapport 380). Dit citaat heeft de commissie in de eerste categorie geplaatst als ernstig discriminerend, al wordt er wel een heel bijzonder argument ter verdediging van Steiner aangevoerd. De commissie stelt dat het hier wellicht gaat over de invloed van ‘zwarten’, ‘negers’ zo je wilt, op de amusementscultuur, zoals bijvoorbeeld de jazz. En Steiner hield niet van jazz, net als de grote filosoof en muziektheoreticus Theodor Adorno van de Franfurter Schule. De commissie verwijst naar Adorno’s essay ‘Über jazz’ ter verdediging van Steiner. Nu kun je lang over Adorno´s opvattingen over jazz praten (mijns inziens was deze grote filosoof wat dat betreft enigszins conservatief, of zelfs reactionair en bekrompen, zeg ik als jazzliefhebber, overigens hier niet echt relevant) het gaat hier vooral om zijn positie ten aanzien van het ‘Hight Art-Low Culture debat’ veelal aangeroerd door de Canadese socioloog en cultuurwetenschapper Thomas Crow (overigens pas jaren later), die een tegengestelde positie ten opzichte van Adorno inneemt en Adorno in deze aanvecht. Maar ook dit heeft niets te maken met huidskleur. Later zal ik Adorno nog een keer ter sprake brengen, overigens ten nadele van de antroposofie, bij de bespreking van Maarten Ploegers bijdrage aan het debat.
Overigens, als de commissie constant klaagt over misbruik en uit de context halen, laat ze dan het goede voorbeeld geven en geen denkers als Edward Said en Theodor Adorno voor de kar van ‘hoe redden we de antroposofie’ spannen. Afgaande op mijn eigen bescheiden kennis en inzichten, durf ik de stelling wel aan dat beide denkers zich bij leven hier niet gelukkig bij hadden gevoeld.
Interessanter is overigens om naar een ander citaat van Steiner te kijken, iets verderop. Deze werd door de Commissie van Baarda niet als ernstig discriminerend aangemerkt, bijzonder vreemd want deze is nog een beetje ernstiger. Steiner: ‘Und weil er eigentlich das Sonnige, Licht und Wärme, da an der Körperoberfläche in seiner Haut hat, geht sein ganzer Stoffwechsel so vor sich, wie wenn in seinem Innern von der Sonne selber gekocht würde. Daher kommt sein Triebleben. Im Neger wird da drinnen fortwährend richtig gekocht, und dasjenige, was dieses Feuer schürt, das ist das Hinterhirn (..) Der Neger hat nicht nur dieses Kochen in seinem Organismus, sondern er hat auch noch ein furchtbar schlaues und aufmerksames Auge. Er guckt schlau und sehr aufmerksam’ (p. 55). Deze lijkt me iets ernstiger dan de vorige uitspraak. Waarom deze uitspraak niet in de eerste categorie, Commissie van Baarda? Het laat ook meteen iets interessants zien. Je zou deze uitspraak bijna op de uitspraken over het ‘zwarte ras’ uit de Volkszielen kunnen leggen. Conclusie er is sprake van een sterke continuïteit, oftewel dit is geen uitglijder. Tussen de Volkszielen en deze voordracht zit immers dertien jaar. Tweede conclusie, er is inderdaad sprake van rassenleer.
Ook uit andere passages blijkt de continuïteit met de Volkszielen. Alleen gaat het er hier wat ruiger aan toe. Zo vergelijkt Steiner ‘negers’ met ‘steenkool’, want ‘Wenn er nun eine Zeitlang in der Erde geblieben ist, was wird er? Schwarze Kohle! Schwarz wird er, weil er, als ein Baum war, Licht und Wärme in sich aufgenommen hat’ (p. 54). En negers nemen ook licht en warmte op, dat hebben we eerder gezien.
Iets verder staat: ‘Gehen wir jetzt vom Schwarzen zum Gelben herüber. Beim Gelben-das ist schon verwandt mit dem Roten-ist es so, daß das Licht etwas zurückgeworfen wird, viel aber aufgenommen wird. Also da ist es schon so, daß der Mensch mehr Licht zurückwirft als beim Schwarzen. Der Swarze ist ein Egoist, der nehmt alles Licht und Wärme auf’ (p. 56). Steiner had er zin in. Waarom heeft niemand eerder deze eruit gelicht? Dit is pas echt een oneliner. Wat heeft de commissie van Baarda hierop te melden? Eerst ‘De formuleringen van Steiner wekken wel enige bevreemding op’. Dat lijkt mij ook, maar dan: ‘Door fysiologisch onderzoek zou kunnen worden nagegaan of ook op materieel gebied zulke verbindingen te leggen zijn, maar dat valt buiten het kader van dit rapport’ (p. 384). Weet niet of ik zo’n onderzoek wel zo verstandig zou vinden, laten we het daar maar bij houden. Als het een antroposofisch initiatief zou zijn en je zou met deze motivatie van Steiner komen heb je pas echt een rel, lijkt mij tenminste.
Steiner vervolgt: ’Der Gelbe, von der mongolischen Bevölkerung, der gibt schon etwas Licht zurück, aber er nimmt auch viel Licht auf. Er begnügt sich mit weniger Licht, das kann nun nicht im ganzen Stoffwechsel arbeiten. Da muß der Stoffwechsel schon auf seine eigene Kraft angewiesen sein. Das arbeitet nämlich in der Atmung und in der Blutzirkulation. Also beim Gelben, beim Japaner, beim Chinesen, da arbeitet das Licht und die Wärme hauptsächlich in der Atmung und der Blutzirkulation. Wenn Sie je einem Japaner begegnet sind, so werden Sie bemerkt haben, wie dr auf seine Atmung achtet. Wenn er mit Ihnen redet, hält er sich immer zurück, daß die Atmung so recht in Ordnung ist. Er hat ein gewisses wohlgefühl an die Atmung (…) Der Neger ist viel mehr auf Rennen und auf die äußere Bewegung aus, die von dem Trieben beherrscht ist. Der Asiate, der Gelbe, der entwickelt mehr ein innerliches Traumleben, daher ganze asiatische Zivilisation dieses Träumerische hat. Also ist er nicht mehr so in sich bloß lebend, sondern er nimmt schon vom Weltenall etwas auf. Un daher kommt es, daß die Asiaten so wunderschöne Dichtungen über das ganze Weltenall haben. Der Neger hat das nicht’ (p. 57).
Ik denk niet dat dit is recht te praten, met wat voor kunst en vliegwerk dan ook. Dit is puur racisme, oftewel rassenleer in de meest elementaire vorm. Ook dat verhaal van de ademhaling bij de Aziaten hebben we al gezien bij de Volkszielen, dus wederom een sterke continuïteit. Op deze manier gaat het door tot het eind.
Goed, de Europeanen dan. Wat heeft Steiner daar over te melden? ‘Nun, meine Herren, betrachten wir uns selber in Europa. Wir sind in der Tat dem Weltenall gegenüber eine weiße Rasse, den wir werfen alles äußere Licht zurück. Wir werfen alles äußere Licht und im Grunde genommen auch alle Wärme zurück’. Dus de Europeaan geeft en de Afrikaan neemt. Interessante theorie, zeker in Steiners tijd, toen het kolonialisme op zijn hoogtepunt was.
Maar goed, Steiner stelt dat wat de Afrikanen met hun ‘Triebleben’ hebben en de Aziaten met hun ‘Traumleben’ heeft de Europeaan met zijn ‘Denkleben’, gezeteld in zijn ‘Vorderhirn’ (schematisch uitgetekend op p. 56, waar ook is weergegeven dat de zwarten meer hun ‘Hinterhirn’ hebben ontwikkeld en de Aziaten hun ‘Mittelhirn’, zie afb. hieronder). Steiner resumeert: ‘Dadurch aber stellt sich das Folgende heraus: Der mit dem Hintergehirn, der hat vorzugweise das Triebleben, das Instinktleben. Der da mit der Mittelgehirn hat das Gefühlsleben, das inder Brust sitzt. Und wir Europäer, wir armen Europäer haben das Denkleben, das im Kopf sitzt. Dadurch fühlen wir gewissermaßen unseren inneren Menschen gar nicht’ (p. 58).
http://florisschreve.web-log.nl/.shared/image.html?/photos/uncategorized/2008/10/13/rassen2.gif
figuur 3: afbeelding uit Vom Leben des Menschen und der Erde, ‘Farbe und Menschenrasse’, ‘Tafel 6′, p. 56. (bron http://wiki.anthroposophie.net/Rassen )
Steiner gaat hierna nog door maar de essentie van zijn voordracht is hier wel weergegeven. Steiner roemt nog de bijzondere innerlijke kwaliteiten van het zwarte ras en inderdaad, dat haalt ook de commissie van Baarda aan. De commissie stelt: ‘In de antroposofische menskunde worden anatomisch en fysiologisch drie systemen van elkaar onderscheiden: het stofwisselings-ledematensysteem, het ritmische systeem en het zenuw-zintuigensyteem. Zij vormen de lichamelijke grondslag voor respectievelijk het willen, het voelen en het denken. In de voordracht laat hij zien dat deze drieledigheid ook van toepassing is op de mensheid als geheel. De drie systemen zijn als het ware over de drie hoofdrassen verdeeld. Bij het zwarte ras ligt de nadruk op het stofwisselings-ledematensysteem, bij het gele ras op het ritmische systeem en bij het blanke ras op het zenuw-zintuigensysteem’ (eindrapport, p. 386).
Duidelijk, alleen zegt de commissie het vriendelijker dan Steiner zelf. Maar als je zelfs slechts de woorden van de commissie zou aanhalen, is er dan geen sprake van rassenleer? Ik denk dat met deze laatste opmerkingen de commissie haar eigen hoofdconclusie ‘er is géén sprake van rassenleer’ volledig ondergraaft. Het is een overduidelijk racistisch verhaal. Toch is er iets interessants uit te halen. Naast het vijfdelige planetaire model en het vierdelige ‘leeftijdsfase’ model, duikt hier het ‘driedelige model’ op. Die van de dag, nacht en schemeringsrassen. De Indianen zijn dan ook een ’schemeringsras’, zij het dat die de ‘avondschemering’ representeren. Dat laatste zegt Steiner trouwens letterlijk in de Volkszielen, zoals we eerder hebben gezien. Hij spreeekt van ‘der Abenddämmerung der Menschheit’ ( ‘Die Mission’, p. 122). Anderen hebben er al op gewezen dat dit drieledige model verdacht veel lijkt op de rassentheorieën van Carl Gustav Carus, een van de grondleggers van het schedelmeten (Jana Hussman en Jan Willem de Groot). Nu kunnen wij ook de tekening begrijpen die de dochter van Angelique Oprinsen maakte op de Vrije School de Berkel in Zutphen, waarna Angelique Oprinsen bij de schoolleiding aan de bel trok en uiteindelijk resulteerde in de brochure van Toos Jeurissen (afb. 4 ). Ook wordt het antroposofische model van ‘hoofd’, ‘hart’ en ‘buik’, oftewel verstand, gevoel en driftleven op de drie hoofdrassen geprojecteerd. Alles hangt immers samen met alles en alle patronen herhalen zich in diverse verschijningsvormen. Zie hier weer het hermetische element, al geloof ik niet dat dit ooit voor mensenrassen was bedoeld.
http://florisschreve.web-log.nl/.shared/image.html?/photos/uncategorized/2008/10/13/tekening_berkel.gif
fig. 4: tekening van Juliette Oprinsen bij de periode ‘Rassenkunde’ op de Vrije School ‘de Berkel’, in Zutphen, later de omslagillustratie van de brochure van Toos Jeurissen. Hoewel deze tekening al vaak is vertoond, is nu de achterliggende idee duidelijk geworden. De inspiratie ligt onmiskenbaar in Steiners ideeën zoals hij die in ‘Vom Leben des Menschen’ uiteen heeft gezet, gebaeerd op de rassentheorie van Carl Gustav Carus. Hoewel deze stelling van Jan Willem de Groot sterk in twijfel is getrokken door de Nederlandse antroposofen Hugo Verbrugh en Arnold Sandhaus en later ook in het van Baarda rapport, is dit ook de mening van Jana Husman-Kastein en naar ik begrepen heb ook die van Helmut Zander (kom ik later op terug). Wat toch in het nadeel van deze antroposofen spreekt (Verbrugh en Sandhaus) is dat zij uitsluitend naar Steiner zelf kijken en daarbij het idee uit het oog verliezen dat Steiner ook ideeën zou kunnen hebben overgenomen van tijdgenoten. (bron: http://www.stelling.nl/simpos/antro1.htm).
Tot zover de passage uit mijn eerdere artikel. Nu komen we op het punt wat ik bedoel, ook in mijn eerdere discussie met jou. Het is mijns inziens onzinnig om deze verschillende kwaliteiten aan ‘ras’ te koppelen, zoals Steiner doet. Zo is het voor mij ook onzinnig om Nederlanders ‘hoofdmensen’ te noemen, of Belgen ‘buikmensen’. Ik geloof best dat er hele driftige Belgen rondlopen, maar ook hele rationele Belgen. Jouw verhaal over Nederlanders en Belgen herkende ik meteen als antroposofisch (los van de indeling hoofd, hart en buik). Steiner projecteert dit op de rassen, waarmee ik jou overigens niet voor racist verslijt (wel dat je antroposofisch redeneert). Het is dat sjabloondenken waar ik een probleem mee heb. Vond de zwarte pietenvergelijking van Jan Cornelissen in deze erg geslaagd.
En de verschillen tussen Rubens en Rembrandt zijn wel te verklaren, namelijk door cultureel historisch bepaalde factoren. Maar ik heb het ook nooit over cultuurverschillen gehad. Die zijn er namelijk wel, al zijn die tussen België en Nederland marginaal te noemen. Maar ze zijn er zeker. Maar heeft dat iets met ras te maken? Lijkt mij van niet.
Natuurlijk zijn er ook op diverse plaatsen in de wereld verschillende ‘wereldbeelden’, paradigma’s zoals jij dat noemt, ontstaan. Vandaar die anekdote van Jung en die Indiaan. Ik kan het zo begrijpen. Het paradigma van die indiaan is door andere factoren bepaald dan die van de westerling. Andere leefomgeving, andere geschiedenis en daarom, door de omstandigheden dus, een andere cultuurontwikkeling. Maakt nog niet die indiaan tot een soort alien, het blijft gewoon een mens.
Maar Steiner heeft het over ‘rassen’. Dat is echt iets anders dan ‘culturen’. Maar ook culturen zijn nooit statisch, al is werd er in de discussies na 11 september opeens gesuggereerd dat dit wel zo is (Huntingtions omstreden theorie van de Clash of Civilizations, waar ik zeer op tegen ben, maakte toen weer een sterke opleving).
Dat Rubens zo werkte had natuurlijk alles te maken met de barokke invloed vanuit Italië. Waarom? Het was de stijl die sterk gepropageerd werd door de katholieke kerk (de barok van de contra-reformatie), die in de katholieke delen van Europa overal sterke weerklank vond. Het werk van Rubens is natuurlijk veel meer dan dat (het was een grote persoonlijkheid, dus er zit ook veel ‘eigens’ in), maar dat is wel een belangrijke factor.
De Nederlandse 17e eeuwse kunst moest een duidelijke eigen identiteit zoeken sinds de onafhankelijkheid. Calvinistische waarden speelden daar zeker een rol in. Toch heeft gek genoeg de kunst van Carravaggio grote invloed gehad. Waarom? Vanwege de geniale eenvoud, die mede om ideologische redenen in Nederland erg tot de verbeelding sprak. Goed, Rembrandt wist daar weer helemaal iets eigens van te maken, maar is dus weer door een andere school uit Italië beïnvloed. Wat laat deze voorbeelden zien? Dat geschiedenis grillig is en niet volgens wetmatigheden verloopt. De factor toevallige omstandigheden speelt ook vaak een rol. Het hangt er maar net vanaf in welke omgeving je geboren bent, welke boeken je leest, etc. De geschiedenis is een wirwar van willekeurige oorzaken en invloedlijntjes. Zeker niet teleologisch, zoals het antroposofische wereldbeeld suggereert. En al helemaal niet raciaal bepaald. Dus door de ironie van het lot zie je dat de verschillen tussen Rubens en Rembrandt eigenlijk zijn gevormd door een invloed uit Italië (zij het van twee verschillende scholen) die in hun eigen locale context weer opnieuw zijn geïnterpreteerd en toegepast. Wellicht is het verschil van Calvinisme en Rooms Katholicisme belangrijk. Maar pleit dat voor de bovenstaande teksten en tekening van Steiner? Ik dacht het niet.
En verder, er zijn zeker verschillen tussen Nederland en België (ook nu nog steeds). maar die zijn natuurlijk ontstaan door een heel complex van verschillende historische omstandigheden, al spreken we gedeeltelijk dezelfde taal.
En tot slot; ik snap ook wel hoe Steiner tot zijn ideeën is gekomen. Ik snap zelfs dat het voor veel antroposofen heel erg moeilijk is om daar afstand van te nemen (van dat gedeelte althans). Maar waarom geen afstand kunnen nemen van de bedenkelijke kanten en het goede behouden? Ik denk toch (als ik mijn bescheiden mening mag geven, want wie ben ik) dat dat de juiste weg is. Vandaar dat ik er twee beschouwingen over heb geschreven en er nu dit forum is geopend. Duidelijk toch?
Dat is eigenlijk alles. Ik wil overigens ook wel geloven dat Steiner een menslievend en zachtmoedig mens was. Ik heb zelfs geen enkele reden om aan te nemen dat hij dat niet was. Maar dat verandert dit probleem natuurlijk niet. En dat hij wel erg dogmatische navolgers heeft lijkt mij duidelijk, dat had ik al bijna door toen ik nog op de lagere school zat (al zat ik wel op een prettige vrije school).
Dus als je een verdere bijdrage wilt leveren, doe zeker mee (wat mij betreft althans). Ga dan wel een stevig beroep op de rede doen, maar daar zul je wel tegen kunnen neem ik aan. Het feit dat je uit België komt is voor mij volstrekt onbelangrijk en bovendien niet relevant. Bovendien wordt dit forum ook door iemand uit België gerund en daar ben ik al een tijd lang mee in gesprek.
PS voor iedereen. Vandaag ben ik grotendeels onderweg, maar in de trein zal ik eea uit het van Baarda rapport terugzoeken. Ik zal dat hier dan gaan inbrengen. Misschien kunnen we dan wel tot een soort conclusie komen (in relatie met de eerder genoemde Steinercitaten en de diverse rasmodellen).
Ramon,
Wanneer ik schrijf ‘met je intellectuele arrogantie’, bedoel ik eigenlijk: ‘met de arrogantie die eigen is aan het intellect’. Het is dus algemeen bedoeld. Maar ik geef toe dat het onzorgvuldig uitgedrukt is. Wat die ‘racist van het zuiverste water’ en andere aantijgingen betreft, dat was humoristisch bedoeld, en zo heeft Floris het ook begrepen want hij moest erom lachen. Ik mag hopen dat er nog gelachen mag worden op jouw ‘stekkie’, want veel opbeurends valt daar niet te lezen. En dan dat onderscheid tussen wat iemand zegt en zijn persoon. Floris gaat inderdaad tekeer tegen (de inhoud van) teksten en niet tegen schrijvers. Daarom schreef ik ook dat hij me ‘zijdelings’ van alles naar het hoofd slingerde. Want hij doet dat zo fel, dat het onderscheid tussen tekst en schrijver wel heel relatief wordt. Op bepaalde momenten verdwijnt het zelfs, bijvoorbeeld als hij de schrijvers van De Brug een stelletje extremisten noemt. Dus, Ramon, als je streng wilt optreden, dan graag voor àlle partijen.
Goed Lieven, nu dat uit de wereld is, nu we van elkaar weten dat we tegen een stootje kunnen, zou je dan nu wat meer inhoudelijk in kunnen gaan op wat Floris zegt (te beginnen bij zijn laatste reply en de 2 artikels van zijn hand die daarbij horen)?
Groet,
Jan Cornelissen
Ik kom even tussen met iets anders. Ik heb alweer vele reacties geleden het volgende aan Jan Luiten geschreven:
‘Jan,
Is het dan wanneer je anderen hun racisme aan de kaak wilt stellen, geoorloofd om een hele bevolkingsgroep te stigmatiseren?
En is er geen betere manier om de verstandhouding tussen volkeren te verbeteren dan te zeggen: ‘Kijk, wij zijn Europeanen en meer geëvolueerd dan jullie, Indianen, want jullie staan op een niveau tussen ons en de apen. Jullie zijn geestelijk minder ontwikkeld dan wij. Laten wij mekaar goed begrijpen, ok?’ Dat is toch hetzelfde verhaal dat de kolonisten, steeds aan de onderworpenen vertelden. Ik schaam mij daar eerlijk gezegd voor.’
Nu stelde zich het probleem dat Jan vindt dat dit de suggestie zou kunnen wekken dat die uitspraak van Steiner zelf komt. Mijn punt was dat uit de discussie toch wel blijkt dat dit mijn geïnterpreteerde vertaling is van hoe Steiners visie op Indianen op mij overkomt.
Na veel heen en weer mailen heb ik de indruk dat ik en Jan L. er nog niet uit zijn, maar dat het gesprek nog open is. Via deze rectificatie en het modereren van de betreffende reactie hoop ik dat ik Jan L. ben tegemoetgekomen.
Floris,
Je bent me te vlug af. Ik had ‘die Mission’ openliggen bij die 6de voordracht waar de Indianen hun aanbidding van de grote geest door ter sprake komt.
Ik begrijp ook niet waarom Steiner de naam van de Indianenhoofdman niet heeft vermeld, terwijl hij toch zegt dat het om een wereldhistorische dialoog gaat.
Het doet me een beetje denken aan Maarten Ploeger die in ‘Antroposofie ter discussie’ een verzonnen Indiaan laat spreken alsof het om een bestaande gaat. Ik heb daar al eerder een opmerking over gemaakt: Zie hier
http://antroposofie.wordpress.com/2008/09/10/vraagstuk/#comment-162
Als die rede die Steiner aanhaalt van die Indianenhoofdman Seatle zou komen, vermoed ik wel dat op dat moment (1907) Steiner niet kon weten dat die vervalst zou zijn geweest.
Wat mij ook nog bezighoudt, is dat de genetisch onderzoek heeft uitgewezen dat de Indianen afkomstig zijn van de Aziaten en vanuit Azië naar Amerika zijn gemigreerd, oostelijk dus. Terwijl bij Steiner staat te lezen dat de mensheidsontwikkeling vanuit Europa naar het westen verliep waar de Indianen de ouderdom en het sterven zouden vertolken.
Volgens Steiner volgt op de ‘volwassen’ Europeaan de ‘oude’ Indiaan, terwijl volgens de genetica de Indiaan uit Steiners ‘jeugdige’ Aziaat voortkomt.
Update: Jan, onze berichten hebben blijkbaar mekaar gekruist (zie tijd). Goed dat je weer bijdraagt. Ik zal zeker niet wegkijken wanneer er iets in het voordeel van Steiners visie op rassen spreekt. Ik ben zeker niet iemand die Steiner als racist ziet. Maar ik denk wel dat zijn gewraakte uitspraken plaats- en tijdgebonden zijn ontstaan. Ik heb eens gelezen dat zelfs de humanist Hermann Hesse, van wie ik een groot bewonderaar ben, door de toenmalige Duitse superioriteitsmicrobe was gebeten. Wat voor mij toch redelijk schokkend was om te lezen (en ik weet zelfs niet of het waar is). Volgens mij kon het dus iedereen in die tijd in Duitsland overkomen dat hij op het molentje sprong, ook Steiner.
Ben er weer. Ramon, Steiner heeft het trouwens ook gezegd bij zijn lezing in Basel, waar de gewraakte tekeningen van afkomstig zijn. De indiaan is een tussenvorm van aap en Ariër.
Er is alleen wel een nuance. Steiner heeft het over de evolutie in de geestelijke wereld, die zich uiteindelijk fysiek heeft gemanifesteerd op aarde. Dat is wat hij letterlijk zegt. Om het te begrijpen, zie het model van Poppelbaum, waar de geestelijke involutie en de materiële evolutie zijn samengebracht in een schema.
In de geestelijke wereld is er dus een evolutielijn, waaruit soms een vorm wordt uitgestoten, die zich fysiek manifesteert op aarde (heel ingewikkeld, maar je moet echt dat model van Poppelbaum erbij nemen, dan snap je het). Vanuit de geestelijke wereld werd eerst de ‘vorm’ aap voorbereid en uiteindelijk uitgestoten tot een materiële vorm. Vervolgens de indiaan en daarna de Ariër. Het is dus wel degelijk zo dat de indiaan een tussenvorm is van aap en Ariër, alleen stammen ze niet van elkaar af. De evolutie vindt plaats in de niet-materiële wereld, maar manifesteert zich uiteindelijk wel in de fysieke wereld. Vreselijk ingewikkeld, maar zo zit het volgens Steiner. Dus indirect klopt het verhaal.
Ik denk dat met deze nuance (die zeker belangrijk is) ook Jan Luiten er wel mee kan instemmen dat dit Steiners visie op de evolutie is. Ik zal er anders straks de teksten van Steiner er nog eens zelf bij halen. Maar lees anders ook het artikel van Stephan Geuljans, waar ik eerder een link naar achterliet. Die vertelt eigenlijk hetzelfde verhaal (van involutie en evolutie) alleen net niet deze details.
Maar daarom worden de indianen dus ook met de ouderdom geassocieerd. Zij zijn weliswaar verbonden met de spirituele wereld van Atlantis, maar hun opdracht loopt ten einde (de Missie van hun Volksziel dus, zie hier waarom Steiners meest beruchte boek ‘Die Mission einzelner Volksseelen’ heet, al gaat daar naast rassen ook over volkeren). Zij vertegenwoordigen een oude vorm, waarvan de plaats wordt verdrongen door een nieuwe. Alle uitspraken van Steiner over de indianen zijn hiermee in overeenstemming te brengen, kijk maar wat er hiervoor is aangehaald.
En wat betreft het blanke ras is steiner in Vom Leben des Menschen heel duidelijk: ‘Die Weiße Rasse ist die zukünftige, ist die am Geiste schaffende Rasse. Wie sie nach Indien gezogen ist, bildete sie die innerliche, poetische, dichterische, geistige indische Kultur aus. Wenn sie jetzt nach westen geht, wird sie eine Geistigkeit ausbilden, die nicht so sehr den innerlichen Menschen ergreift, aber die äußere Welt in ihrer Geistigkeit begreift’ (p. 67).
Toch anders dan over de indianen. In Die Mission:Auf das Drüsen-System endlich, nur auf dem Umweg durch alle Systeme, wirkt dasjenige, was wir bezeichnen können als die abnormen Geister der Form, die im Saturn ihren Mittelpunkt haben. Da haben wir allem, was die Saturnrasse zu bezeichnen haben, etwas zusuchen, was sozusagen zumsammenführt, zusammenschließt das, was wieder der Abenddämmerung der Menscheit zuführt, deren Entwickelung in gewisser Weise zum Abschluß bringt, und zwar zu einem wirklichen Abschluß, zu einem Hinsterben. Wie sich das Wirken auf das Drüsensystem ausdrückt, sehen wir an der indianischen Rasse. Darauf beruht die Sterblichkeit derselben, ihr Verschwinden. Der Saturn-Einfluß wirkt durch alle anderen Systeme zuletzt auf das Drüsensystem ein. Das sondert aus die härtesten Teile des Menschen, und man kann daher sagen, daß dieses Hinsterben in einer Art Verknöcherung besteht, wie dies im Äußeren doch deutlich sich offenbart. Sehen Sie sich doch die Bilder den alten Indianer an, und Sie werden gleichsam mit Händen greifen können den geschilderten Vorgang, in dem Niedergang dieser Rasse. In einer solchen Rasse ist alles dasjenige gegenwärtig geworden, auf eine besondere Art gegenwärtig geworden, was in der Saturnentwicklung vorhanden war; dann aber hat es in sich selber zurückgezogen und hat den Menschen mit seinem harten Knochensystem allein gelassen, hat ihn zu Absterben gebracht’. (p. 122)
‘Was war für den Indianer das Größte? Es war, daß er noch ahnen konnte etwas vonder alte Größe und Herrlichkeit eines Zeitalters, welches in der alten Atlantische Zeit vorhanden war, wo noch wenig um sich gegriffen hatte die Rassespaltung, wo Menschen hinaufschauen konnten nach der Sonne und wahrzunehmen vermochten durch das Nebelmeer eindringenden Geister der Form. Durch ein Nebelmeer blickte der Atlantier hinauf zu dem, was sich für ihn nicht spaltete in eine Sechs-oder Siebenheit, sondern zusammenwirkte. Das, was zusammenwirkte von den sieben Geistern der Form, das nannte der Atlantier den großen Geist, der in der alten Atlantis dem Menschen sich offenbarte. Dadurch hat er nicht mit aufgenommen das, was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sie gebildet all die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braune Rasse, nicht mitgemacht. Er hat festgehalten an dem großen Geist der unfernen Vergangenheit. Das, was die anderen gemacht haben, die unfernen Vergangenheit auch den großen Geist aufgenommen haben, das trat ihm vor Augen, als ihm ein Blatt papier mit vielen kleinen Zeichen, den Buchstaben, von welchen er nichts verstand, vorgelegt werden’. Alles das war ihm fremd, aber er hatte noch in seiner Seele den Großen Geist. Seine Rede ist uns aufbewahrt; sie ist bezeichnend, weil sie auf das Angedeutete hinweist, und sie lautet etwa so: “Da in dem Erdboden, wo die Eroberer unseres Landes schreiten, sind die Gebeine meiner Brüder begraben. Warum dürfen die Füße unserer Überwinder über die Gräber meiner Brüder schreiten? Weil sie im Besitze sind dessen, was groß macht den weißen Mann. Den braunen Mann macht etwas anderes groß. Ihn macht groß der Große Geist, der zu ihm spricht in dem Wehen des Windes, in dem Rauschen des Waldes, dem Wogen des Wassers, in dem Rieseln der Quelle, in Blitz und Donner. Das ist der Geist, der für uns Wahrheit spricht. Oh, der Große Geist spricht Wahrheit! Eure Geister, die ihr auf dem Papiere hier habt, und die dasjenige ausdrücken, was für euch groß ist, die sprechen nicht die Wahrheit”. So sagte der Indianerhäuptling von seinem Standpunkte aus. Dem Großen Geiste gehört der braune Mann, der blasse Mann gehört den Geistern, die in schwarzer Gestalt als kleine zwerghafte Wesen -er meinte die Buchstaben – auf dem Papier herumhüpfen; die sprechen nicht wahr. – Das ist ein welthistorischer Dialog, der gepflogen worden ist zwischen den Eroberern und dem letzten der großen Häuptlinge der braunen Männer. Da sehen wir, was dem Saturn mit seinem Wirken angehört und was aus dem Zusammenwirken mit anderen Geistern in einem solchen Momente, wo zwei Richtungen sich begegnen, auf der Erde entsteht’. (‘Die Mission’, pp. 123-124).
Dat citaat van dat opperhoofd is overigens naar alle waarschijnlijkheid een fake citaat, maar dat wil ik Steiner niet aanrekenen (al heeft hij het wel voor zijn eigen ‘agenda’ gebruikt). Er circuleerden veel van dit soort verzonnen uitspraken aan het eind van de negentiende eeuw in Amerika, om een soort mystieke rechtvaardiging te vinden voor de blanke kolonisatie van indiaans gebied. Allemaal prachtig, romantisch, mooi, etc. maar de indiaan berust wel in zijn lot en ‘de beschaving’ kon zijn gang gaan. Al denk ik niet dat Steiner dit citaat uit zijn duim heeft gezogen (Steiner doet hier overigens niet aan bronvermelding, wie zei ook alweer dat hij altijd aan bronvermelding deed?), hij heeft mijns inziens een ‘citaat’ voor zijn eigen agenda gebruikt (‘de methode Zondergeld’, zou Dieter Brüll het noemen) .
Dit is Steiners kijk op de indianen. Ik denk dat we dat wel kunnen vaststellen. Als iemand het er niet mee eens is, hoor ik het graag (en ook van Jan Luiten).
Als we nu echt overgaan op het van Baarda rapport zal ik nagaan welke uitspraken Steiner nog meer over de indianen heeft gedaan (ze staan daar volgens mij allemaal bij elkaar). Maar zo uit mijn hoofd is het consequent volgens deze visie. Wordt vervolgd dus. Het van Baarda rapport zal wel uitsluitsel bieden. Hoewel zowel ik als Jan, zij het om verschillende redenen, stevige kritiek op dit rapport hebben, staan die uitspraken wel overzichtelijk vermeld, dus laten we maar gaan kijken.
Nog over dat citaat: mij lijkt het op de zoveelste verminking van de woorden van Chief Seattle van de Dwamish indianen. Deze rede is wereldberoemd geworden, overigens wel in een vervalste versie. In de echte versie vroeg Seatlle namelijk om wapens aan het Amerikaanse leger om zijn vijanden een kopje kleiner te maken. Is niet zo romantisch, maar indianen waren ook maar gewoon mensen. Dus geen spirituele superwezens, geen stelletje wilden en geen ‘decadent ras, wier tijd om was’ (samenvoegsel van mijn hand van twee uitspraken van Steiner en Blavatsky, maar beiden zeggen in deze eigenlijk hetzelfde).
Beste mensen,
Ik ben over de bijdrage van Ramon gevallen, omdat het mij erom gaat dat we hier proberen wat eerlijker te onderzoeken dan tot nu toe gebruikelijk is geweest.
Of het bewust of onbewust gebeurt- daar horen geen methodes a la Zondergeld bij. Dit betekent: niet wegkijken voor passages waar Steiner juist aangeeft uit te zijn op het overwinnen van het racisme, en ook geen onjuiste suggesties wekken.
Ik weet ook dat het iedereen – soms in de emotie -zomaar kan gebeuren, mijzelf niet in de laatste plaats, dat je uitglijdt of dat dingen ‘rottig` je ‘strot’ uitkomen.
Zoals het hier tot nu gaat wordt er gekeken naar alle mogelijke citaten om Steiner in de racistische hoek te krijgen, of te bewijzen dat hij discrimineert.
Ik heb sinds 1985 al heel wat voorbij zien komen, maar volgens mij discrimineert hij nergens. Wel kan ik me voorstellen dat hier en daar uitspraken toegelicht moeten worden, maar dat heb ik al eerder gezegd.
Ik zal op die uitspraken ingaan, maar ik vind echt dat ook ingegaan moet worden op citaten die iets anders laten zien
zoals:
(Die Geister der Finsternis) wollen die Menschen immer wieder und wiederum hinweisen auf ihre Stammes-und Bluts- und Vererbungszusammenhänge zu pochen. (….)
Ein Mensch, der heute von dem Ideal von Rassen und Nationen und Stammeszusammengehörigkeiten spricht, der spricht von Niedergangsimpulsen der Menschheit.
Und wenn er in diesen sogenannten Idealen glaubt, fortschrittliche Ideale vor die Menschheit hinzustellen, so ist das die Unwahrheit. Denn durch nichts wird sich die Menschheit mehr in den Niedergang hineinbringen, als wenn sich die Rassen-, Volks- und Blutsideale fortpflanzen.
Voor alle duidelijkheid.
Het verwondert me niets dat bepaalde anthroposofische kringen door de knieeën gaan bij het verbale geweld van de racisme aantijgingen, met name in Duitsland. Het zijn dezelfde kringen die eigenlijk altijd al halfzacht anthroposoof waren. Bijvoorbeeld het tijdschrift INFO 3, of in dit opzicht ook de Flensburger Hefte. Vanuit de redactie van INFO 3 is ook het Frankfurter Memorandum opgesteld. Ik kan dit voorlopig niet anders zien dan een lafhartige knieval onder druk van de aanvallen.
Aan alle onafhankelijke geesten die de bijdragen op deze site lezen.
Vorm svp jullie eigen onafhankelijke oordeel. Ga niet alleen af op de citaten die jullie hier zien. Als je niets of weinig van anthroposofie weet: oriënteer je breder.
Tot slot nog een citaat:
Es ist jeder wirklichen Erkenntnis der Geisteswissenschaft zuwiderlaufend, wenn davon gesprochen würde, dass in dem selben Sinne, wie es in der Vergangenheit führende Rassen für die einzelnen Kulturepochen gegeven hat, es etwa auch in der Zukunft eien solche führende Rasse geben würde, die durch Naturmerkmale namentlich hervorgebracht würde(…) Heute schon sehen wir, wie im Grunde genommen die Kultur nicht mehr getragen wird von einer führenden Rasse unmittelbar, sondern wie sich die Kultur über alle Rassen ausbreitet. Und die Geisteswissenschaft soll ja gerade dasjenige sein, was ohne Unterscheid der Rassen und Stämme die Kultur über die ganze Erde trägt.
20-6-1912.
Aldus Steiner, geciteerd bij Dieter Brüll, Driegonaal jrg.12, nr. 1 1986.
Het artikel van Dieter Brüll zou verplichte kost moeten zijn voor de deelnemers aan deze discussie. Het is tot nu toe de beste verdediging tegen racisme aantijgingen.
Reken er maar niet op dat hij blij geweest zou zijn met de koers die zijn zoon Ramon Brüll nu vaart met het huidige INFO 3.
Jan, ben vandaag in de trein weer begonnen aan dit artikel. Als ik het uit heb beloof ik je mijn bevindingen hier wat gedetailleerder uit de doeken te doen. Ben nu voor deze discussie wel met diverse dingen bezig, zoals ook het van Baarda rapport (en dat is echt een ingewikkelde en tijdrovende klus). Maar heb Brüll weer snel even doorgenomen. Om er alvast iets van te zeggen; Brüll zegt op zich geen onware dingen. Ik denk alleen dat de discussie inmiddels al beyond Brüll en Zondergeld is.
Wij proberen hier Steiner zelf te begrijpen. Niet alleen losse uitspraken, maar vooral het concept erachter. Maar ik zal op Brüll terugkomen. Jij hebt dat artikel ook, dus dan kunnen we dat ook echt uitwisselen.
Ben blij dat je terug bent. Het gaat soms wel een beetje heftig. En iedereen heeft zo zijn eigen drive. Die van jou is natuurlijk de antroposofie. Die van mij was aanvankelijk mensen in mijn directe omgeving wakker te schudden (die daar nu ook over discussiëren, zij het niet op internet). Dat is echter al gebeurd en het is nu een openbare discussie geworden.
groet,
Floris
PS wist niet dat Ramon Brüll zijn zoon was (dacht al wel evt familie). Ben zijn naam al vaak tegengekomen in verschillende voetnoten of literatuurverwijzingen. Maar zou iets van hem moeten lezen. Zit hij erg in de Thomas Höfer hoek? Ben wel benieuwd.
Dat zou Steiner ook niet kunnen weten. maar zelfs daar ben ik niet zeker van. Ben die passage ook niet tegengekomen. Maar er circuleerden diverse vervalste versies in Europa. Zelfs ik heb er hier al drie.
Heb verder het standaardwerk van Dee Brown doorgenomen, ‘Bury my heart at Wounded Knee’, over de geschiedenis van de laatste indianenoorlogen in de VS (periode 1860-1890). Daar staan heel veel fragmenten van redevoeringen in (waarvan ik wel mag uitgaan dat die waarschijnlijk authentiek zijn, Brown maakt die slag om de arm vaak ook). Ben daar nog niet iets tegengekomen dat erop lijkt. Maar als iemand het echt weet (algemene oproep), meld het me. Ben namelijk wel heel benieuwd wie dit gezegd heeft. maar ik herken deze woorden in ieder geval niet letterlijk, al lijkt het qua stijl op soortgelijke uitspraken van Seattle (en dat was zo’n beetje het enige bekende in Europa in die tijd).
Zo, en dan nu Floris Schreve
Floris Schreve, we moeten het vaststellen, leest veel over anthroposofie echter alleen wat in zijn kraam te pas te komt.
Zo weet hij niets over de sociale driegleding (hetgeen hij zelf t oegeeft) , maar dat hindert hem er niet in om eens wat gas terug te nemen zich te bezinnen, en te kijken of ie niet al te zeer eenzijdig aan het doordrijven is.
Het is allemaal vreselijk gecompliceerd, Floris Schreve weet echter hoe het zit. Hij brengt waar nodig nuances aan en verklaart de discussie-partners hoe het zit.
En ja hoor we kunnen toch spreken over de Indiaan als tussenvorm. Waarom ? Omdat er een tijdsvolgorde inzit ?
Zo weet ik er ook nog een paar, en ook deze uitleg kan ik niet anders zien als misleidend. Het gaat niet om een tussenvorm, maar om dingen die na elkaar in de tijd optreden en overigens totaal verschillende grootheden zijn.
Ook Floris moet ik met klem verzoeken dit soort trucjes niet meer uit te halen, maar open en eerlijk en fair te discussiëren, en zich eindelijk eens een keer te beperken.
1 zaak tegelijk aanroeren svp.
En daarbij:
In te gaan op de citaten die door mij naar voren zijn gebracht.
Hier is in ieder geval een versie, maar die is alweer zo kort, dat die zeker niet echt kan zijn.
http://www.ilhawaii.net/~stony/seattle2.html
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
12 november 2008 at 10:17 pm
Jan dat ga ik ook doen. En dat van die tussenvorm heeft Steiner zelf gezegd (staat hierboven ergens). Komt uit zijn lezing in Basel. En je hebt ook gezien dat ik er alle mogelijke nuances heb aangebracht (van de niet-fysieke wereld, etc.)
Floris Schreve zegt:
12 november 2008 at 10:22 pm
Het is trouwens wel voor het eerst dat jij met citaten komt. Ik heb nl niets anders gedaan, maar de antroposofische partij bleef tot nu toe wat in gebreke. Maar lijkt me een goede ontwikkeling. Zal er mijn licht over laten schijnen (ben hier al arrogant genoemd). Maar ik heb ze ook al gezien bij Brüll. Ga er aandachtig naar kijken.
Overigens heb jij op de door mij ingebrachte citaten nog nooit antwoord gegeven. Je hebt vooral Zondergeld en van der Tuin geroepen. Als je dat nu ook zou willen doen?
Zal ik heel precies de door Brüll aangedragen passages doornemen en het waarom van het aandragen van die passages. Doe jij dat nu een keer met de passages van Steiner uit die Mission en vom leben des Menschen. Ik heb het zonder tussenpersoon direct bij Steiner gevonden. Maar je bent daar nog nooit op ingegaan.
Floris Schreve zegt:
12 november 2008 at 11:05 pm
Maar goed, beloof je dan nu Dieter Brüll te lezen (De nieuwe reactionairen, lekker voor het slapengaan). Wij gaan dan dat punt afhandelen zoadat daar een keer klaarheid in komt (dus Jan zet je maar schrap ;)).
En dan moeten we echt over naar het van Baarda rapport en kijken hoeverre er wel/niet sprake is van rassenleer. Ik zal de cirteria en definities van het van Baarda rapport hier weergeven (morgen of later).
Floris Schreve zegt:
12 november 2008 at 11:17 pm
Als voorproefje alvast de zestien citaten die de Commissie van Baarda als ernstig discriminerend kenschetste, zoals weergegeven in de Groene Amsterdammer. Is veel over te doen geweest. De AViN heeft zelfs met een kort geding geprobeerd te rectificeren maar dat verloren. Zie daarvoor dit artikel: http://www.stelling.nl/kleintje/345/sofen.htm
Hieronder de weergave van de zestien citaten met de (verkorte) beoordeling van de commissie, zoals weergegeven in de Groene Amsterdammer:
Zestien keer Steiner
→ Antroposofie doorgelicht op racisme
Na een golf van kritiek besloot de Antroposofische Vereniging in Nederland het werk van Rudolf Steiner te bekijken op eventueel racisme. Een commissie onder leiding van jurist Ted van Baarda beoordeelde zestien dubieuze fragmenten.
DOOR René Zwaap
1 Lezing over evolutie, 10 augustus 1928, Stuttgart ´Er kwamen tijden dat de lucht zich meer van het water had gereinigd, waar de klimaatsverhoudingen anders waren geworden, daar paste het achtergeblevene niet meer in. Zulke groepen van mensen, bij wie het bottenstelsel om zo te zeggen uitgestreden was, bleven dan als gedegenereerde mensenrassen achter. Zij konden geen plek meer vinden binnen de verhoudingen van de post-Atlantische tijd; en de laatste overblijfselen daarvan zijn de Amerikaanse indianen. Ze waren gedegenereerd. En ook diegenen bleven achter, bij wie niet alleen het bottenstelsel niet snel genoeg verhardde, maar ook het systeem, dat aan de voeding daarvan ten grondslag ligt, dat door de krachten van het etherische lichaam gecontroleerd wordt, zoals het bottenstelsel door de krachten van het fysieke lichaam gecontroleerd wordt. De laatste overblijfselen van die mensengroepen, bij wie het voedingssysteem verhard is, vormen heden het zwarte ras. En dan zijn er ook mensen, die gedegenereerd zijn omdat hun zenuwenstelsel in een vroeger stadium is verhard en niet lang genoeg zacht bleef, om tot werktuig te kunnen worden van een hoger denkstelsel – daar zijn de Maleisische rassen de laatste overblijfselen van. Daarom treft u bij hen bepaalde driften en instincten, bepaalde neigingen tot zinnelijke instincten. En tot slot zijn er ook mensen, bij wie in een bepaald stadium het Ik in het bloed, in de veruitwendigde uitdrukking van dat Ik, is verhard, als we dat zo zouden mogen zeggen. Deze mensen, die – symbolisch gesproken – zo verhard zijn in het bloed, hebben hun laatste nakomelingen in het Mongolische ras.ª
Oordeel commissie: ´In dit citaat worden verschillende rassen getypeerd op een wijze die bezwaarlijk is. Dit geldt in het bijzonder voor Steiners opmerking over de Amerikaanse indianen.ª
2 Lezing voor arbeiders, 3 maart 1923, Dornach ´Wijzelf, in Europa, noemen ons het witte ras. Als we overgaan naar Azië, is daar hoofdzakelijk het gele ras. En als we naar Afrika overgaan, hebben we daar het zwarte ras. Dat zijn ook de oorspronkelijke rassen. Al het andere, wat in die streken leeft, berust op immigratie. Dus we vragen ons af: wat behoort van deze delen van de aarde aan welke rassen toe? Zo moeten we toch vaststellen: tot Azië behoren de gele rassen, de Mongolen, het Mongoolse ras, en tot Europa behoort het witte of Kaukasische ras, en tot Afrika behoort het zwarte ras of de negerrassen. Het negerras hoort niet in Europa, en het is natuurlijk ongehoord (Es ist natürlich ein Unfug) dat het tegenwoordig in Europa zo’n grote rol speelt.ª
Oordeel commissie: ´Met het woord ‘Unfug’ gebruikt Steiner een afkeurende morele kwalificatie. Die kwalificatie heeft betrekking op ‘so eine grosse Rolle’ van zwarten in Europa, die niet anders wordt gemotiveerd dan met de opmerking dat de verscheidene raciale groeperingen thuis horen op het door hen van oudsher bewoonde gedeelte.ª
3 Idem ´Laat ons nu de zwarten in Afrika in ogenschouw nemen. Deze zwarten in Afrika hebben als kenmerkende eigenschap, dat zij al het licht en al de warmte in het wereldruim opzuigen. Ze nemen dat allemaal op. En dit licht en deze warmte in het wereldruim, kan niet door het hele lichaam heen, omdat een mens altijd een mens is, zelfs als hij zwart is. Het gaat niet door het hele lichaam heen, maar houdt zich op aan de oppervlakte van de huid, en daar wordt de huid dan zelf zwart. Dus de Afrikaanse zwarte is een mens die zoveel mogelijk warmte en licht van het wereldruim opneemt en in zich verwerkt.ª
Commentaar commissie: ´Het lijkt of Steiner met de zin: ‘weil ja der Mensch immer ein Mensch ist, selbst wenn er ein Schwarzer ist’ aan zijn gehoor meende te moeten uitleggen dat negers ook mensen zijn, omdat het zich wellicht bij zwarten in Afrika exotische, onderontwikkelde volksstammen voorstelde. Het lijdt echter geen twijfel, dat de lezer die deze uitspraak 75 jaar na dato leest, de betreffende zinsneden als ernstig beledigend kan ervaren.ª
4 Idem ´Toen de gelen naar het oosten trokken, werden ze bruin. Daar ontstonden toen de Maleiers, die werden bruin. Waarom? Ja, waarom werden ze bruin? Wel, als ze geel zijn, werpen ze een bepaalde graad van licht terug; het andere nemen ze op. Toen ze bruin werden door de andere manier waarop ze onder de zon leefden, omdat ze van een ander deel van de aarde kwamen, dan werpen ze minder licht terug. Ze nemen meer licht in zich op. Dus deze bruine Maleiers zijn weggetrokken Mongolen, die echter nu, omdat de zon anders op hen inwerkte, eraan wennen meer licht en warmte in zich op te nemen. Bedenkt u echter, dat zij daar de natuur niet voor hebben. Ze hebben zich al aangeleerd, over zo’n bottenstelsel te beschikken, dat ze maar een bepaalde graad van warmte kunnen opnemen. Ze hebben niet de natuur zoveel warmte op te nemen, die ze nu als Maleiers opnemen. Het gevolg daarvan is, dat ze beginnen onbruikbare mensen te worden, dat ze beginnen mensen te worden bij wie het menselijk lichaam verbrokkelt, waarvan het lichaam afsterft. Dat is inderdaad bij de Maleisische bevolking het geval. Die sterft aan de zon. Die sterft aan de oostelijkheid. Zodat men kan zeggen: terwijl de gelen, de Mongolen, nog in hun volle kracht zijn, zijn de Maleisen al een uistervend ras. Ze sterven uit.
Toen de negers (…) naar het westen trokken, toen konden ze niet zoveel licht en warmte meer opnemen als in hun Afrika. Daar kwam hen minder licht en warmte toe. (…) Daardoor werden ze koperrood, werden indianen. Dat werd veroorzaakt door het feit dat ze nu wat licht en warmte terugwierpen. Dat glanst dan zo koperrood. Dat konden ze niet uithouden. Daardoor sterven ze als indianen in het westen uit, vormen ze weer een ondergaand ras, sterven ze aan hun eigen natuur, die te weinig licht en warmte krijgt, sterven aan het aardse.ª
Commentaar commissie: ´Het is opmerkelijk dat Steiner hier zowel de Maleiers als de indianen een uitstervend ras noemt dat ten onder zal gaan. Voor beide rassen is dat een onjuiste bewering. In dit citaat komen verschillende bezwaarlijke formuleringen voor. Voor de commissie was de woordkeuze ‘unbrauchbare Menschen’ doorslaggevend. Het is principieel in strijd met de rechten van de mens om überhaupt te spreken van onbruikbare mensen.ª
5 Idem ´Ziet u, zo heeft de zaak zich ontwikkeld, dat er vijf rassen ontstonden. Men kan zeggen: in het midden wit, zwart en geel, en als een zijtak van het zwarte koperrood, en als zijtak van geel het bruine – dat zijn altijd de uitstervende delen.
De witten zijn eigenlijk zij die het menselijke in zich ontwikkelen.ª
Commentaar commissie: ´Hier richten de bezwaren zich tegen de volzin waar wordt gesproken over uitstervende aftakkingen van rassen, waarmee kennelijk het ‘Maleise’ en het ‘indiaanse ras’ zijn bedoeld. Steiner geeft een beschrijving waarin het blanke ras er gunstiger van af komt dan de andere rassen die door hem beschreven worden.ª
6 Idem ´Aan de ene kant heb je het zwarte ras, dat het meest aards is. Als dit naar het westen trekt, sterft het uit. Dan heb je het gele ras, dat tussen de aarde en de al-wereld staat. Als dit naar het oosten trekt, wordt het bruin, als het zich te veel in de al-wereld verspreidt, sterft het uit. Het witte ras is het toekomstige, het meest aan geest scheppende ras. Toen het naar India trok, creëerde het de innerlijke, poëtische, dichterlijke en geestelijke Indische cultuur. Nu ze naar het westen trekt, zal het een geestelijkheid uitbeelden, die niet zozeer de innerlijke mens ontroert als wel de uiterlijke wereld in zijn geestelijkheid opneemt.ª
Oordeel commissie: ´Verschillende passages in dit citaat zijn bezwaarlijk en voor misverstanden vatbaar omdat ook hier sprake is van een beschrijving waarin de blanken er beter van af komen. De gedachte dat Steiner hier een rassenleer bepleit, inclusief de superioriteit van het blanke ras, is echter onjuist, omdat zijn reïncarnatiegedachte de idee dat het ene ras superieur zou zijn aan het andere doorbreekt.ª
7 Lezing 15 juni 1915, Düsseldorf ´Terwijl bij de Slavische volkeren persoonlijkheden als Tolstoj optreden, die schoon en groot, vanuit de spirituele ziel, de ontwikkeling proberen te stimuleren, probeert het Amerikaanse volk ziel en geest op materiële wijze te vatten. Daarom vinden we bij hen een sterk materieel spiritualisme en spiritisme. De geest wordt door hen op precies dezelfde manier gezocht als waarop ze naar fysische waarheden zoeken. Maar precies in de manier van zoeken schuilt het verschil. Als u probeert het geestelijke met de ogen te zien, dan wordt het para-psychisch en die para-psychische kant heeft zich in Amerika sterk ontwikkeld.
De Amerikaanse volkeren hebben zich te verstaan met een ander volkselement, dat uit Atlantis stamt en met psychische capaciteiten is uitgerust. Dit volkselement leeft in de negervolkeren. De manier waarop deze twee volkeren samenleven, is karakteristiek. Daarom hebben we een spiritueel volksdenken in het oosten en een psychisch denken in het westen. (…) De spirituele manier is vooruitgang, de psychische terugslag.ª
Commentaar commissie: ´Er wordt een verband gelegd tussen de aard van de cultuur en het ras waartoe men behoort. Ook is het bezwaarlijk dat de voormalige negerslaven en de blanke kolonisten over een kam worden geschoren. Dit geldt des te meer, omdat ‘de’ cultuur van de Amerikanen wordt gekarakteriseerd met de woorden ‘psychisch’ en ‘Rückschlag’, terwijl de cultuur van de Slaven wordt gekarakteriseerd met de woorden ‘spirituell’ en ‘Fortschritt’.ª
8 Lezing 30 december 1922, Dornach ´Ik ben er persoonlijk van overtuigd, dat als we nog een paar negerromans te verwerken krijgen, en we geven die negerromans in de eerste tijd van de zwangerschap aan zwangere vrouwen te lezen, dan hoeven er helemaal geen zwarten meer naar Europa te komen om voor mulatten te zorgen – dan ontstaat puur door het geestelijk lezen van die negerromans een groot aantal kinderen in Europa die helemaal grijs zijn, mulattenhaar hebben, die er als mulatten uit zullen zien!ª
Commentaar commissie: ´Bezwaarlijk is Steiners opmerking dat blanke zwangere vrouwen mulattenkinderen zouden krijgen indien zij een ‘negerroman’ zouden lezen. Bovendien wordt de indruk gewekt dat het krijgen van een mulattenkind iets ergs is. Het is een verkeerd gekozen voorbeeld, in de context van een betoog over gevoelsbelevingen van de moeder tijdens de zwangerschap op de ongeboren vrucht. Het voorbeeld is zeer beledigend voor zwarten.ª
9 Uit: Das Christentum als mystische Tatsache und die Mysterien des Altertums, 1958, Dornach ´Moet de volmaakte geest aan dezelfde voorwaarden voldoen als de onvolmaakte? Moet Goethe aan dezelfde voorwaarden voldoen als een of andere Hottentot? Net zomin een vis lijkt op een aap, zo weinig hebben de omstandigheden van de goethiaanse geest van doen met die van een wilde. (…) De geest in Goethe prevaleert boven die in een wilde.ª
Commentaar commissie: ´Het betoog over de vraag waarom mensen verschillen in aangeboren vaardigheden, had niet behoeven te worden geïllustreerd met een vergelijking tussen de (blanke) Goethe en de (niet-blanke) Hottentot.ª
10 Lezing 28 oktober 1906, München ´Laten we de cultuurmens met de wilde vergelijken. De wilde volgt eerst zonder welke remmingen dan ook zijn aandriften, zijn begeerte en zijn passie, iedere lust. Dan kan hij echter beginnen aan zijn eigen zelf te werken. Tot zekere driften zegt hij: blijf; tegen anderen, maak dat je weg komt. Zo houdt de menseneter op zijn gelijken op te eten; hij verlaat dan een cultuurstadium en wordt een ander. Of hij leert logisch te handelen, hij leert bijvoorbeeld ploegen. Daardoor wordt zijn astrale lichaam meer geordend. Vroeger bestemden andere machten de mens, nu doet hij het zelf. Het astrale lichaam van een Hottentot bestaat uit wilde donkerrode wervelingen, bij een man als Schiller in felgroene en gele, bij Franciscus van Assisi in wonderschoon blauw.ª
Commentaar commissie: ´Zie commentaar bij 9. Bezwaarlijk is voorts de overtrokken verwijzing naar kannibalisme.ª
11 Lezing 21 augustus 1922, Oxford ´Als men basisprincipes aan het leven ontleent, weten we dat het leven veelkoppig is, hoe het Ene zich op zeer verschillende manieren manifesteert. Want zelfs de neger moeten we als mens zien, in hem is de menselijke figuur op een geheel andere wijze tot uiting gekomen als bij ons.ª
Commentaar commissie: ´De betekenis van het citaat kan als zeer discriminerend worden ervaren.ª
12 Lezing 1 september 1906, Dornach ´Uiterlijk kan men zich soms alleen maar verbazen over datgene waartoe de wereld in staat is. Er is een biografie van Schubert, die het uiterlijk van Schubert zo omschrijft alsof Schubert er ongeveer als een neger heeft uitgezien. Daar is geen sprake van geweest! Hij had zelfs een heel sympathiek gezicht! ª
Commentaar commissie: ´Er wordt de indruk gewekt dat het onmogelijk zou zijn dat Schubert een negroïde uiterlijk had omdat hij er sympathiek uitzag. Met deze motivering lijkt te worden gesuggereerd dat personen met een negroïde uiterlijk er niet sympathiek uit kunnen zien.ª
13 Lezing 22 november 1907, Bazel ´De indiaan staat zo nauw in contact met de natuur, dat hij in al haar uitdrukkingen de stem van de hoge scheppende geest hoort, terwijl de Europeaan zodanig in de materialistische cultuur is verwikkeld, dat hij de stem van de natuur niet meer waarnemen kan. Beide volkeren hebben dezelfde oorsprong, beide stammen van de bevolking van Atlantis af, die over een monotheïstisch geloof beschikte, ontstaan uit een geestelijke helderziendheid. Maar de Europeanen zijn opgestegen naar een hoger cultuurstadium, terwijl de indianen stil bleven staan en daarom in decadentie geraakten.ª
Commentaar commissie: ´De schetsen die bij dit citaat horen zijn doorslaggevend geweest. Hierin worden blanken bovenaan in de evolutie vermeld, nadat eerst apen en indianen genoemd zijn. Dit suggereert een suprematie van het blanke ras, welke niet acceptabel is.ª
14 Lezing 24 september 1916, Dornach ´Deze mysteriënleer heeft een zeker karakter aangenomen, die in wezen daaruit bestond, dat men de oude Tao-cultus – niet zoals bij de gedegenereerde Chinezen, die hem geïntellectualiseerd hebben, maar zoals die oorspronkelijk bestond – vernieuwde. Het vernieuwde een bepaalde manier van initiatie, die leidde tot het werkelijk waarnemen van het elementair geestelijke, dat rechtstreeks onder onze zintuiglijke wereld leeft en weeft.ª
Commentaar commissie: ´In dit citaat wordt onomwonden gesproken van ‘gedegenereerde’ Chinezen, en dat kan als een ernstige belediging worden opgevat.ª
15 Deutsche Wochenschrift, april 1888 ´Het jodendom heeft zichzelf al lang overleefd, heeft geen rechtvaardiging binnen het moderne leven der volkeren, en dat het vooralsnog behouden is gebleven, is een fout van de wereldgeschiedenis, waarvan de gevolgen niet kunnen uitblijven. We bedoelden hier niet alleen de vormen van de joodse religie, maar vooral ook de geest van het jodendom, de joodse manier van denken.ª
Commentaar commissie: ´Er is sprake van een te scherpe formulering van wat in wezen een assimilistisch standpunt is. Tegenwoordig, in het post-holocaust-tijdperk, kan deze formulering uiteraard niet meer op een oorbare wijze worden gebruikt. De commissie acht de formulering, indien zij heden alsnog door iemand zou worden gebruikt, ernstig discriminerend jegens joden.ª
16 Uit: Magazin für Literatur, 1897 ´Ik houd de antisemieten voor ongevaarlijke lui. De besten onder hen zijn als kinderen. Ze willen iets hebben om de schuld aan te geven voor een ongemak waaraan ze lijden. Als een kind een bord laat vallen, dan zoekt het naar iemand of iets, dat het gestoten heeft, dat de schuld heeft aan het ongeluk. Het zoekt de schuld nooit bij zichzelf. Zo doen ook de antisemieten. (…)
Veel erger dan de antisemieten zijn de harteloze leiders van de Europa-moede joden, de heren Herzl en Nordau. Zij maken van een onaangename kinderstreek een wereldhistorische stroming, ze presenteren ongevaarlijk gehakketak als een verschrikkelijk kanonnenvoer. Zij zijn de verleiders van hun volk.ª
Commentaar commissie: ´De geschiedenis heeft Steiner ten aanzien van zijn inschatting dat het antisemitisme ongevaarlijk zou zijn, ongelijk gegeven. Hoewel Steiner onmogelijk antisemitisme kan worden verweten, bracht zijn inschatting hem ertoe felle kritiek te uiten op Herzl en Nordau. Hij verwijt hen dat zij het heersende antisemitisme hebben misbruikt ten gunste van hun eigen politieke agenda’s.
Opnieuw is er sprake van een te scherpe formulering. Indien een dergelijk oordeel thans opnieuw zou worden uitgesproken zou dat, mede gelet op het trauma van de holocaust, als ernstig discriminerend worden ervaren.ª
Bron: Antroposofie en het vraagstuk van de rassen, eindonderzoek van de onderzoekscommissie, Zeist, 2000
© René Zwaap / De Groene Amsterdammer
Floris Schreve zegt:
12 november 2008 at 11:42 pm
Ik ga me nu op de nieuwe reactionairen storten en dat later met Jan uitdiscussiéren. Hier is dus belangrijk materiaal bvan de Baarda commissie, die stelde dat er geen sprake was van rassenleer, maar wel dat deze uitspraken ernstig discriminerend zijn naar de huidige maatstaven (als criterium gebruikten zij het Nederlandse strafrecht). Lezen jullie dit ook even dan kunnen we het daarover gaan hebben. Dit lijkt me wel de hoofdzaak (de nieuwe reactionairen moet er nog tussendoor, maar zal ik naar eer en geweten doen). Dus Jan, je bent gewaarschuwd.
Beste Floris,
Jij leest een aantal citaten van Steiner en je vindt ze racistisch. Ik lees dezelfde citaten en ik vind ze niet racistisch. Steiner verbindt het zwarte ras bijvoorbeeld met het stofwisselingsgebied, het gele ras met het ademhalingsgebied en het blanke ras met het zenuw-zintuiggebied. Wat is daar racistisch aan? Ik zou het niet weten. Steiner zegt ook dat de zwarte huid licht en warmte opneemt, en dat de blanke huid licht en warmte terugkaatst. Wel, je hoeft geen antroposoof te zijn om dat te geloven, je ziét het gewoon. Om daar dan van te maken dat de zwarte ‘neemt’ en de blanke ‘geeft’, en daarbij fijntjes te verwijzen naar het kolonialisme, vind ik maar een flauwe grap, sorry hoor. Steiner zegt ook dat het rode ras een uitstervend ras is. Dat ligt natuurlijk een stuk moeilijker, want de blanken hebben de indianen ijverig geholpen met uitsterven en dat was zeker racistisch. Maar is het racistisch om te beweren dat de indianen hun tijd hebben gehad? Stel nu eens dat het gewoon zo is. Laat mij een vergelijking maken. Een halve eeuw geleden zijn er zes miljoen joden vermoord. Een vreselijke slachting. Vandaag doen de joden het weer uitstekend, en spelen ze een niet te onderschatten rol in de wereld. Nu weet ik niet hoeveel indianen er vermoord zijn, maar ik geloof niet dat ik me vergis als ik zeg dat ze zich daar nog altijd niet van hersteld hebben. Het lijkt wel of hun levenswil gebroken is. Misschien had Steiner dus toch gelijk. Ik zie bijgevolg geen reden om me als antroposoof te distantiëren van deze uitspraken.
Je zegt dat het onzinnig is om bepaalde kwaliteiten te koppelen aan het ras. En waarom dan wel? Je ziet toch zo dat ieder ras zijn specifieke kwaliteiten heeft! Je kan er bijvoorbeeld niet naast kijken dat op de Olympische Spelen de meeste loopnummers door zwarten gewonnen worden. Of dat – ik overdrijf nu een beetje – de meeste Nobelprijzen wetenschap door joden gewonnen worden. Dat is dan wel geen ras, maar wat doet dat er toe? Het is een groep mensen die, net als een volk, bepaalde gemeenschappelijke kenmerken bezitten. Zoals de Nederlanders en de Vlamingen. Beweren dat Nederlanders ‘hoofdmensen’ zijn en Vlamingen ‘buikmensen’ mag dan al een grove veralgemening zijn, een groteske karikatuur, maar ze is wel gelijkend. Dat weet iedere Vlaming die al eens in Nederland op restaurant is geweest… (Sorry Floris, ‘k zal ’t nooit meer doen.)
Ik begrijp wel dat je vreemd opkijkt als je Steiner begint te lezen. Wie niet? Maar ja, de man was helderziend, hij ‘schouwde’ in de geestelijke wereld, die ooit omschreven werd als ‘totaliter aliter’, totaal anders. Hij heeft vaak gezegd hoe moeilijk het niet is om die ‘totaal andere’ wereld te vertalen in aardse begrippen. Vandaar zijn soms vreemde uitdrukkingen en verbijsterende mededelingen. Zelfs als je gelooft in het bestaan van een geestelijke wereld en in het vermogen van Steiner om in die wereld te ‘kijken’, dan nog is het hele klus om toegang te krijgen tot die wondere wereld van de antroposofie. Wat moet het dus niet zijn voor iemand als jij, die – neem ik aan – niet gelooft in zo’n geestelijke wereld en zich halsoverkop in die geschriften van Steiner werpt! Het kàn dan bijna niet anders dan dat je erop afketst en verbijsterd met je hoofd schudt. Ikzelf heb vijf jaar lang ‘gevochten’ tegen de antroposofie voor ik mezelf gewonnen gaf. En het heeft nog eens vijftien jaar geduurd voor ik het gevoel had er iets van te begrijpen. Want het ‘begrijpen’ van de antroposofie doe je niet met je hoofd alleen. Anders zou het heus wel vlugger gaan. Nee, de rest van je wezen moet meedoen, anders blijft de antroposofie een hoop onzin, racistische onzin zelfs.
De grootste hinderpaal is wel – niet schieten mensen, niet schieten! – de arrogantie van het hoofd. Dat beschouwt zichzelf als het middelpunt van alles. De mens – dat is het hoofd, en meer bepaald de hersenen. Alles speelt zich in de hersenen af, de rest van het lichaam bestaat uit slaaf-cellen die uitvoeren wat de hersenen dicteren. De hersenen denken niet alleen, ze voelen ook (zoals Jan Cornelissen schreef), ze doen alles, ze zijn alles. Tja, als je dàt allemaal gelooft – en het blanke ras gelooft dat, precies door zijn nauwe verwantschap met het hoofd – dan is het bijzonder moeilijk om toegang te krijgen tot de antroposofie. De zelfverafgoding van de hersenen en het hersendenken – waar de indianen eens flink zouden om lachen – is een ‘paradigma’ dat in vraag moet kunnen gesteld worden, anders lopen discussies tussen believers en non-believers uit op dovemansgesprekken, en dan is het maar best om er een eind aan te maken voor je een hekel aan elkaar krijgt.
Wat betreft je opmerkingen over Vlaamse restaurants. Helemaal mee eens!! (in het algemeen althans). Voor de rest niet. Maar het gaat nu wel erg zwemmen. E zijn trouwens naar alle waarschijnlijkheid 100 miljoen indianen omgekomen door de komst van de Europeanen, wellicht nog meer. Wel verspreid over vier eeuwen en een groot deel door ziektes die op het Amerikaanse continent niet voorkwamen en waar de indianen dus geen afweersysteem tegen hadden ontwikkeld (vergelijkbaar met als wij in de tropen met vakantie gaan eerder ziek worden, niet vanwege het gebrek aan hygiëne maar omdat wij geen afweer hebben ontwikkeld tegen bepaalde bacteriën daar). Maar er is in de hele wereldgeschiedenis, zoveel is nu wel duidelijk, niets vergelijkbaars met de humanitaire ramp die de nieuwe wereld heeft getroffen.
En levenswil gebroken lijkt mij in deze niet helemaal gepast. Zie in mijn tweede artikel mijn bespreking van het artikel van Maarten Ploeger:
‘Net als Christoph Wiechert brandt ook Maarten Ploeger zijn vingers aan Wounded Knee. Eerst legt Ploeger uit dat de Indiaan, zelfs al op jonge leeftijd, opvallende gelijkenissen vertoont met een bejaarde. Ploeger: ‘Er blijkt zelfs een opmerkelijke affiniteit te bestaan tot grensoverschrijding tussen leven en dood. Al in een vroeg leeftijdsstadium vertonen indianen scherp getekende gelaatstrekken. Bij de prairie-indianen werd een belangrijkste krijgers inwijding gevonden in strijdsituaties met een welhaast zeker dood voor ogen (de eer behalen door een gewapende vijand aan te tikken met een stok)…(…) Met deze karakteristieken voor ogen kan Steiners uitspraak in de Volkszielen (vrij weergegeven): ‘De indianen moesten uitsterven en de kolonisten waren het uiteindelijke instrument’, in en juist daglicht worden gesteld. Het is allerminst een excuus voor het botvieren van de blanke moordcapaciteit; die schuld hebben wij hoe dan ook op ons geladen (evenmin kan de nog steeds voortgaande uitroeiing van de Amazone-indianen hiermee op welke wijze dan ook aanvaardbaar worden gemaakt). Zoals een ouder mens aan een op zichzelf niet zo dramatische ziekte licht kan bezwijken, zo betekende de confrontatie met de blanke expansiedrift voor de indianen meer dan een reeks ongelijke oorlogen. De indiaanse cultuur had à priori de bevattelijkheid om hieraan te gronde gaan (zie bijvoorbeeld de Wovoka-episode, uitmondend in de ‘zelfdestructie’ onder leiding van Sitting Bull bij Wounded Knee)’. (p.43-44)
Wellicht is het zinvol om een paar foto’s te tonen van de dode lichamen die na de slachting op karren naar het massagraf werden gereden (zie link http://hoist.hrtc.net/~wbt/woundedknee.htm ), overigens geheel ten overvloede, de foto’s zijn schokkend. Maar misschien dat het dan wat minder een abstractie wordt waar de heren Ploeger en Wiechert vrijblijvend hun semi-wijsheidjes over menen te moeten spuien. Wat de Belgische antroposofen van de Brug met de Holocaust hebben, hebben sommige Nederlandse antroposofen met Wounded Knee. Verder blundert Ploeger al in het vermelden van de juiste feiten (het was niet onder leiding van Sitting Bull, want die was daarvoor al vermoord), laat staan dat hij dan in staat zou kunnen zijn om de ‘kosmische noodzaak’ van ‘Wounded Knee’ uit de doeken te doen. Er was ook geen sprake van zelfdestructie, want de kogels kwamen uit twee Hotchkiss kanonnen, op bevel van Kolonel James W. Forsyth opgesteld op de heuvel boven de vallei, waar een ongewapende menigte van tussen de driehonderd en driehonderdvijftig Minneconjou Lakota werd uitgemoord, zonder aanzien des persoons, op 29 december 1890 (feiten zijn toch belangrijk, al lijkt meneer Ploeger daar niet zoveel om te geven. Die zoekt het meer in de ‘grote lijnen’ en de achterliggende ‘wetmatigheden’). Stamhoofd Big Foot, want die was het, dus niet Sitting Bull, leed op dat moment aan een zware longontsteking en was eigenlijk doodziek. Berucht is de foto van zijn door de strenge vorst bevroren lichaam, in een verwrongen houding in de sneeuw. Ik zou wellicht wat literatuur en andere bronnen kunnen aanraden over de toedracht en de achtergronden van deze massaslachting, maar het lijkt mij het beste en ook wel zo kies als bepaalde Nederlandse antroposofen voortaan hun mond houden over de kwestie Wounded Knee. Dan gebeuren er tenminste geen ongelukken’.
Lijkt me duidelijk. En verder moet deze discussie wat gestructureerder verlopen. Dus zal op Jan Luitens verzoek ingaan en me op het artikel van Brüll storten. En verder staat het issue van het Van Baarda rapport open. Dus hier mag je het (voorlopig) even mee doen. Zeg ik niet uit arrogantie, maar anders gaat het wel heel erg zwemmen. Dus doe mee als je wilt. En verder kun je ook nieuwe issues aandragen, lijkt mij tenminste. Maar daar gaat Ramon over.
Ben je trouwens bekend met de uitspraken van Christof Wiechert op de radio? Over de indianen en de zwarten en Ajax en Wounded knee. Zonder vervelend te willen zijn vind ik je vergelijking met de joden en de indianen daar wel in de buurt komen, zeg ik overigens vriendelijk. Bovendien is de geschiedenis van beide gevallen heel anders, dus het lijkt me onvergelijkbaar.
Ik doe het maar even zo, dan loopt niet alles door elkaar heen:
http://antroposofie.actieforum.com/geesteswetenschap-f1/zonder-helderziendheid-wordt-antroposofie-onzin-t45.htm
Aan Jan Luiten:
Jan, jij bent bezig met een andere discussie. Het gaat hier niet om de vraag of Steiner voor ongelijke behadeling was. Waarom gaat het daar niet om? Omdat niemand die mening is toegedaan, en dat is al meerdere keren gezegd. Dat Steiner verder een beste vent was is leuk voor een andere keer, maar nu gaat het enkel om de vraag of hij er een (al dan niet kwalijke) rassenleer op na hield. En het hanteren van een rassenleer is NIET hetzelfde als het ongelijk behandelen van mensen op basis van die rassenleer.
Om de mening van Steiner over rassen te weten te komen moet je gaan kijken wat hij daarover heeft gezegd en geschreven, en dat is precies wat Floris doet. Citaten over de sociale driegeleding zijn daarbij in eerste instantie niet relevant, want die gaan over de inrichting van de maatschappij en hoe mensen met elkaar om dienen te gaan. En nogmaals: dat is niet de discussie, want daarover zijn we het allang eens!
Groet,
Jan Cornelissen
Jan C. hoera. Dat probeer ik al de hele tijd duidelijk te maken. Is mijns inziens ook een struikelblok voor de commissie van Baarda. Die zegt dat Steiner geen racistische opvattingen had of geen rassenleer omdat hij tegen discriminatie was. Is natuurlijk onzin.
Wat dat betreft zijn die twee definities die jij hebt aangedragen zeker zinvol.
Ik lees vanmiddag nog de nieuwe reactionairen en zal vanavond laat opschrijven wat de criteria waren van de Commisie van Baarda. Dan hebben we wel genoeg kapstokken. Die van jou en die zoals de commissie van Baarda het heeft gedaan.
(Moderatie: reacties samengevoegd)
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 3:04 pm
Jan,
Nieuwe reactionairen weer doorgenomen. Het spijt me maar ik ga het nu echt afdoen als voor mij niet relevant:
1. Het is veel te gepolitiseerd. Dieter brüll wijst de critici van ‘links’ terecht. Mijn eigen politieke voorkeuren wil ik in het midden laten, maar geloof niet dat ik een ideologische linkse kritiek op de antroposofie gechreven heb.
2. Ik ben van een andere generatie dan de protestgeneratie van de jaren zestig. Daar richt hij zich vooral toe.;
3.Ik leg geen directe verbanden tussen Steiner en het nationaal socialisme (itt de jaren tachtig artikelen van Zondergeld, ook later is Zondergeld daar veel genuanceerder in geworden).
4. Ik maak ook geen vergelijkingen tussen de driegeleding en het fascistische corporatisme. Eigenlijk zijn al die fascismevergelijkingen niet relevant voor mijn kritiek. Ik heb het in mijn eerste artikel wel gehad over hoe bepaalde nazi’s wegliepen met de opvattingen van Helena Blavatsky en de ariosofie, maar de antroposofie is, hoewel uit dezelfde familie, een andere tak.
5. Mijn manier van ‘citeren’ heb ik altijd tegen de achtergrond geplaatst van Steiners totale kosmologie. Ik heb er dus geen willekeurige stukjes tekst uitgeplukt, maar heb altijd het betoog van Steiner centraal gesteld. Zoals bijvoorbeeld dat de indiaan een tussenvorm is van aap en ariër inderdaad, maar dat hangt samen met Steiners totale visie op de evolutie en is niet een of andere losse uitspraak. Van al die omstreden uitspraken (zie de zestien van het van Baarda rapport hierboven, waarom ga jij daar trouwens niet op in) vind ik het verhaal van de negerroman en het mulattenhaar iets dat ik niet in de totaalvisie kan plaatsen. Is wat mij betreft een uitzondering. De rest allemaal wel.
Dus ik beschouw Dieter Brüll nu als afgehandeld. Ik kan wel op al die voorbeelden van ‘willekeurige stukjes tekst’ ingaan, die Steiner van racisme zouden vrijpleiten (als jij daar echt op staat wil ik dat wel doen), maar geen van die citaten sluit hetgeen wat ik betoogd heb uit. Wat ik betoogd heb is nl. dat Steiners rassenleer uit de Volkszielen hecht verweven is met zijn idee van de aarde-evolutie en het esoterische wereldbeeld van Steiner, niet met zijn politieke of sociaal economische opvattingen. Hoop dat het nu echt duidelijk is.
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 3:20 pm
Jan, als jij nog steeds vindt dat ik een wezenlijk punt van Dieter Brüll niet meeweeg, noem het dan. Wellicht kunnen we daar specifieker op in gaan. Maar alleen maar roepen van Floris is eenzijdig want Dieter Brüll, schiet niet echt op. Leg dan uit waarom het betoog van Dieter Brüll zo wezenlijk belangrijk is om mijn artikel te weerleggen. Graag een expliciet antwoord. En verwijzen naar de tekst mag, dat doe ik ook de hele tijd (heb ik jou tot nu toe nauwelijks zien doen). Ik wil er dus best over discussiëren, maar dan ga jij ook inhoudelijk op die tekst van Brüll in. Ik blijf erbij dat het achterhaald is en niet relevant. Jij ziet het ongeveer als het beste dat ooit ter verdediging van Steiner is geschreven. Zou graag willen weten waarom.
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 3:27 pm
Jan Cornelissen., je hebt volkomen gelijk dat het voor de ordentelijkheid van de discussie beter is dat we naar dat forum gaan en alles per item behandelen. We zijn echter al zo lang hier bezig dat ik denk dat we hier wel tot een soort afronding moeten komen. Dat forum kan natuurlijk wel gewoon open blijven. Ik denk dat er nu al een aantal waardevolle zaken op staan en iedereen kan daar een heleboel kwijt. Heb er ook een link op mijn site geplaatst.
Maar laten we proberen hier tot een soort catharsis te komen (we zijn al zo lang hier bezig, dus dat zou uiteindelijk wel mooi zijn als dat hier lukt). Ik denk dat er dan nog stof te over is om daar door te gaan (en ik doe er dan ook graag aan mee).
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 3:35 pm
Jan L., als dit artikel van Brüll zo belangrijk wordt gevonden, waarom zet Driegonaal het dan niet online? Kan iedereen lezen hoe kansloos je bent als je probeert de antroposofie racisme te verwijten. Als het van zo’n essentieel belang is wat daar toen diep in de jaren tachtig is gezegd, lijkt me dat een hele slimme zet.
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 3:56 pm
Om dan alvast maar een voorzetje te geven voor de komende discussie: Mijn stelling is dat de visie van Steiner op de functie van de verschiilende rassen diep verweven is met zijn totale kosmologie. Ik ben het met Helmut Zander eens dat het een van de kernpunten is van zijn levensvisie. Daarmee bedoel ik het grote verhaal van de antroposofie. Het staat los van specifieke uitwerkingen van de antroposofie, zoals bijvoorbeeld de sociale driegeleding. Belangrijker is dat ik de stelling wel aandurf, itt de van Baarda Commissie, die vindt dat bovenstaande zestien uitspraken losse uitglijders zijn, dat de rassenleer een wezenlijk onderdeel van de antroposofie is en gewoon bij de kernleerstellingen van deze levensbeschouwing hoort.
Dit is mijn stelling. ik ben benieuwd naar reacties.
Mee eens Floris.
In mijn laatste reactie wilde ik concreet ingaan op het onderwerp helderziendheid/schouwen, maar om dit topic verder niet te vervuilen heb ik dat op het forum gedaan en hier slechts een linkje geplaatst. Ben benieuwd of er reacties op gaan komen.
Groet, Jan C.
Aankomende weekend ben ik er trouwens niet. Ben wel benieuwd hoe de discussie verder gaat verlopen. Ik zal het zondagavond met veel plezier lezen.
Groet,
Jan C.
Goed punt van die helderziendheid trouwens. Zou kijken of ik daar nog wat voor kan aandragen. Overigens lijkt mij daarvoor het nieuwe boek van Helmut Zander relevant. Is hier al ter sprake gekomen, maar even nogmaals: HelmutZander is een Duitse hoogleraar geschiedenis die beweert dat Steiner zijn complete werk op schriftelijke bronnen heeft gebaseerd (zonder bronbvermelding) maar het heeft verkocht als helderziende waarneming (ik zeg het nu heel plat en hoop niet dat nu iedereen begint te gillen dat ik de integriteit van Steiner in twijfel trek). Wat meer info vind je op de linkjes hiernaast. Dit is een interview met Zander, maar gaat niet heel diep op zijn stelling in: http://www.youtube.com/watch?v=j7t8uZeup8w
In Nederland heeft het nog niet zoveel stof doen opwaaien, in het Duitse taalgebied des te meer. Maar dat lijkt me bij uitstek een punt voor dat forum
En Jan L. Kom dan met punten en voorbeelden waarom dat artikel van Dieter Brüll nog steeds zo van levensbelang is. Graag met expliciete voorbeelden. Ruim citeren lijkt me alleen maar nuttig. Wellicht dat we dan op dat gebied iets verder komen.
Ik verwacht een gloedvol pleidooi voor de nieuwe reactionairen. Denk dat dat wat zoden aan de dijk zet.
Graag wil ik ingaan op Floris Schreve, en daarna een voorstel doen hoe we hier tot een goed debat kunnen komen.
Wat hier maar niet duidelijk is dat de essentie van het stuk van Dieter Brüll is dat er bij de verwijten van racisme aan Steiners adres malafide methoden werden en worden gebruikt.
Hier wordt deze fout ook gemaakt door een vals en eenzijdig beeld van Steiner te schetsen.
Want waarom Floris Schreve, als je alles uitgebreid zegt onderzocht te hebben kom je dan niet met alle andere uitspraken an passages waar Steiner het omgekeerde laat zien dan de strekking van je eigen verhaal ?????
Als je niks van anthroposofie weet en je leest de stukjes hier, dan is het wel duidelijk wat je van Steiner gaat vinden.
Het lijkt mij bijvoorbeeld dat Jan Cornelissen weinig anthroposofie gelezen heeft. (dit is niet vervelend bedoeld, Jan, maar feitelijk, en corrigeer me als ik het mis heb)
Hij ziet de stukjes en de veroordelingen op deze site: conclusie: het zijn niet alleen maar fantasten, het zijn ook nog eens hele of halve racisten, in ieder geval discrimineert Steiner. Maar de andere kant dan, waar Steiner het tegendeel beweert ?
De driegeleding, zet je weg als niet belangrijk, terwijl de driegelding voor onze tijd juist de kern van de anthroposofie vormt. Daar maak je veel te gemakkelijk vanaf.
Begrijpelijk want daar valt niets voor je te halen.
Het is namelijk het grote bewijs van je ongelijk.
Discriminatie is vanuit de driegelding volstrekt uit den boze.
Ik begrijp dat je van Brüll afwilt. Toch komt hij je juist een eindje tegemoet. In een noot stelt hij : ` Het zou zindelijk zijn om een onderscheid tussen rassenleer en racisme te maken. Het laatste is rasssendiscriminatie. Het eerste behoeft dat geenszins te zijn. Dat er verschillende rassen zijn zal zelfs Zondergeld niet kunnen loochenen. Of de fysiologisch-biologische verschillen tevens samenhang vertonen met ziele-eigenschappen, is een wetenschappelijke vraag, die in de loop der tijden zeer verschillende antwoorden vond en die niet beantwoord is door onderzoek daarnaar onmogelijk te maken. Zelfs, als die samenhangen bestaan, houdt dat nog geen discriminatie in’
Steiner vond de Volkszielen een belangrijke voordrachtscyclus.
Uitspraken over rassen en volkeren plaatst hij in een samenhang. Ik heb er geen moeite mee om te zeggen dat deze een plek hebben in het geheel van Steiners werk.
Ik zou echter een voorstel willen doen om als het kan enige methode en fairness in het debat te krijgen.
1. Er wordt niet meer gescholden of geoordeeld maar men probeert zijn vooringenomen standpunt te overstijgen en ECHT te onderzoeken wat Steiner gezegd en bedoeld heeft.
2. We gaan uit van dezelfde bronnen zodat we dezelfde tekst hebben.
3. Als bronnen nemen we een geschreven werk of een cyclus waarvan de uitgewerkte tekst door Steiner is nagekeken.
Nog even over de tijdelijkheid van het begrip `ras’. Steiner:
Auch das, was ‘Rasse ‘ genannt zu werden verdient, entsteht und vergeht. Und man dürfte den Ausdruck ‘Rasse’
nur für ene gewissen Strecke der Menschheitsentwickelung anwenden` Aus der Akashakronik, 1975, p.162
Beste mensen,
Ik heb net een reactie op Floris Schreve geprobeerd te verzenden.
Maar ik krijg de indruk dat mijn bijdrage wordt gecensureerd.
Kan iemand hierover iets zeggen ?
Ik krijg de mededeling terug dat ik iets dubbel gezegd zou hebben.
Moderatie: Jan, er is niets in de map ‘Spam’ of de map ‘Gemodereerd’ aangekomen. Verloren posts komen normaliter daar terecht. Geen idee waar je post naartoe is. Zeker niet gecensureerd.
Goed en dan nu de Commissie van Baarda. Na de vele commotie stelde de Antroposofische Vereniging in Nederland een onderzoekscommissie in die het gedachtegoed van Steiner moest doorlichten op mogelijk racisme. In 2000 verscheen een uitgebreid rapport:
Ik zal hier de vraagstelling van de commissie weergeve”:
a Bevat de antroposofie een rassenleer
b Zijn er in het werk van Rudolf Steiner uitlatingen te vinden die erop duiden dat er sprake is van discriminatie naar ras?
c Zijn er in de werken van Nederlandse aanhangers van Rudolf Steiner elementen van rassendiscriminatie te vinden?
(eindrapport p. 14)
Dan nu de categorieën die de commissie hanteerde (overgenomen uit de conclusies):
1 Citaten waarbij de inhoud of formulering van dien aard is dat er, indien ze door een hedendaagse auteur verkondigd zouden worden, sprake is van discriminatie van een zodanige ernst, dat er waarschijnlijk een strafbaar feit zou worden begaan (onder categorie 1 vielen de zestien bovenstaande uitspraken)
2 Citaten waarbij er: hezij sprake is van een lichte vorm van discriminatie als gevolg van een tijdgebonden en gedateerde woordkeuze, hetzij geen sprake van discriminatie, maar waarbij er gemakkelijk het misverstand kan ontstaan dat er wél sprake is van discriminatie (…) een grondige kennis van de antroposofie is noodzakelijk om het betreffende citaat te kunnen duiden (de commissie rekende 66 citaten tot deze categorie, waar overigens ook het grootste deel van de door mij aangehaalde citaten uit de Volkszielen onder vallen).
3. Citaten waarbij geen sprake is van discriminatie (80 citaten die door de commissie zijn onderzocht en beoordeeld).
Wat mij betreft is de tweede categorie de meest interessante. Dat de eerder genoemde zestien uitspraken grof zijn, zal iedereen wel mee instemmen. De tweede categorie, waarbij gesteld wordt dat een grondige kennis van de antroposofie noodzakelijk is om een citaat te kunnen duiden, is wat mij betreft doorslaggevend. Juist als je die passages van Steiner in de context van de antroposofie als geheel plaatst (wat ik gedaan heb), blijkt steeds meer dat er wel sprake is van een structurele rassenleer. Ik ben het dus eens met de commissie dat je die passages alleen in het licht van de antroposofie kunt begrijpen, maar dan wordt juist het structurele racisme zichtbaar. Het pleit de antroposofie dus allerminst vrij. Zie hier mijn belangrijkste verschil van inzicht met de commissie van Baarda.
(Moderatie: reacties samengevoegd)
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 5:52 pm
Was het paginanummer vergeten waar de categorieen genoemd worden. Dat is p. 675.
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 6:00 pm
Maar het allerbelangrijkste zijn dus die 66 citaten uit de tweede categorie. Die laten zien dat er wel degelijk een samenhang is, veel sterker dan de bovenstaande weergegeven zestien citaten. En die samenhang duidt op rassenleer. Niet ter bevordering van discriminatie. Het gaat ook niet over minder rechten. Wel laat het zien dat de rassen een wezenlijke functie vervullen in Steiners kosmologie. In Zanders woorden: ‘Das sind für mich leider keine Ausrutscher. Rudolf Steiner ist auch in der Evolutionslehre ein Kind des 19. Jahrhunderts. Er hat geglaubt, dass sich die Menschen von einem sehr primitiven Zustand zu einem hoch entwickelten entwickeln. Und dann gibt es natürlich degenerierte Rassen und solche, die einfach diese Entwicklung nicht mitgemacht haben. Das halte ich für keinen Ausrutscher, sondern für einen zentralen Teil seiner Weltanschauung.’
Verder kan ik ook verwijzen naar Bram Moerlands beschrijving tussen het verschil met ‘platte racisten’ als Le Pen en het racisme van Steiner en Blavatsky die hun rassenleer inbouwen in een kosmische theorie. Wat mij betreft is dat laatste van toepassing op de tweede categorie van de Commissie van Baarda. De citaten zijn pas goed te begrijpen in de context van de antroposofie als geheel. Alleen laat die samenhang juist zien dat er sprake is van een consistente rassenleer en pleit het Steiner dus niet vrij.
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 6:14 pm
Jan, ik zie nu wel je reactie (nu pas overigens). Ik kan me wel in je drie punten vinden. Geloof trouwens niet dat ik aan het schelden ben, maar goed, is voor mij ook uit ten boze.
Ik wil overigens niet van het artikel van Brüll af, ik zie er alleen geen gat meer in. Het is wat mij betreft volstrekt achterhaald en niet meer relevant. Bovendien zit ik me hier waanzinnig uit te sloven om allerlei bronnen te bespreken. Ik zou het dan wel prettig vinden als jij die moeite ook een beetje wil doen. Dus als jij een artikel van Dieter Brüll uit de jaren tachtig zo van wezenlijk belang vindt, schrijf dan een desnoods uitvoerig betoog waarom dat zo zou zijn. Ik heb dat stuk inmiddels vier keer gelezen en ik zie er, met alle respect, geen relevantie meer in voor deze discussie. Maar maak jij dan nu echt een keer duidelijk waarom dit verhaal Steiner zou ontlasten, want dat heb je tot nu toe niet gedaan. Dus heel erg graag.
Verder stel ik voor om wel degelijk verder te gaan met het van Baarda rapport. Dat is nu eenmaal het meest actuele ‘officiele’ antroposofische standpunt, al weet ik dat jij het niet erkent. Ben jij trouwens uit de Vereniging gestapt bij die speciale ledenvergadering toen de commissie werd ingesteld?
Goed, ik zal hier verder gaan met het van Baarda rapport. Jan, ik verzoek je dan om echt expliciet te maken wat er zo bijzonder is aan dat verhaal van Dieter Brüll en dan ook toegespitst op deze discussie (zie het punt van onderwerp veranderen van Jan Cornelissen en dat vind ik een terecht punt). Ik zie het namelijk niet. Maar wellicht mis ik iets belangrijks
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 6:21 pm
Schrijf anders desnoods een soort essay ‘het gelijk van Dieter Brüll’. Zoiets dus. Kom echt met je punt. Ik beloof je dan mij uit te sloven om daar diep op in te gaan. Bovendien schieten we daar dan echt iets mee op. De slogan ‘Floris Schreve heeft ongelijk want Dieter Brüll is echt onvoldoende’ (zie ook al eerder Paul Heldens waar Michel Gastkemper overigens terecht op heeft gewezen. Gastkemper: ‘hij komt niet met een inhoudelijk argument om Floris’ beweringen te weerleggen, alleen met een gedateerde literatuurlijst).
En de Driegeleding is belangrijk, maar het is hier wel het racismedebat. Dus we blijven bij dit onderwerp. Dus de driegeleding, heel graag zelfs, maar alleen als het voor dit topic relevant is en het inderdaad Steiner van racisme vrijpleit.
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 6:25 pm
Ik wil best nog op die losse uitspraken van jou ingaan, maar ze zijn uit context geplaatst (wat ik niet heb gedaan),. Dus verwerk die anders ook maar in je betoog.
Als je er een mooi stuk van weet te maken zet ik er op mijn site ook wel een link naar. Lijkt me alleen maar een toegevoegde waarde hebben.
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 6:51 pm
Om mijn suggestie nog iets meer toe te spitsen: Jan als jij nu een betoog schrijft waarin je de inhoud van Dieter Brüll opwaardeert tot de argumenten die hier zijn uitgewisseld. Dus verwerk er ook gaarne de actuele discussies in. Dus niet alleen oude artikelen van Zondergeld en van der Tuin, maar trek het echt naar het nu. Ik denk dat dat een grote meerwaarde zou kunnen hebben. Desnoods verwerk je ook je kritiek op het van Baarda rapport. Ik zou daar echt naar uitzien en ik denk dat het voor het debat een grote meerwaarde heeft.
Hopelijk wil je daar iets mee doen. Is geen klein klusje, maar tot nu toe zit ik me de hele tijd uit te sloven voor zinvolle input en lees ik bovendien wel degelijk de door critici aanbevolen literatuur. Verwacht dan ook een beetje het omgekeerde.
Iets anders, ik neem trouwens aan dat je inmiddels hebt gezien dat het punt van het ‘citaat’ uit de Morgen is afgehandeld. Ik zag dat je er later nog een keer op terug kwam, maar het kwam dus niet uit de Morgen en het had een beetje een bedenkelijk neo-Nazi gehalte (althans er werd een holocaustontkenner opgevoerd ter verdediging van Steiner, niet echt prettig dus). Hoop ook dat je dit inmiddels geregistreerd hebt.
Maar ben verder razend benieuwd
Floris
PS Jan C. veel plezier dit weekend. Je zult later wel de nieuwe stand van zaken zien (heb zo’n vermoeden dat we hier nog niet klaar zijn)
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 7:03 pm
wat betreft je citaat uit de Akasha kroniek, dat sluit weer aan bij de samenvatting die Hans Peter van Mane gaf van Steiners visie op rassen en volkeren: 1. Door een samenspel van storende bovenzinnelijke invloeden en aardse krachtwerkingen zijn er in het verleden vijf rassen ontstaan. 2. Door de erfelijkheid zijn de raskenmerken voortgeplant en tegelijk losgekomen van de plaats van ontstaan. 3. Binnen enkele duizenden jaren zullen rasverschillen gaan verdwijnen en hun betekenis verliezen. 4. De ontwikkeling van de volkeren en culturen, die sterk vanuit Europa geïmpulseerd is, is een belangrijke eerste stoot tot de doorbreking van de verstarring in rassen. 5. De tijdelijke verdeling van mensen in rassen is niet los te zien van de reïncarnatiegedachte’.
We hebben al gezien dat dit de rassenleer uit de Volkszielen niet uitsluit. Kan bovendien ook deze uitspraak uit Vom Leben des Menschen inzetten: ‘Nun haben wir aber außer dieser europäischer Hautfarbe noch vier hauptsächliche andere Hautfarben. Und das wollen wir heute ein bißchen betrachten, weil man eigentlich die ganze Gesichte und das ganze soziale Leben, auch das heutige soziale Leben, nur versteht wenn man auf die Rasseneigentümlichkeiten der Menschen eingehen kann. Un dann kann man ja auch erst im richtigen Sinne alles Geistige verstehen, wenn man sich zuerst damit beschäftigt, wie dieses Geistige im Menschen gerade durch die Hautfarbe hindurch wirkt’ (p. 52).
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 7:21 pm
Maar goed, Jan ben benieuwd of je daar wat in in ziet. Vroeg me trouwens af waarom je mij trucjes uithalen verweet. Met alle respect, dat doe ik niet. Verwacht ik ook niet van jou.
En nogmaals, niemand heeft hier gezegd dat Steiner voor discriminatie was. Wel dat Steiner een leer heeft ontwikkeld waarin hij verschillende kwaliteiten aan verschillende rassen toekende. Maar ook dat is racistisch (zie de twee omschrijvingen die Jan Cornelissen hier gaf).
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 8:01 pm
En om nu nog even terug te komen op je punt uit de noot van Brüll, daar gaat het dus juist om. In die zin ben ik het nog eens met Brüll, maar dan is er dus wel sprake van rassenleer.
Voor de duidelijkheid.
Mijn stuk staat er inmiddels wel op. Snap niet goed wat er mis ging.
heh, heh, Floris Schreve ziet toch nog wat in het stuk van Brüll !! En krijg nou wat, Brüll geeft Floris Schreve gelijk.
Maar Floris heb je mijn bijdragen hierover wel gelezen ?
Ik haat het woord rassenleer, maar als je samenhangende uitspraken over rassen en volkeren zo wilt noemen. Soit, deze zijn er.
Ik ben het wat dat betreft dus niet eens met Rapport Van Baarda. ( Ik geloof overigens niet dat we het van officiële anthropofische zijde moeten hebben.)
Verder Floris, schrijf ik natuurlijk niet alleen voor jou. Ik hoop tenminste dat er nog wat andere gasten hier zijn, die bijvoorbeeld het stuk van Dieter Brüll niet kennen, of eens een keer een ander geluid willen horen. Ooit bij stil gestaan ??
Ik heb dus hopelijk niet alleen met jou te maken.
Kernvraag dient te zijn: Wordt in de uitspraken van Steiner de superioriteit van 1 ras verkondigd. ?
Een bevestigend antwoord op deze vraag zou tegen de hele anthroposofie ingaan dus het lijkt me niet. Maar laten we het onderzoeken.
Jan Cornelissen heeft al direct gezegd van wel, en Floris Schreve put zich uit om hierop een bevestigend antwoord te krijgen.
Volgens Jan Cornelissen ben ik met een andere discussie bezig, wanneer ik ook andere passages naar voren haal en bovendien wijs op het hele streven van de anthroposofie.
Dit moet gebeuren, want op grond van de informatie die hier krijgt krijg je een zijdig beeld. Het is dus geen andere
discussie, ook dit hoort bij het `racismedebat.
Laten we het stelselmatig onderzoeken en ophouden elkaar met citaten om te oren te slaan.
Laten we dan de Duitse uitgave van de Volkszielen nemen.
(Deze moet ik dan wel zelf nog aanschaffen, want ik heb hem indertijd van de bibliotheek geleend.)
Of weet iemand wat beters ?
Jan ik wil nog ingaan op de citaten die je noemt. Ik weet niet waar Brüll ze vandaan heeft, zal het later nog een keer nakijken, maar deze losse citaten zeggen niet zoveel (over met losse citaten goochelen gesproken).
Als ik het in Steiners leer zou moeten inpassen, lijkt het mij dat ze verwijzen naar een toekomst waarin de factor ras niet meer zo belangrijk zou zijn. Lijkt mij tenminste. Zou je me nog even het hoofdstuknummer van die passage uit de Akasha-kroniek willen geven. Ik heb die uitgave niet, dus de pagiinanummering is anders. Ik heb het nog niet kunnen terugvinden. Maar als je zegt in welk hoofdstuk en wat hij daar dan aan het bespreken is (iets ruimer) denk ik dat ik het zo heb teruggevonden. Alvast dank,
groet,
Floris
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 9:12 pm
Jan, de Duitse tekst van de Volkszielen staat overigens ook online, net als die van de Akasha-kroniek. Op zich kunnen we ook die twee sites gebruiken. Misschien is dat wel efficient:
Die Mission
http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121.htm
Aus der Akasha-Chronik
http://geisteswissenschaft.home.att.net/PDF11.pdf
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 9:24 pm
De uigave die ik van Die Mission heb is overigens deze:
Rudolf Steiner, ‘Die Mission Einzelner Volksseelen im Zusammenhange mit der Germanisch-Nordischen Mythologie’, de gebundelde Christiania voordrachten in Oslo, 1910, heruitgave ‘Rudolf Steiner-Nachlassverwaltung im Selbstverlag’, Dornach, Zwitserland 1950.
Ik heb van de Akasha kroniek de Nederlandse Pentagonvertaling (die ik niet goed vind):
Rudolf Steiner, ‘Die Mission Einzelner Volksseelen im Zusammenhange mit der Germanisch-Nordischen Mythologie’, de gebundelde Christiania voordrachten in Oslo, 1910, heruitgave ‘Rudolf Steiner-Nachlassverwaltung im Selbstverlag’, Dornach, Zwitserland 1950.
Voor echte citaten heb ik dus weleens de online versie geraadpleegd. maar misschien moet ik maar een Duitse versie aanschaffen
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 9:28 pm
Correctie (komt door dat knippen/plakken), moet zijn:
Rudolf Steiner, ‘De Akashakroniek; de ontwikkeling van mens en aarde’ (verzamelde bijdragen, gebundeld door Marie von Sievertz), oorspr. uitg. Dornach 1939, Pentagon, Amsterdam, 2004.
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 10:03 pm
Misschien hoort het pas in tweede instantie bij het racisme debat Jan. En niemand beschuldigt Steiner van discriminatie, wel van stereotyperingen naar ras. Want dat is een kwestie die jij stelselmatig uit de weg gaat (en met jou meer antroposofie aanhangers). De rassenleer hangt samen met de kosmologie van Steiner. Zie de door hem uitgetekende modellen. Die zeggen wat dat betreft genoeg.
Maar laten we met die Mission beginnen. Waar? welke voordracht? Hij begint in de vijfde voordracht over de rassen. Die kunnen we wel beginnen langs te lopen.
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 10:09 pm
Om dan toch bij de lijn van de discussie te blijven (dus ook het van Baarda rapport). Een aantal van die uitspraken uit Die Mission staat in de tweede categorie. Dus ik stel voor bij het langslopen van de tekst of we ook kijken of dat terecht is. Doen we er meteen bij.
Maar ik stel voor: vijfde voordracht. In mijn exemplaar p. 89. Staat dus ook online op http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_05.htm
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 10:12 pm
maar Jan, ik denk dat het heel goed is om het stuk van Brüll met anderen te delen. Laat Driegonaal het anders online zetten. Ik bedoel, als jij dit ook ziet als de ultieme verdediging van Steiner, wat houd je tegen? Weet niet hoe het met de rechten zit, maar die zullen wel bij Driegonaal liggen. Dus waarom niet?
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 10:19 pm
excuses, we moeten de vierde voordracht hebben, dus niet de vijfde (om te beginnen). De vierde is echt cruciaal. Te lezen onder http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_04.htm
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 10:41 pm
De kernvraag is overigens of er sprake is van rassenleer. Ik stel voor dat we de definitie nemen uit de van Dale, zoals aangedragen door Jan Cornelissen. Denk dat dat neutraal genoeg is.
Uit de Van Dale:
ra·cis·me het; o
1 theorie die de superioriteit ve bep. ras verkondigt
2 discriminatie op grond van iems ras
Wat mij betreft mag er ook nog bij: Stigmatiseren naar ras. Is zeer gebruikelijk om dat te benoemen, naar de norm van de huidige wetenschap.
De vierde voordracht dus: http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_04.htm
VIERTER VORTRAG
Will man zu dem Verhältnis der Menschenrassen zueinander vordringen, welche ja die Grundlage sind, aus welcher sich die einzelnen Volksgemeinschaften herausheben, dann muß man berücksichtigen, daß der Mensch, den wir vor uns haben, der wir selber sind, eigentlich ein recht kompliziertes Wesen ist und nur durch das Zusammenwirken vieler, vieler Wesenheiten des Weltalls in seiner heutigen Form und Wesenheit hat entstehen können. Wir wissen ja aus der Betrachtung der «Akasha-Chronik» und aus anderen Betrachtungen, die über die Entwickelung des Menschen gepflogen worden sind, daß unsere Erde selbst früher – bevor sie den jetzigen Zustand erreicht hat – drei Zustände hat durchmachen müssen. Im Verlaufe dieser drei Zustände sind nach und nach veranlagt und bis zu ihrem heutigen Grade ausgebildet worden die drei sogenannten Glieder des Menschen: der physische Leib, der Äther- oder Lebensleib und der Astralleib. Während der jetzigen Erdenverkörperung ist erst der Mensch fähig geworden, ein viertes Glied, ein Ich in sich aufzunehmen. Diese vier Glieder seiner Wesenheit zeigen uns alles das, was durch die drei oder vier Verkörperungen unserer Erde hindurch geschehen ist, durch die Verkörperung als Saturn, Sonne, Mond und durch die Erdenzeit selbst, soweit sie bis jetzt verlaufen ist. Wenn Sie vorüberziehen lassen vor Ihrem Blick alle die Wesenheiten, die da zusammengewirkt haben, diese Geister des Willens oder Throne, die Geister der Weisheit, Geister der Bewegung, Geister der Form, Geister der Persönlichkeit, Erzengel, bis herunter zu den Engeln, und über den Geistern des Willens oder Thronen die Cherubime und Seraphime, so werden Sie sich sagen können, daß aus einem ganz komplizierten Zusammenwirken erst hervorgehen konnte, was des Menschen heutige Organisation möglich macht. Wir haben gesehen, daß nicht nur notwendig war, daß so viele Wesenheiten und Naturkräfte zusammenwirkten im Kosmos, sondern daß zum Zustandekommen des Menschen auch noch nötig war, daß zu gewissen Epochen gewisse Wesenheiten auf den normalen Gang ihrer Entwickelung verzichteten, zurückgebliehen sind, so daß sie in anderer Weise, als es bei ihrem normalen Entwickelungsgange möglich gewesen wäre, in die menschliche Organisation eingreifen konnten.
enz…
Floris Schreve zegt:
13 november 2008 at 11:16 pm
Dus wie mee wil doen, schuif aan. de vierde voordracht uit ‘Die Mission einzelner Volksseelen im zusamengange mit der Germanisch-Nordischen Mythologie’. Ik werk met de paieren versie, maar ik heb het idee dat de versie op internet de integrale tekst is en geen uittreksel. Mocht het toch niet helemaal zo zijn (dit soort teksten worden vaak een beetje ingekort), laat ik dat meteen weten. Ik heb hier verder het van Baarda rapport liggen, dus zodra daar iets interessants staat vermeld ik het.
Overigens vind ik het zinvol om toe te lichten om juist deze passages gedetailleerd door te nemen. Zoals het van Baarda Rapport vermeldt:
‘Het onderwerp (rassen, FS) komt voor het eerst ter sprake aan het eind van de derde lezing. De algemene opmerking die daar gemaakt wordt, dat rassen ontstaan door de achtergebleven geesten van de beweging, wordt in de vierde lezing uitgewerkt naar leeftijdskenmerken en plaatsen van oorsprong van de verschillende rassen. In de vijfde lezing wordt er nauwelijks op het thema ras ingegaan. In plaats daarvan wordt de werkzaamheid van de geestelijke wezens boven de mens geschilderd, mede in verband met de kosmische geschiedenis van de aard van de mensheid. Aan het eind van die lezing noemde Steiner dat de ontwikkeling van de mensheid op aarde tot doel heeft het streven naar harmonie door de geest van liefde. Op die plaats wordt ook beschreven hoe gevaarlijk en lelijk de geesten die in het ras werkzaam zijn er uitzien voor bovenzinnelijke waarneming (citaat 107). In de zesde lezing keert het thema ras weer terug, wederom als nadre uitwerking van de werkzaamheid van de achtergebleven geesten van de beweging. Dan wordt ook het verband met de verschillende sytemen van het menselijk lichaam gelegd.
Hierna, dat wil zeggen in de vijf hierop volgende lezingenen, verdwijnt het rassenthema’, etc. (eindrapport 247)
Als wij hier dus gezamelijk die Mission gaan lezen wil ik voorstellen om de vierde lezing in zijn geheel te nemen. Laten we zeker kijken naar het slot van de vijfde lezing (de passage over de rasgeesten) en dan de volledige zesde lezing. Dat lijkt mij het meest praktische. Natuurlijk kan iedereen de hele cyclus lezen, maar het lijkt mij qua ruimte praktisch om ons tot deze gedeeltes te beperken. Andere zaken kunnen natuurlijk wel worden ingebracht, mocht het relevant zijn.
Mee eens?
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
14 november 2008 at 3:50 pm
Dus ik stel voor dat iedereen die mee wil doen deze passage wil doornemen ( te beginnen bij de vierde voordracht http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_04.htm). We zien wel waar we komen en vooral wat de conclusies zullen zijn.
Net als Floris denk ik dat het tijd wordt om deze discussie af te ronden. De stelling die Floris en anderen hier verdedigen, is dat Steiner weliswaar geen racist was, maar dat hij wel de auteur is van een ‘rassenleer’ die aan de verschillende rassen bepaalde eigenschappen toekent. Nu geloof ik niet dat er één antroposoof is die zal ontkennen dat zo’n rassenleer of –theorie bestaat en dat ze (structureel) deel uitmaakt van de antroposofie. Wel zal ontkend worden dat ze centraal staat in de antroposofie, want dat is eenvoudig niet zo. Ikzelf houd me al meer dan 20 jaar bezig met de antroposofie en ik zou die rassenleer nooit tegengekomen zijn zonder de hele heisa errond.
Voor zover ik zie gelden Floris’ bezwaren vooral het feit dat antroposofen niet willen toegeven dat die rassenleer racistisch is en dat de antroposofie bijgevolg structureel aangetast is door racisme. Het gaat dus eigenlijk om een verschil in interpretatie: Floris & co vinden het racistisch om aan rassen bepaalde eigenschappen toe te schrijven, en antroposofen vinden dat niet. Beide partijen hebben dus een verschil van mening en dat verschil wortelt in een andere benadering van de werkelijkheid. So what’s all the fuzz about, zou men kunnen zeggen. Het is gewoon een levensbeschouwelijke aangelegenheid. Daar moet je toch gewoon kunnen over praten? Maar een levensbeschouwelijk gesprek is niet wat Floris & co op het oog hebben, want ze gaan niet in op de vragen die ik daarover stel. Wat ze dan wél op het oog hebben, is me niet duidelijk. Ze willen, zeggen ze, Steiner helemaal niet van racisme beschuldigen. Ze willen alleen aantonen dat er in de antroposofie wel degelijk sprake is van een rassenleer. Maar ze weten natuurlijk heel goed dat volgens de huidige opvattingen een rassenleer per definitie als racistisch wordt beschouwd. En ze weten ook dat racistische opvattingen kunnen leiden tot de veroordeling, niet alleen van de opvattingen zelf maar ook van degene die er dergelijke opvattingen op nahoudt. Het heeft er dus de schijn van dat ze aansturen op een verbod van de antroposofie, want ze stellen de rassenleer voor als een kankergezwel dat je niet zomaar kunt verwijderen, want het is uitgezaaid in het hele antroposofische lichaam. Door van antroposofen te eisen dat ze zich distantiëren van die rassenleer, eisen ze in feite dat antroposofen zich distantiëren van de hele antroposofie. Logisch doorgedacht komt het erop neer dat ze die antroposofie de wereld uit willen helpen. Ze zullen dat hoogstwaarschijnlijk ontkennen, maar dan gedragen ze zich wel bijzonder inconsequent. Je kunt immers niet eerst proberen aan te tonen dat de rassenleer onverbrekelijk en structureel verbonden is met de antroposofie, vervolgens eisen dat de antroposofen er zich van distantiëren, en dan beweren dat je de antroposofie en de antroposofen geen kwaad hart toedraagt. Je kunt niet beweren dat de rassenleer inherent is aan de antroposofie en tegelijk volhouden dat je niks tegen Steiner of de antroposofen hebt, als je heel goed weet dat iemand die er racistische ideeën op nahoudt, strafbaar is en achter de tralies kan vliegen. Kan het dan verbazing wekken dat antroposofen dit soort discussies mijden en al die ‘welwillende’ critici met stijgend wantrouwen bekijken? Hoe kun je iemand vertrouwen die moord en brand schreeuwt als een antroposofisch tijdschrift de veroordeling van David Irving – de man, niet zijn ideeën – aanklaagt? Zo iemand heeft duidelijk weinig respect voor de vrijheid van meningsuiting. En laat die vrijheid van meningsuiting nu juist datgene zijn wat het bestaan van de antroposofie mogelijk maakt. Dat is dan ook de reden waarom De Brug het opneemt voor iemand als David Irving: als mensen zoals hij hun mening, hoe misprijzenswaardig ook, niet meer mogen verkondigen, dan is het slechts een kwestie van tijd voor ook antroposofen hun mening niet meer kunnen verkondigen zonder dat ze achter de tralies vliegen. Er zijn immers genoeg mensen die de antroposofische ideeën gevaarlijk vinden en ze liefst van al zouden verbieden. Wel, ik vind de ideeën van Floris & co ook gevaarlijk, en nog geen klein beetje. Toch komt het niet in me op om ze te willen verbieden. Daarvoor geloof ik te zeer in de confrontatie van ideeën, in de waarde van het debat. Daarom heb ik ook de handschoen opgenomen in deze discussie. Helaas moet ik vaststellen dat de gemeenschappelijke grond ontbreekt die nodig is voor een vruchtbaar gesprek, namelijk de vrijheid van meningsuiting. Ik weet niet of Floris & co het zich kunnen voorstellen, maar het is lastig praten met mensen die een knuppel in hun hand houden, want vroeg of laat gebeurt dan het volgende: ‘It came burning hot into my mind, whatever he said and however he flattered, when he got me home to his house, he would sell me for a slave.’ (Bunyan)
Er is overigens een ding dat me al opvalt aan deze samenvatting van het van Baarda rapport. Er wordt niet vermeld dat Steiner in de zesde lezing verbanden legt met de planeten. Dat is ongeveer de kern van de zesde lezing. Ik heb het ooit een keer weergegeven in een wat ironisch overichtje, maar daarmee vat je de zesde lezing wel bijna samen:
Mercurius = negers (lekker hard rennen en vlakbij de zon, ‘Merkurkräfte in dem Drüssensystem des betreffende Menschen kochen und brodeln’, ‘wolligen Haar’ enz.)
Venus = ‘Maleisiërs’, een kwalificatie voor de inwoners van het Indo-Chinese schiereiland, door Steiner gedefinieerd als een appart ‘ras’ (Thaise massage, hoeren en natuurlijk al die pedo-toestanden, waarbij ‘de zinnelijke Venuskrachten doorwerken in de ademhaling’)
Maan = Semieten (reflectief, dus parasitair, zie de beschouwing van Jan Willem de Groot, worden overigens ook geassocieerd met Mars, omdat de Oud-Testamentische Jaweh, ‘werkzaam was in de bloedbanden’)
Mars = Mongolen (de oorlogsgod, dus de Hunnen, de rode hordes en ander rennend en plunderend onguur steppevolk, dat maar onze kant uitkomt om herrie te schoppen)
Jupiter = ‘Ariërs’ en ‘Kaukakasiërs’ (de ‘grootste’, ‘de brenger de Zeuskrachten, die de Grieken aanzette tot hun grote prestaties’, de oppergod, de meest rijpe en de ‘meest volwassene’, waarbij de Jupiterkrachten de ‘wakkerheid in het hoofd’ veroorzaken, kortom dat zijn wij)
Saturnus = Indianen (’verbeende klieren’, staan op uitsterven en Kronos, de Griekse equivalent van de Romeinse Saturnus die zijn kinderen opvreet, zou je kunnen associeren met de mensenoffers van de Maya’s en de Azteken).
(Steiner, ‘Die Mission…’, pp. 112-121).
Is wat gechargeerd gebracht, maar we zullen wel zien in hoeverre dit strookt met de inhoud van de zesde lezing (die ik overigens met veel citaten heb veel uitgebreider heb samengevat in mijn tweede artikel).
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
14 november 2008 at 4:13 pm
Lieven, ik wil de antroposofie niet verbieden, helemaal niet zelfs. is ook nooit in me opgekomen. Wel helderheid scheppen en de discussie losmaken. Maar als je mijn persoonlijke standpunt wil weten; ik vind zelfs niet dat de boeken van David Irving verboden moeten worden (ben op dat gebied vrij radicaal0. Ik heb die rechtzaken alleen als voorbeeld genoemd om te laten zien in welk vaarwater de Brug zich begeeft. Maar verbieden, eerlijk gezgd niet, al snap ik wel de gevoelens van nazten en/of familieleden van de slachtoffers
Floris Schreve zegt:
14 november 2008 at 4:17 pm
Maar goed, dat schema van mij maakt er wel erg een karikatuurvan. In Steiners woorden (zoals hij deze theorie inleidt):
‘Wenn wir den Punkt, den wir vor einigen Tagen in unseren Darlegungen in Afrika gefunden haben (zie bovenstaande afbeelding), uns jetzt näher dadurch charakterisieren, daß, weil die normalen Geister der Form zusammenwirken mit denjenigen abnormen Geistern der Form, die im Merkur zentriert sind, die Rasse der Neger ensteht, bezeichnen wir okkult ganz richtig das, was in der schwarzen Rasse herauskommt, als die Merkur- Rasse. Jetzt verfolgen wir diese Linie weiter, die wir dazumal durch die Mittelpunkte der einzelnen Rassenausstrahlungen gezogen haben. Da kommen wir nach Asien und finden die Venus-Rasse oder die malayische Rasse. Wir kommen dann durch das breite Gebiet Asiens hindurch und finden der mongolischen Rasse, die Mars Rasse. Wir gehen dann herüber auf europäischen Gebiet und finden die europäischen Menschen, in ihrem Ur-Charakter die Jupiter Menschen. Gehen wir über das Meer hinüber nach Amerika, wo der Punkt, der Ort ist, an dem die Rassen oder Kulturen sterben, so finden wir die Rasse des Finsteren Saturn, die ursprüngliche indianische Rasse, die amerikanische Rasse. Die Indianische Rasse ist also die Saturn Rasse. Auf diese Weise Sie, wenn Sie sich okkult die Sache immer genauer vorstellen, die Kräfte, die diesen Weltenpunkten, diesen fünf Planeten, ihre äußere materielle Offenbarung erfahren haben. (Die Mission, p. 113).
Maar dat is de zesde lezing, we beginnen met de vierde.
Floris Schreve zegt:
14 november 2008 at 5:19 pm
In de vierde lezing begint Steiner met een uiteenzetting van de wezensdelen van de mens (fysiek lichaam, ether of levenslichaam en astraallichaam, of levenslichaam).
Toch zijn er ook andere krachten die op de mesn inwerken. Hij komt met een heleboel begrippen. Het betreft hier vooral hogere geestesvormen dan de mens. Het gaat om Cherubijnen, Tronen, Aartsengelen etc. Ook begint hij al uit te leggen dat de krachten van de planteten inwerken op de mens. Zoals hij zegt: Wir haben gesehen daß so viele Wesenheiten und Naturkräfte zusammenwirkten im Kosmos, sondern daß zum Zustandekommen des Menschen auch noch nötig war, daß gewissen Epochen gewisse Wesentheiten auf der normalen Gang ihrer Entwickelung verzichteten, zurückgeblieben sind, so daß sie in anderer Weise, als es bei ihrem normalen Entwickelungsgange möglich gewesen wäre, in die menschliche Organisation eingreifen konnten’ (p. 69-70).
Wij zien dus dat in het proces van de verdichting van de mesn (zie hiervoor het model van Poppelbaum) een heleboel krachten inwerken op dit proces. De macro-kosmos werkt in op de micro-kosmos, Hermetischer kan bijna niet. Wij zien hier dus ook de werking van de planeten, gaat later relevant worden. Van belang is om te zien hoe volgens Steiner de mens uit vele factoren wordt samengesteld. Zoals we zullen zien is de mens dus niet te reduceren tot zijn ras, maar het ras is een belangrijke factor die (voor een bepaalde tijd) grote invloed op de mens heeft gehad en dat ook nu nog heeft (zullen we ook zien, al zal dat in de toekomst veranderen).
Floris Schreve zegt:
14 november 2008 at 5:23 pm
En er kan gewoon meegelezen worden op anthroposophie.net/steiner, dus corrigeer me gaarne als ik er naast zit. Ik zal met kleine sprongetjes door de tekst gaan en die verduidelijken, soms onderbouwd met citaten.
Floris Schreve zegt:
14 november 2008 at 5:40 pm
Het lijkt dus een chaotische mix van verschillende elementen. Er zijn ook storende krachten aanwezig. Wij zullen zien dat het deze storende krachten zijn (door Steiner dus als negatief gekwalificeerd) die ervoor zorgen dat de mensheid in vier of vijf rassen uiteen valt.
Floris Schreve zegt:
14 november 2008 at 5:50 pm
Vervolgens komt Steiner met een uitgebreide uiteenzetting over de levensfases van de mens. Deze wordt bepaald door de werking van de Geesten van de Vorm (Geistern der Form). Deze krachten organiseren ook het ‘ik’ bewustzijn van de mens (in een van zijn hoofdwerken, ‘Theosofie’, behandelt Steiner deze krachten veel uitvoeriger). De levensfase van de mens is verdeeld in vier leeftijdsfases:
1 de fase van het kind (0-7)
2 de fase van de jeugd (7-14 en 14-21)
3 de fase van de volwassenheid (21-42)
4 de fase van de ouderdom (42+)
Wij zullen zien dat deze indeling van groot belang is voor de zg. Rassenspaltung (het uiteenvallen in rassen van de mensheid), veroorzaakt door de ‘abnormale geesten van de vorm’.
Floris Schreve zegt:
14 november 2008 at 6:18 pm
Steiner legt ook een verband met deze geesten van de vorm en de aarde evolutie (wederom te zien in het model van Poppelbaum). In feite is de levensloop van de mens een microkosmische afspiegeling van de aarde evolutie (zo boven, zo beneden). Ik zal dit met een uitgebreid citaat illustreren:
‘Wenn Sie sich an das erinnern, was über die Erziehung des Kindes vom Standpunkte der Geisteswissenschaft gesagt worden ist, so werden Sie sich sagen: Der Mensch entwickelt hauptsächlich zwischen seiner physischen Geburt und dem Zahnwechsel, also bis zum siebenten Jahre hin, den physischen Leib. An der Entwickelung dieses physischen Leibes haben diese Geister der Form gar kein besonderes Interesse, denn diese ist im Grunde genommen eine Wiederholung dessen, was auf dem alten Saturn mit dem Menschen geschah, was sich schon oftmals wiederholt hat, und was sich nach der letzten physischen Geburt bis zum siebenten Lebensjahre vorläufig zum letzten Male in einer besonderen Art wiederholt hat. Dann kommt die Zeit vom siebenten bis zum vierzehnten Jahre, also bis zur Geschlechtsreife. Auch das ist eine Zeit, an der die Geister der Form kein besonderes Interesse haben; es ist eine Wiederholung der alten Sonnenzeit, und die Geister der Form wollten eigentlich mit ihrer Haupttätigkeit, mit der Verleihung des Ich, erst im Zustande des Erdenlebens eingreifen. Wir kommen dann zu dem dritten Lebensalter, das zwischen dem fünfzehnten und dem ein- oder zweiundzwanzigsten Lebensjahre abläuft. In dieser Zeit wird der Astralleib, der in normaler Weise der Mondentwickelung zugehört, wiederholentlich entwickelt im Menschen. Da haben die Geister der Form, die sich normal entwickeln, noch immer kein Interesse am Menschen, so daß wir sagen müssen: Die drei Lebensalter des Menschen, die der eigentlichen Geburt des Ich vorangehen, die erst um das zwanzigste Jahr herum eintritt, bieten kein unmittelbares Interesse für die Geister der Form. Sie greifen – man möchte sagen, aus ihrer eigenen Natur heraus – erst um das zwanzigste Lebensjahr herum ein, so daß, wenn Sie das bedenken, Sie es nicht mehr so ganz sonderbar finden werden, wenn gesagt wird: Nach der eigentlichen Intention der Geister der Form würde der Mensch erst in dem Zustande, in welchem er sich um das zwanzigste Lebensjahr herum befindet, das zu sein brauchen. Das, was sich im Menschen bis dahin entwickelt, ist im Grunde genommen für diese Geister der Form eine Art Embryonal-, eine Art Keimzustand. Und wenn ich etwas bildlich sprechen darf, so möchte ich sagen: Den Geistern der Form, welche sich normal entwickelt haben, wäre es am liebsten, wenn alles mit einer gewissen Regelmäßigkeit herginge, wenn ihnen bis dahin niemand ins Handwerk pfuschte. Wenn niemand diesen Geistern der Form bis zum zwanzigsten Jahre dazwischen käme, so würde der Mensch während der ersten sieben Jahre der Entwickelung das Bewußtsein haben, das dem physischen Leibe zukommt; das ist nämlich ein sehr dumpfes Bewußtsein, wie es die Mineralwelt hat. Im zweiten Stadium – in der Zeit vom siebenten bis zum vierzehnten Jahre – würde er ein Schlafbewußtsein haben. Vom vierzehnten bis zwanzigsten Jahre würde er in intensiver Weise im Inneren wirksam sein, aber eine Art von Traumdasein führen. Nach diesem Bewußtsein als Mondenwesenheit, etwa im einundzwanzigsten Jahre, würde der Mensch erst eigentlich erwachen. Da würde er erst zu dem Ichbewußtsein kommen. Wenn es nach der normalen Entwickelung ginge, dann würde er da erst aus sich herausgehen und die Außenwelt in dem Weltbilde überblicken, das heute unser bekanntes Weltbild ist’. (p. 71-72)
Om dit alles te bgrijpen is wellicht ook dit door Steiner getekende figuurtje noodzakkelijk, ook weergegeven in de digitale versie van die Mission. Het gaat hier om de afdalende en opklimmende lijn. Rond het 20e/21e levensjaar is de indaling volledig en en na het 40e levensjaar gaat de lijn weer omhoog. Dus vanaf de fase 0-20 is er sprake van involutie van geestelijke krachten, na het 40e/42e levensjaar sprake van evolutie (althans de geestelijke krachten stijgen weer op weg van het fysieke. Vreselijk om uit te leggen, maar je kan er het beste gewoon een blik op werpen, dan is het duidelijk.
Floris Schreve zegt:
14 november 2008 at 6:24 pm
Maar dan zijn er de storende krachten, die de harmonieuze ontwikkeling belemmeren. Deze door de abnormale geesten van de vorm aangestuurde krachten hebben zich genesteld op vier plaatsen op aarde. De eerste midden in Afrika, de tweede in Oost Azië, de derde in hartje Europa en de vierde in Amerika. Deze door de abnormale geesten van de vorm aangestuurde krachtpunten zorgen voor het ontstaan van de vier hoofdrassen.
Floris Schreve zegt:
14 november 2008 at 7:52 pm
En nogmaals, corrigeer me als ik het niet goed uitleg. Alles is na te gaan op http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_04.htm.
Deze uitleg is dus volkomen doorzichtig en controleerbaar.
Floris Schreve zegt:
14 november 2008 at 11:10 pm
Maar goed, duidelijk is dat de menselijke levensloop een microcosmos is van de evolutie, met alle bijbehorende hiërarchieën. Het materiële streeft naar boven, terwijl het geestelijke naar beneden streeft. beide ontmoeten elkaar rond het twintigste levensjaar. Beide lijnen lopen weer uit elkaar na het veertigste levensjaar. Zoals alle patronen zich in alles herhalen, zo herhaalt dit model zich ook in de manifestatie van de verschillende rassen.
Toch voltrekt deze ontwikkeling zich niet strikt cyclisch; zij kent wel degelijk een ontwikkeling. Steiner: Aus dem, was ich jetzt gesagt habe, werden Sie erkennen, in welchem Zeiträume der Evolution es erst einen Sinn hat, von dem Rassenbegriff zu sprechen. Es hat keinen Sinn – im eigentlichen Sinne des Wortes -, vor der lemurischen Zeit von einem Rassenbegriff zu sprechen, denn in dieser Zeit steigt der Mensch erst auf die Erde herab. Vorher war er im Umkreis der Erde; dann kam er auf die Erde, und es vererbten sich die Rassenmerkmale in der atlantischen Zeit und bis herein in unsere nachatlantische Epoche. Wir werden sehen, wie in unserer Zeit die Volksmerkmale das sind, was die Rassencharaktere wieder auseinander bringt, was sie wieder auszulöschen beginnt. Das alles werden wir noch später sehen. Wir müssen uns jetzt nur hüten, die Welt so zu betrachten, als ob die Evolution nur wie ein Rad wäre, das anfangs- und endlos um sich herumrollte; die Vorstellung von dem rollenden Rad, die in mancher mystischen Weltanschauung so breit ausgeführt wird, bringt eine furchtbare Verwirrung in den Begriff der eigentlichen Menschheitsevolution. Wenn man sich den Vorgang so vorstellt, daß sich alles sozusagen wie um ein bleibendes Zentrum herum bewegt, wobei es in soundsoviele Rassen gegliedert ist, dann hat man eigentlich keinen Begriff davon, daß alles sich in Entwickelung befindet, und daß auch die Rassen sich entwickeln. Die Rassen sind entstanden und werden einmal vergehen, werden einmal nicht mehr da sein. Sie wiederholen sich nicht etwa immer in der gleichen Art, wie es bei Sinnett falsch im «Esoterischen Buddhismus» dargestellt wird. In der alten lemurischen Zeit müssen wir das Aufgehen der Rassenmerkmale, der Rasseneigentümlichkeiten suchen; wir müssen dann deren Sich-Fortpflanzen bis in unsere Zeit verfolgen, müssen uns dabei aber klar sein, daß, wenn unsere gegenwärtige fünfte Entwickelungsepoche von der sechsten und siebenten abgelöst wird, keine Rede mehr sein kann von einem Zustande, den wir als Rasse werden bezeichnen können. Wenn wir uns diese Entwickelung aber so vorstellen, als ob sie immer nur gleichmäßig so fortrollte, dann haben wir nur eine Art Mühlrad im Kopfe, sind aber weit entfernt von dem Verständnisse dessen, was in der Welt wirklich vor sich geht.
Wir sehen also, wie die Rassenentwickelung erst beginnt in der lemurischen Zeit durch das Hineinwirken der abnormen Geister der Form. Da lassen diese Geister die Kräfte unseres Erdenplaneten eingreifen an dem Orte, wo der Mensch seine erste Lebenszeit zu verbringen hat, und das überträgt sich in gewisser Weise auch wieder auf das spätere Leben, weil der Mensch ein Gedächtnis hat, durch das er sich erinnert an die eigentlich abnormerweise vor dem einundzwanzigsten Jahre auf der Erde zugebrachte Zeit auch in dem späteren Leben. Der Mensch würde ein ganz anderes Wesen sein, wenn nur die normalen Geister der Form wirkten. Durch die abnormen Geister der Form ist der Mensch abhängig von dem Punkte der Erde, auf dem er lebt. Die Abweichung von den Gesetzen der normalen Geister der Form ist auf die eben geschilderte Weise entstanden, so daß bedeutsam wurde für den Menschen der Punkt der Erde, auf dem er in einer bestimmten Verkörperung lebt.
Wir werden diese Verhältnisse noch genauer begreifen durch die folgende Betrachtung. Da können wir in gewisser Weise angeben, wie der Untergrund, der Bodengrund, sein Wesen nach oben strahlt und die menschliche Organisation durchdringt, so daß der Mensch abhängig wird von diesem Erdenuntergrund. In dieser Beziehung können wir also bestimmte Punkte der Erde angeben, die mit der menschlichen Wesenheit entwickelungs-geschichtlich zusammenhängen. Wir werden auf diese Verhältnisse noch genauer eingehen. Ich will sie jetzt in abstracto charakterisieren’ (p. 78-79).
Floris Schreve zegt:
14 november 2008 at 11:31 pm
En nu komen wij op het punt dat in mijn beide artikelen al ter sprake is geweest. Het uiteenvallen van in de verschillende mensenrassen door de werking van de abnormale geesten van de vorm heeft ertoe geleid dat er een differiëntering is opgetreden in verschillende groepen mensen op diverse plaatsen van de aarde. Deze ‘misvorming’ heeft ertoe geleid dat in Afrika de accenten van het kind zich manifesteren, in Azië die van een puber, in Europa die van de volwassenheid en die in Amerika van de ouderdom. Ik zeg hier nadrukkelijk bij dat het hier om een deelaspect gaat, geaccentueerd door de abnormale geesten van de vorm, niet om de mens als geheel. De mens wordt door meer factoren bepaald, waarvan dit er eentje is. Het is een keer buitengewoon lomp, maar niet incorrect geformuleerd door Maarten Ploeger in het boekje antroposofie ter discussie: ‘We lichten er hier drie van de vijf rassen uit: negers, blanken en indianen. Want met name de passages uit De Volkszielen die hiernaar verwijzen, blijken vaak op onbegrip te stuiten. Het negerras beheerst bij uitstek de psychische vermogens van het heel jonge kind. Het blanke ras die van de middelbare leeftijd. Het indiaanse ras sluit de rij met de ouderdom. Let wel: niet de neger is een kind, maar de mens met een lichamelijk instrument dat ontleend is aan het zwarte ras, heeft innerlijke mogelijkheden die we kunnen begrijpen als we kijken naar het karakteristieke van de leeftijdsfase tot het zevende jaar’ (in ‘Antroposofie ter Discussie’, red. Jelle van der Meulen, uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist, 1985p. 42).
zoals Steiner het omschrijft: Da haben Sie zum Beispiel (siehe Figur: http://florisschreve.web-log.nl/.shared/image.html?/photos/uncategorized/2008/10/13/ga_121_03.jpg) einen Punkt, der im Innern von Afrika liegt. An diesem Punkte wirken gleichsam von der Erde ausstrahlend alle diejenigen Kräfte, welche den Menschen namentlich während seiner ersten Kindheitszeit ergreifen können. Später wird der Einfluß solcher Kräfte auf den Menschen geringer; er ist dann diesen Kräften weniger ausgesetzt, aber sie prägen sich ihm mit dem, was aus ihnen kommt, doch in der stärksten Weise auf. So also wirkt jener Punkt auf der Erde, auf dem der Mensch lebt, am allerstärksten in der ersten Kindheitszeit und bestimmt dadurch diejenigen Menschen, die ganz abhängig sind von diesen Kräften, ihr ganzes Leben hindurch so, daß jener Punkt ihnen die ersten Kindheitsmerkmale bleibend aufprägt. Das ist ungefähr eine Charakteristik aller derjenigen Menschen – in bezug auf ihren Rassencharakter -, die sozusagen um diesen Erdenpunkt herum die bestimmenden Kräfte aus der Erde heraus erhalten. Das, was wir schwarze Rasse nennen, ist im wesentlichen durch diese Eigenschaften bedingt.
Wenn Sie nun weiter nach Asien hinübergehen, da haben Sie einen Punkt auf der Erdoberfläche, wo die späteren Jugendmerkmale dem Menschen aus den Erdenkräften heraus bleibend aufgedrückt werden, wo das, was die besonderen Eigenschaften des späteren Jugendzeitalters sind, aus der Erdenwesenheit heraus auf den Menschen übertragen wird und ihm den Rassencharakter gibt. Die hier in Betracht kommenden Rassen sind die gelben und bräunlichen Rassen unserer Zeit.
Wenn wir dann weiter von Osten nach Westen gehen, so finden wir einen Punkt, der von Asien her gegen Europa zu liegt und der die spätesten Merkmale, diejenigen Merkmale, welche gerade in dem späteren, auf die erste Jugendzeit folgenden Lebensalter dem Menschen zukommen, dem Menschen bleibend aufdrückt, den Punkt, wo der Mensch nicht schon in der Kindheit von den Erdenkräften ergriffen wird, sondern dann, wenn die Jugend in das spätere Lebensalter übergeht.
In dieser Art wird der Mensch von den Kräften ergriffen, die von der Erde aus bestimmend für ihn sind, so daß wir, wenn wir diese einzelnen Punkte ins Auge fassen, eine merkwürdig verlaufende Linie erhalten. Diese Linie besteht auch für unsere Zeit. Der afrikanische Punkt entspricht denjenigen Kräften der Erde, welche dem Menschen die ersten Kindheitsmerkmale aufdrücken, der asiatische Punkt denjenigen, welche dem Menschen die Jugendmerkmale geben, und die reifsten Merkmale drückt dem Menschen der entsprechende Punkt im europäischen Gebiete auf. Das ist einfach eine Gesetzmäßigkeit. Da alle Menschen in verschiedenen Reinkarnationen durch die verschiedenen Rassen durchgehen, so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteiligung. Hier ist die Wahrheit zwar manchmal verschleiert, aber Sie sehen, man kommt mit Hilfe der Geheimwissenschaft doch auf merkwürdige Erkenntnisse.
Wenn wir dann diese Linie weiterziehen, so kommen wir weiter nach Westen nach den amerikanischen Gebieten hinüber, in jene Gebiete, wo diejenigen Kräfte wirksam sind, die jenseits des mittleren Lebensdrittels liegen. Und da kommen wir — ich bitte das nicht mißzuverstehen, was eben gesagt wird; es bezieht sich nur auf den Menschen, insofern er von den physisch-organisatorischen Kräften abhängig ist, von den Kräften, die nicht sein Wesen als Menschen ausmachen, sondern in denen er lebt -, da kommen wir zu den Kräften, die sehr viel zu tun haben mit dem Absterben des Menschen, mit demjenigen im Menschen, was dem letzten Lebensdrittel angehört. Diese gesetzmäßig verlaufende Linie gibt es durchaus; sie ist eine Wahrheit, eine reale Kurve, und drückt die Gesetzmäßigkeit im Wirken unserer Erde auf den Menschen aus. Diesen Gang nehmen die Kräfte, die auf den Menschen rassebestimmend wirken. Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten. Von der Eigentümlichkeit dieser Linie hängt das ab, was auf der Oberfläche unserer Erde mit den Rassen sich abspielt, was von den Kräften, die nicht unter dem Einfluß der normalen Geister der Form stehen, bewirkt wird. Wo Rassencharaktere in Betracht kommen, da wirken sie in dieser Weise. In unserer Zeit wird der Rassencharakter aber allmählich überwunden.
So recht vorgebildet hat sich das schon in der allerfrühesten Erdenzeit. Wenn wir bis in die alte lemurische Zeit zurückgehen würden, so könnten wir die allerersten Ausgangspunkte der Rassenentwickelung in der Gegend des heutigen Afrika und Asien finden. Dann sehen wir später eine Herüberbewegung des Menschen nach der westlichen Richtung, und in der Verfolgung der rassebestimmenden Kräfte nach Westen können wir dann das Absterben in den Indianern beobachten. Nach Westen mußte die Menschheit gehen, um als Rasse zu sterben. Um aufzufrischen die Menschheit mit neuer Jugendkraft, findet der Zug nach Osten statt, der Zug, der von Atlantis herüber über Europa nach Asien sich bewegt. Dann geschieht eine Wiederholung des Zuges nach dem Westen. Es wiederholt sich aber jetzt nicht die Bewegung der Rassen, sondern gleichsam eine höhere Stufe der Rassenentwickelung, die Entwickelung der Kulturen. In gewisser Weise kann man sehen, daß die Entwickelung der Kulturen durchaus den Charakter annimmt, der im Sinne einer Fortsetzung der Rassenlinie liegt. So haben wir zum Beispiel diejenige Kultur, welche wir auch schon in dieser Betrachtung mit genügender Bewunderung charakterisiert haben, die uraltindische Kultur, die als erste nachatlantische Kultur erschien, zu bezeichnen als die dem ersten Kindesalter entsprechende Epoche, wo der Mensch in Beziehung auf die Wertschätzung der physischen Natur noch schläft, und in seine Seele wirken hinein die Offenbarungen einer geistigen Welt. In der Tat ist die erste, indische Kultur eine Offenbarung von oben, eine Offenbarung aus spirituellen Höhen, und sie konnte nur aus dem Grunde in die Menschen hineinwirken, weil der Mensch unter den Einfluß der indischen Erde kam, unter dem er in weit zurückliegender Zeit schon gestanden hatte. Damals in urferner Vergangenheit wurde der physische Rassecharakter aus der Erde heraus bestimmt; jetzt bei wiederholter Anwesenheit an demselben Erdenorte wurde mehr eine Seelenbeschaffenheit, die des altindischen Menschen bestimmt. Durch den Zug von Westen nach Osten ist eine solche Jugendfrische aufgetreten, daß durch diesen Vorgang die eigentümliche Geisteskonfiguration hervorgehen konnte, welche die ursprüngliche indische Kultur charakterisiert. Sie werden sehen, daß eine sehr alte indische Kultur, die noch nicht erforscht worden ist, und von der nur ein Abkömmling ist, was heute die Wissenschaft indische Kultur nennt, in dieser Weise ihre Erklärung findet, nämlich dadurch, daß die atlantische Kultur sich in gewisser Beziehung in der uralt-indischen wiederholt.
Floris Schreve zegt:
14 november 2008 at 11:43 pm
Dan zijn wij nu aangekomen bij de passage die ik al veel heb aangehaald. Houd hierbij de eerder genoemde figuur van de kronkelijk verlopende lijn in gedachten: Diese Linie ( zie fig. 1) besteht auch für unsere Zeit. Der Afrikanische Punkt entspricht denjenigen Kräften der Erde, welche dem Menschen die ersten Kindheitsmerkmale aufdrücken, der asiatische Punkt denjenigen, welche dem Menschen die Jugendmerkmale geben, und die reifsten Merkmale drückt dem Menschen der entsprechende Punkt im europäischen Gebiete auf. Das ist einfach ein Gesetzmäßigkeit. Da alle Menschen in verschiedenen Reinkarnationen durch die verschiedenen Rassen durchgehen, so besteht, obgleich man uns entgegenhalten kann, daß der Europäer gegen die schwarze und die gelbe Rasse einen Vorsprung hat, doch keine eigentliche Benachteilung. Hier ist die Wahrheit zwar manchmal verschleiert; aber Sie sehen, man kommt mit Hilfe der Geheimwissenschaft doch auf merkwürdige Erkentnisse (..)Dann sehen wir später eine Herüberbewegung des Menschen nach der westlichen Richtung, und in der Verfolgung der rassebestimmende Kräfte nach Westen können wir dann das Absterben in den Indianen beobachten. Nach Westen mußte die Menschheit gehen, um als Rasse zu sterben.” (p. 81-82).
Zie hier de kern van het vierdelige rasmodel, waar de mensenrassen zijn gekoppeld aan de leeftijdsfasen van de mesn, veroorzaakt door de abnormale geesten van de vorm. Ik wil hierbij naar twee afbeeldingen verwijzen:
1. een model op een antroposofische website, dat, misschien nog wel duidelijker Steiners figuurtje, goed deze ontwikkeling laat zien: http://florisschreve.web-log.nl/.shared/image.html?/photos/uncategorized/2008/10/13/rassebildung1.png (let overigens ook op de astrologische tekens, deze zijn belangrijk voor de behandeling van de zesde lezing.
2. Een tekening van Hermann Poppelbaum, waarin gepoogd wordt de accenten van de leeftijdsfase die in een bepaald ras domineren herkenbaar, te maken: klik hier (Moderatie: link hersteld)
Met alle respect, dit is rassenleer. Ben trouwens erg benieuwd naar tussentijdse reacties.
Floris Schreve zegt:
14 november 2008 at 11:59 pm
Laten we nogmaals vaststellen dat het hier om de contemporaine situatie gaat. Steiner zegt weliswaar dat de abnormale geesten van de vorm zich begonnen te manifesteren in het Lemurische tijdperk, maar toen bestond de mens nog niet in de huidige fysieke vorm. Dit proces heeft, zoals wij hiervoor hebben gezien, zich voltrokken in de na-Atlantische tijd, aan het begin van ons eigen tijdperk dus. Setiner is hier kraakhelder over. ‘Diese Linie besteht auch für unsere Zeit’. Het feit dat de indianen zich de krachten moeten verwerven om uit te sterven gaat ook over de contemporaine situatie. Steiner: Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’. Weliswaar zegt hij meteen er na (veel aangehaald door de verdedigers van de antroposofie) dat in onze tijd de rasverschillen moeten worden overwonnen, maar dat is voor de indianen kennelijk te laat, of geldt niet. Steiner: ‘Von der Eigentümlichkeit dieser Linie hängt das ab, was auf der Oberfläche unserer Erde mit den Rassen sich abspielt, was von den Kräften, die nicht unter dem Einfluß der normalen Geister der Form stehen, bewirkt wird. Wo Rassencharaktere in Betracht kommen, da wirken sie in dieser Weise. In unserer Zeit wird der Rassencharakter aber allmählich überwunden’. Hooguit zegt Steiner dat wij ons nu op een breukvlak bevinden, maar niet meer dan dat.
Feedback graag.
De uitspraak ‘Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’, is terecht zeer omstreden. Nog pijnlijker is het hoe deze uitspraak van Steiner soms door hedendaagse antroposofen is verdedigd, zoals door Maarten Ploeger: ‘Er blijkt zelfs een opmerkelijke affiniteit te bestaan tot grensoverschrijding tussen leven en dood. Al in een vroeg leeftijdsstadium vertonen indianen scherp getekende gelaatstrekken. Bij de prairie-indianen werd een belangrijkste krijgers inwijding gevonden in strijdsituaties met een welhaast zeker dood voor ogen (de eer behalen door een gewapende vijand aan te tikken met een stok)…(…) Met deze karakteristieken voor ogen kan Steiners uitspraak in de Volkszielen (vrij weergegeven): ‘De indianen moesten uitsterven en de kolonisten waren het uiteindelijke instrument’, in een juist daglicht worden gesteld. Het is allerminst een excuus voor het botvieren van de blanke moordcapaciteit; die schuld hebben wij hoe dan ook op ons geladen (evenmin kan de nog steeds voortgaande uitroeiing van de Amazone-indianen hiermee op welke wijze dan ook aanvaardbaar worden gemaakt). Zoals een ouder mens aan een op zichzelf niet zo dramatische ziekte licht kan bezwijken, zo betekende de confrontatie met de blanke expansiedrift voor de indianen meer dan een reeks ongelijke oorlogen. De indiaanse cultuur had à priori de bevattelijkheid om hieraan te gronde gaan (zie bijvoorbeeld de Wovoka-episode, uitmondend in de ‘zelfdestructie’ onder leiding van Sitting Bull bij Wounded Knee)’. ( Antroposofie ter Discussie, p.43-44)
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
15 november 2008 at 12:17 am
Het wordt dus in onze tijd langzaam overwonnen. Dat betekent dat er nog altijd de werking is van de abnormale geesten van de vorm. Steiner is heel duidelijk: ‘In unserer Zeit wird der Rassencharakter aber allmählich überwunden’.
Dat is iets anders dan wat er in de Brug staat bijvoorbeeld, dat het rassenkarakter slechts gold voor een ver verleden ( http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b14rac.htm).
Ik kan mij overigens wel vinden in de uitleg van Stephan Geuljans, die zegt dat in de loop der tijd het raskarakter afneemt en de kracht van het individu toeneemt (wederom een lijn van involutie en evolutie). Maar ook dat zegt niet dat de rasverschillen nog slechts belangrijk zijn aan het eind van de Atlantische periode en nu geen rol meer spelen. Dat ‘absterben’ van de indianen (en gelukkig is dat niet volledig gebeurd, sterker nog de oorspronkelijke Amerikanen zijn zelfs weer een sterk groeiende bevolkingsgroep) was echt iets uit de tijd dat Steiner deze woorden schreef, tot ongeveer vier eeuwen daarvoor (vanaf 1500 dus). Kortom, hoeveel indianenfans er onder hedendaagse sympathisanten van de antroposofie ook zijn (voor hen lijkt het me helemaal pijnlijk), Steiner was niet erg vriendelijk voor Amerika’s oorspronkelijke bewoners.
Floris Schreve zegt:
15 november 2008 at 12:30 am
Om tussendoor op Jan Luitens punt in te gaan. Hij wilde dat de vraag centraal stond: bepleit Steiner de superioriteit van een ras? Niet echt, zoals blijkt. Maar dat is een te beperkte definitie van rassenleer. Het feit dat je de kenmerken van de ouderdom legt op een compleet ras (de oorspronkelijke inwoners van Amerika) om daarmee de menselijke catastrofe die hen getroffen heeft tracht te verklaren en laten we eerlijk zijn, dit lijkt me niet echt een wetenschappelijke verklaring) is wel een tamelijk draconische kijk op rassen te noemen. Ik denk ook volstrekt immoreel en verwerpelijk. ‘Nicht etwa deshalb, weil es den Europäern gefallen hat, ist die indianische Bevölkerung ausgestorben, sondern weil die indianische Bevölkerung die Kräfte erwerben mußte, die sie zum Aussterben führten’ is een vergezochte bovennatuurlijke verklaring zoeken voor wellicht de grootste genocide uit de geschiedenis van de mensheid. Steiner pleit de Europeanen vrij, of past hun wandaden in een groter kosmisch geheel. Dat kun je Steiner wel aanrekenen en je mag hopen dat antroposofen van nu zoiets niet voor hun rekening willen nemen.
Floris Schreve zegt:
15 november 2008 at 12:53 am
Om toch een vergelijking met Helena Blavatsky te maken, al zijn bepaalde antroposofen hier niet blij mee (Steiner zou alles zelf bedacht of onderzocht hebben en niets met Blavatsky en de theosofie te maken hebben), het valt op dat zij beiden op dit gebied vrijwel dezelfde dingen hebben verkondigd. Blavatsky in de Geheime Leer: ‘Roodhuiden, Eskimo’s, Papoea’s, Australiërs, Polinesiërs, enz. enz. zijn allen aan het uitsterven. Zij die inzien dat elk wortelras een toonladder van zeven onderrassen doorloopt zullen het ‘waarom’ begrijpen. De incarnerende ego’s zijn aan hen voorbij gegaan, om ondervinding te doen in een beter ontwikkelde en minder door ouderdom versleten stammen, en hun vernietiging is derhalve een Kharmische Noodzakelijkheid’ (Antroposgenesis, p. 688).
De parallel mag je in deze zeker trekken.
Floris Schreve zegt:
15 november 2008 at 1:09 am
Ik zal nog een keer de samenvatting weergeven die Hans Peter van manen gaf van Steiners visie op rassen, in Antroposofie ter discussie: 1. Door een samenspel van storende bovenzinnelijke invloeden en aardse krachtwerkingen zijn er in het verleden vijf rassen ontstaan. 2. Door de erfelijkheid zijn de raskenmerken voortgeplant en tegelijk losgekomen van de plaats van ontstaan. 3. Binnen enkele duizenden jaren zullen rasverschillen gaan verdwijnen en hun betekenis verliezen. 4. De ontwikkeling van de volkeren en culturen, die sterk vanuit Europa geïmpulseerd is, is een belangrijke eerste stoot tot de doorbreking van de verstarring in rassen. 5. De tijdelijke verdeling van mensen in rassen is niet los te zien van de reïncarnatiegedachte’ (p. 54).
Wij zien dat deze omschrijving dus niet incorrect, verre van, je kan zelfs zeggen dat het vrij effectief is samengevat. Alleen laat van Manen de pijnlijkste kant hiervan weg, nl. de ‘kosmische verklaring’ (ik zeg dus geen vergoeilijking) voor de grootste genocide uit de wereldgeschiedenis, op de oorspronkelijke bewoners van Noord en Zuid Amerika. Dus het is minder onschuldig dan hoe van Manen het voorspiegelt.
Floris Schreve zegt:
15 november 2008 at 1:29 am
Hierna gaat Steiner in deze lezing voort op de antroposofische idee van de cultuurperiodes (overigens een louter Arische aangelegenheid).
In de antroposofie wordt gesteld dat na de ondergang van Atlantis, een zekere Manu de cultuur naar Voor Indië bracht (ik heb het nog op de vrije school gehad in de vijfde klas). Hij legde de kiem voor de grote Arische culturen, achtereenvolgens de oud-Indische, de oud-Perzische, de Egyptisch-Babylonische, de Grieks-Romeinse tot de huidige. Ook dit is een ‘Aryo-centrische’ visie op de geschiedenis (niet eens euro-centrisch). Ook dit heeft hij gemeen met Helena Blavatsky, die het vijfde na-Atlantische wortelras het Arische ras noemt (zie hier de merkwaardige verbinding van ras, wortelras en tijdperk). Het zijn dus Arische cultuurperiodes. Steiner: ‘Die Richtigkeit des Gesagten hängt nicht davon ab, ob man für das eine mehr, für das andere weniger begeistert ist; die hängt von der Notwendigkeit in der Entwickelung ab. Wer gegen die Notwendigkeit sprechen würde, der könnte nichts erreichen. Gegen sie sprechen heißt, ihr Hindernisse in den Weg schieben. Daher ist es nur natürlich, daß in gewisser Weise die Menschen, die in das Gebiet ziehen, das mehr nach Westen liegt, sich eine Auffrischung wieder vom Osten holen müssen, einen Einschlag vom Osten erhalten müssen, daß aber das mitteleuropäische Gebiet sich auf die eigene Produktivität, wie sie vor der Halbinselbildung bestanden hat, besinnen muß. Das ist der Grund, warum in Europa gerade -ich meine in dem Strich, der unser gemeinsames Gebiet umfaßt: Skandinavien und Deutschland – die Menschen sich auf ihr eigenes Seelisches besinnen müssen, und warum dagegen gerade im Westen aufgesucht werden muß der Teil der Menschheit, der etwas von Osten übertragen erhalten soll. Das ist tief durch den Gesamtcharakter der Erdenmenschheit bedingt. Sie sehen, daß selbst in der theosophischen Entwickelung das sich noch wiederholt. Auch tritt uns das entgegen in der vierten nachatlantischen Kultur bei dem Römer- und Griechentum. Es ist Tatsache, daß die Römer in gewisser Beziehung weiter sind als die Griechen, daß sie aber von dem von ihnen eroberten Volke, welches weiter östlich wohnt, das Geistesleben nehmen’.
Voor de Indianen is het slechts: ‘Wo die große Bewegung der Menschheit in Betracht kommt, da darf keine persönliche Sympathie und kein persönlicher Enthusiasmus mitspielen. Denn nicht darauf kommt es an, sondern darauf, was in den großen Gesetzen des Menschentums bedingt ist.’ (Die Mission, p. 86).
Aan het slot van deze voordracht trekt Steiner de volgende conclusie: Das hier zutage tretende Gesetz wird immer mehr und mehr sich bewahrheiten, je weiter die Gebiete nach Westen gelegen sind. Diese großen Wahrheiten kann man im Grunde genommen nur andeutungsweise sagen. Sie geben uns dasjenige, was dem inneren Charakter unserer Mission für jedes Stück der Erdoberfläche entspricht. Sie sehen, daß wir begreifen müssen dasjenige, was wir zu tun haben, um uns zu dem Gemeinsamkeitscharakter der Menschheit zu erheben. Da liegt die große Verantwortlichkeit, die man hat, wenn man eingreifen will in die große Bewegung der Menschheit. Wo die große Bewegung der Menschheit in Betracht kommt, da darf keine persönliche Sympathie und kein persönlicher Enthusiasmus mitspielen. Denn nicht darauf kommt es an, sondern darauf, was in den großen Gesetzen des Menschentums bedingt ist. Das muß man aus den großen Gesetzen heraus erkennen und sich nicht beeinflussen lassen durch Voreingenommenheit für dieses oder jenes. So ist im Grunde genommen der Charakter des ganzen Rosenkreuzer-tums. Rosenkreuzertum ist, zu wirken im Sinne der ganzen Menschheitsentwickelung. Wenn man den Boden, auf dem man steht, erkennt bis zur Insel- und Halbinselbildung, dann wird man fühlen, welche Empfindung einen überkommen muß, wenn man im Sinne der Menschheitsentwickelung wirken will.
Einstmals wurde der Mensch durch die abnormen Geister der Form heruntergeführt auf die Erde, gebunden an die verschiedenen Punkte der Erdoberfläche; dadurch wurde die Grundlage der Rassenentwickelung geschaffen. Dann aber sehen wir immer mehr die Rassen sich vermischen. Wir sehen eingreifen in die Rassenentwickelung, das heißt sich aus ihr erheben die Volksentwickelung. Wir sehen sie hineingreifen bis in die Entwickelung des einzelnen Menschen. Es ist ein großes Mysterium damit ausgesprochen, wenn man etwa sagt: Wer war Plato in be-zug auf seine äußere Wesenheit, in bezug auf das Hineingeborensein in die Menschheit? Das war ein Mensch, der hineingewachsen war in das Geschlecht der Soloniden, angehörte dem Stamme der lonier, dem Volke der Griechen, der ganzen kaukasischen Rasse. – Das Verstehen, daß Plato ein Solonide, ein lonier, ein Grieche, ein Kaukasier war, das spricht, wenn man es in seiner Gesetzmäßigkeit durchschaut, ein tiefes Mysterium aus. Es spricht das Mysterium aus, das uns zeigt, wie auf der weiten Basis des ganzen Erdenplaneten zusammenwirken die normalen und abnormen Geister der Form, die eigentlich das größte Interesse daran haben, den Menschen zum Erdenmenschen zu machen. Es spricht sich darin aus, wie sich durch dieses Zusammenwirken das Menschentum spezifiziert, wie dann die anderen Wesenheiten eingreifen, von denen wir bei der Charakteristik der einzelnen Völkerschaften schon gesprochen haben. Jeder Mensch ist mit seiner Wesenheit an den Vorgängen beteiligt, durch die alle die höheren Wesenheiten, diese höheren Geister zusammenwirkend die Weltentwickelung gestalten (p. 87-88)
Ik denk dat hier geen misverstand over mogelijk is. Het is inderdaad het Europese, Kaukasische of Arische ras dat het meest volwassen en het meest cultuurdragend zou zijn.
Tot zover de vierde voordracht. Commentaar? Laten we deze eerst bespreken.
Floris Schreve zegt:
15 november 2008 at 2:30 pm
Overigens laat het slot van deze voordracht nog iets interessants zien. Aan een kant bevat die weinig nieuws voor enigszins in de antroposofie geschoolde mensen (het slot dan), want het verhaal van de cultuurperiodes wordt zelfs gedoceerd op de lagere school. Maar het verhaal van de na-Atlantische cultuurperiodes vertoont wel enige overeenkomst van de Ariër mythe.
Ik stel nadrukkelijk dat ik Steiner niet in verband breng met het nationaal socialisme en bovendien was de idee van de Ariërs veel breder aanwezig dan bij een groep proto-nationaal socialisten.
Wel is de Ariërmythe ook door Helena Blavatsky omhelsd en je ziet hem ook bij Steiner terug. Ik zal hier een korte beschrijving weergeven, overgenomen uit Marcel Hulspas en Jan willem Niernhuys, ‘Encyclopedie van de pseudo-wetenschappen’, waarin verschillende esoterische zaken en stromingen worden behandeld.
Nogmaals, dit is geen verband leggen met het nationaal socialisme. Bijvoorbeeld ook het inzetten van oude Perzische Zoroastische elementen hangt hier bijvoorbeeld mee samen, zie Ahriman. Maar ook dat was breder ingebed in de Duitse cultuur van eind negentiende eeuw, zelfs bij Nietzsche, zie bijv. ‘Also sprach Zarathustra’.
Maar we zullen zien dat het idee van de cultuurperiodes en het laatste stukje tekst uit Die Mission veel overeenkomsten vertoont met de Ariërmythe:
DE ARIËR MYTHE
Ariërs
Verouderde aanduiding voor de zogeheten Indogermaanse volkeren die enige duizenden jaren voor Chr. vanuit het oosten Europa binnenkwamen en de basis legden voor de eerste vroeg-Europese beschavingen, zoals de Keltische (?) en de Germaanse. Het begrip Ariër is door overvloedig gebruik in de nationaal-socialistische propaganda in diskrediet geraakt.
De mythe van de superieure Ariërs is omstreeks 1800 ontstaan, toen in Europa behoefte ontstond aan een ‘wetenschappelijk’ alternatief voor het Bijbelse scheppingsverhaal. In navolging van de Franse astronoom Jean Sylvain Bailly (1736-1793) en zijn speculaties over de oerbeschaving van Atlantis, zochten filosofen de oorsprong van de westerse beschaving ergens in Azië. Met name de ontdekking dat veel Europese talen verwant waren aan het oeroude Indiase Sanskriet (en gerekend konden worden tot een ‘Indo-Europese’ taalfamilie) was hierbij van groot belang.
De Duitse filosoof Friedrich von Schlegel (1772-1829) wees er in zijn Über die Sprache und Weisheit der Indier (1808) op dat de oude Indiërs het noorden aanbaden, en hij veronderstelde dat ze daarom vast wel eens in die richting waren getrokken, en zo misschien in Noord-Europa waren terechtgekomen. In 1819 noemde hij deze wereldreizigers voor het eerst ‘Ariërs’. Die aanduiding was gebaseerd op Arioi, een naam voor een ander geheimzinnig ‘oosters’ volk, de Meden, die hij had aangetroffen in de ‘Historiëen’ van Herodotus ( de Meden zijn de waarschijnlijke voorouders van de hedendaagse Koerden, FS). Dat ‘Ariër’ hing volgens Schlegel samen met het Duitse ‘Ehre’, en daaruit bleek volgens hem al dat we hier te maken hebben met het einde van de mensheid.
Het was de (verder volstrekt obscure) taalkundige Christian Lassen die in zijn Indische Altertumskunde (1847) het idee opperde dat de geschiedenis geschreven kon worden als de eeuwige strijd tussen de hoogstaande Ariërs en de minderwaardige dragers van die andere scheppende traditie, de Semieten. Omstreeks 1860 was het in Europa algemeen bekend, onder andere op gezag van de filoloog Max Müller dat Ariërs, namelijk Europeanen, Perzen en Indiërs, afstamden van een volk dat de hoogvlakten van Azië had bewoond. Vanuit het werk van Lassen lopen er directe lijnen naar racistische cultuurpessimisten als Joseph Arthur de Gobineau, de occultiste Madame Blavatsky en de protonazistische filosoof Houston Stuart Chamberlain. De Ariërmythe beleefde haar meest krankzinnige uitwerking in het werk van occultisten als Jörg Lanz von Liebenfels en Guido von List (de grondleggers van de ‘Ariosofie’, FS). In 1943 kwam de antropoloog Gerhard Heberer tot de conclusie dat het Arische ras uit het Noordse Ras was ontstaan, en dat Duitsland de Überheimat van dat elitevolk was.
Marcel Hulspas en jan Willem Nienhuys, Tussen waarheid en waanzin; een encyclopedie der pseudo-wetenschappen, de Geus, Breda, 1998, p. 32
Floris Schreve zegt:
15 november 2008 at 2:33 pm
excuses voor de dubbelzegging in de inleiding
Floris Schreve zegt:
15 november 2008 at 2:41 pm
Maar het lijkt me tijd voor discussie. Er is veel aangedragen, dus kom vooral met vragen, inzichten, gezichtspunten over de bovenstaand behandelde vierde voordracht uit ‘Die Mission einzelner Volksseelen’.
Floris Schreve zegt:
15 november 2008 at 3:57 pm
Nog een punt ter verheldering (had ik even over het hoofd gezien). De samenvatting van Hans Peter van Manen lijkt nu niet correct. Bovenstaand is er immers gesproken van vier hoofdrassen in plaats van vijf. Van Manen verwijst hier ook naar de zesde voordracht, waar Steiner wel vijf rassen onderscheidt. Binnen het Aziatische ras maakt hij onderscheid tussen de Maleisiërs en de Mongolen. Ook hebben die een andere leeftijdsfase indeling.
Verder zal hij daar ook spreken van de Semieten. Steiner dicht hen een sterke verwantschap toe met de Mongolen. Zij zouden immers dezelfde voorouders hebben (Steiner zegt dit ook in de Akasha-Kroniek). Beide zouden afstammen van de zg Oer-Toeraniërs, een van de volkeren van Atlantis, itt de Oer-Semieten, die weer de voorouders zijn van de Ariërs.
Het lijkt nu heel ingewikkeld, maar volgens Steiner zijn de oer-Semieten dus de voorouders van de Ariërs en niet van de huidige Semieten (Joden en Arabieren). De laatste staan dicht bij de Mongolen en net als de Mongolen onder invloed van de planeet Mars. Dit zullen we echter zien in de zesde voordracht.
Laat eerst mensen hier reageren. Ik zou dan over willen gaan tot de vijfde voordracht en dan vooral het slot, waarin Steiner zijn afschuw uitspreekt over de werking van de rasgeesten (veel aangehaald ter verdediging van Steiner). Het lijkt mij dat dat zeker behandeld moet worden. Daarna dus de zesde lezing.
Maar reageer. Het is geen simpele stof dus vragen stellen mag ook.
1. Door een samenspel van storende bovenzinnelijke invloeden en aardse krachtwerkingen zijn er in het verleden vijf rassen ontstaan. 2. Door de erfelijkheid zijn de raskenmerken voortgeplant en tegelijk losgekomen van de plaats van ontstaan. 3. Binnen enkele duizenden jaren zullen rasverschillen gaan verdwijnen en hun betekenis verliezen. 4. De ontwikkeling van de volkeren en culturen, die sterk vanuit Europa geïmpulseerd is, is een belangrijke eerste stoot tot de doorbreking van de verstarring in rassen. 5. De tijdelijke verdeling van mensen in rassen is niet los te zien van de reïncarnatiegedachte’ (p. 54).
Floris Schreve zegt:
15 november 2008 at 3:59 pm
Zie opeens dat van manens verhaal eronder is gekomen. dat had dus aan het begin moeten staan. Hopelijk is dit duidelijk
Floris Schreve zegt:
15 november 2008 at 5:03 pm
Om de laatst genoemde geschiedenis van de Ariër-mythe te illustreren kan ik het beste een kaartje uit de Brug tonen. Hoewel dit meer de geschiedenis beschrijft uit het eerste hoofdstuk van de Akasha kroniek, lijkt me dit ook verhelderend bij het slot van Steiners vierde voordracht uit Die Mission. Ook is het niet onpraktisch om kennis van dit kaartje te nemen voor de behandeling van de zesde voordracht.
Dit kaartje laat duidelijk zien hoe de Ariërmythe is ingebouwd in de antroposofie (en nogmaals, ik leg dus geen verband met het gebruik van deze mythe door de nationaal socialisten, dus voor de duidelijkheid, geen enkel misverstand daarover). Te zien onder deze link: klik hier (Moderatie: link hersteld)
Vierde voordracht: wat ik van de chaos heb kunnen onthouden.
De mens is volgens Steiner pas waarlijk mens te noemen vanaf ongeveer het twintigste tot het veertigste levensjaar. (in de steinerschool zegt men dan dat je op school komt om te worden wie je bent …rond je 20ste) De periodes voorafgaand aan het mens-zijn zijn onderverdeeld in drie periodes, bekend vanuit de antroposofische ontwikkelingspsychologie. De periode voorafgaand aan het mens-zijn associeert Steiner met de gele en bruine rassen, de periode erna associeert hij met de Indianen. De periode waarin de mens waarlijk mens is, in Steiners terminologie ‘rijp is’, is voorbehouden voor de Europeanen.
Over deze ‘rijpe’ periode heersen de normale geesten van de vorm, terwijl over de andere periodes de (achtergebleven) abnormale geesten van de vorm heersen. De inwerking van deze abnormale geesten is verantwoordelijk voor de raskenmerken. Zouden de normale geesten op de mens inwerken vanaf de geboorte zouden alle mensen er hetzelfde uitzien. Steiner zegt dan ‘dat er in dat geval maar één mensheid zou zijn’.
Dit impliceert dat Steiner van meerdere mensheden uitging, namelijk die mensheid waarover de normale geesten van de vorm heersen en die mensheid waarover de abnormale geesten heersen. Een mensheid bestaande uit degenen die mens zijn en een mensheid bestaande uit degenen die nog mens aan het worden zijn en degenen die mens geweest zijn.
Dit is volgens mij een etnocentrische benadering van de mensheidsontwikkeling, eigen aan de tijdsgeest van het Duitse Rijk waarin Steiner leefde. En alhoewel niet expliciet uitgesproken, wordt de Europeaan toch opgewaardeerd tov de andere volkeren.
‘Europeanen hebben een voorsprong op het zwarte en gele ras, maar geen eigenlijk nadeel.’
Wanneer de Indianen ter sprake komen, begint Steiner een vreemd verhaal te vertellen. Volgens hem zouden de Indianen westwaarst zijn getrokken om daar onder invloed van de stervenskrachten te kunnen komen. Het was volgens hem een noodzakelijkheid dat zij die zich eigen maakten. Daardoor was het volgens Steiner ‘niet omdat het de Europeanen goed uitkwam dat de Indianen zijn uitgestorven, maar wel omdat ze stervenskrachten moesten verwerven’.
Buiten de reeds door Floris Schreve aangehaalde zweem van rechtvaardiging van een volkerenmoord, snijdt dit hele indianenverhaal geen hout. Wat Steiner nog niet wist, maar wij ondertussen al wel, is dat de Indianen niet westwaarts gegaan zijn, maar oostwaarts. Ze zijn volgens genetisch onderzoek ongeveer 15000 jaar geleden vanuit Azië naar Amerika geëmigreerd. Als je ze een racistisch kleurtje wil geven zou je ze dus bij de ‘gelen’ meoten rekenen. Bovendien, maar dat haalde Floris ook al aan, zijn ondanks alle verwoede pogingen Indianen niet uitgestorven.
Hier had Steiner waarschijnlijk een slechte bron geraadpleegd. Waar volgens mij nog wat valt op aan te merken is de manier waarop Steiner sommige zaken gaat verklaren.
Wanneer hij bijvoorbeeld stelt dat ‘er een oer-Indische cultuur was die nog niet ontdekt is’ meent hij het bestaan van deze cultuur te verklaren door te stellen dat ‘de oer-Indische cultuur een herhaling is van de Atlantische cultuur’.
Soortgelijke, door hem niet nader toegelichte argumenten voor een stelling zijn: ‘het is een wetmatigheid’ en ‘dat is gewoon een waarheid’.
Meer verklaring behoeft dat niet?
Maar goed, de Ariër mythe zal belangrijker worden naarmate wij verder de materie induiken (en nog veel belangrijker als later evt de Akasha-kroniek op de agenda komt, maar dat zien we wel). Vanzelfsprekend ook voor de notie van cultuurperiodes van de na-Atlantische tijd. Vooralsnog gaat het om deze lezing, waarin de vier hoofdrassen gekoppeld worden aan de leeftijdsfases van de mens. Dus wie hier iets over wil zeggen, brand los.
Ramon, helemaal mee eens. Overigens had ik zelf dat linkje niet gelegd naar de antroposofische ontwikkelingspsychologie, maar daarin ben ik totaal niet thuis. Jij natuurlijk wel met je achtergrond als docent. Maar het lijkt mij een zeer plausibele verklaring.
En wat natuurlijk ook een rol speelt, Steiner baseerde zich op waarnemingen uit de hogere wereld. dat zie je al hier in dit stuk, waarin geesten van de vorm en abnormale geesten van de vorm een belangrijke rol spelen. En daarop is zijn hele theorie gebouwd.
Overigens denk ik dat je het westwaarts trekken niet al te letterlijk moet nemen. Steiner stelt weliswaar wel (dat zullen we veel explicieter terugzien in de zesde voordracht) dat de indianen direct van Atlantis afkomstig zijn, maar het westwaarts gaan is in deze meer de lijn van de reïncarnatie en/of de lijn van de evolutie van de leeftijdsfases, aangestuurd door de abnormale geesten van de vorm. Wij moeten door alle reïncarnaties westwaarts gaan. Het past wel weer bij de theorieën van Carus (zeg ik nu uit de losse pols) dat de mensheid is te verdelen in nacht, ochtendschemerings, dag en avondrassen. Dat patroon volgt wel de lijn die in Afrika ontspringt, naar Azië slingert en via Europa naar Amerika gaat om daar te eindigen. Dat patroon gaan we ook later terugzien, wanneer langs diezelfde lijn de krachten van de verschillende planeten actief zijn, van Mercurius in Afrika t/m Saturnus in Amerika. Maar dat komt nog.
Ik wil morgen wel een start maken met de volgende voordracht. Ik zal hem eerst zelf nog een keer doornemen, maar wellicht houd ik me aan de beschrijving uit het van Baarda rapport en beperk ik me tot het slot, waar Steiner zich negatief uit over de abnormale geesten van de vorm. Dit is vaker ingezet om Steiner vrij te pleiten van racisme, ook door Hans Peter van Manen, dus dat lijkt me interessant om gedetailleerd te bekijken. En daarna vanzelfsprekend de gehele zesde voordracht, waar de vijf planeten worden gekoppeld aan een indeling van vijf rassen. En feedback, van instemmend, aanvullend tot zeer kritisch lijkt mij meer dan welkom!
Voordat we over gaan tot de zesde lezing denk ik dat het zinvol is om iets over de vijfde lezing te zeggen (http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_05.htm) . Dit is een niet al te eenvoudige voordracht van Steiner. Simpel uitgelegd is het een uitgebreid exposé van verschillende krachten die werkzaam zijn op onze planeet en door occulte schouwing daadwerkelijk zichtbaar worden. Hij heeft het uitgebreid over de geesten van de beweging en de geesten van de vorm, verschillende soorten engelen. Als je door de occulte termen heenkijkt is het een soort les natuurkunde (ook de zwaartekracht wordt uitgelegd, zij het als een ‘geest van de beweging’). Hij legt zelfs het ontstaan uit van het Alpenmassief en geeft een min of meer correcte beschrijving van de botsing van twee aardplaten, waardoor er een plooiingsgebergte ontstaat, zij het verpakt in occulte termen. Op zich heel fascinerend en zeker niet incorrect, alleen verpakt hij het in occulte termen (p. 94). Ook wordt de aarde evolutie nog een keer beschreven, vanaf de vroegste tijden, waarbij hij terugverwijst naar zijn sleutelwerk ‘Geheimwissenschaft’. Opvallend is dat hij de normaal zichtbare fysieke wereld ‘Maja’ noemt, een schijnwereld. Deze term (en zienswijze) komt uit het Boeddhisme, maar is ook in de theosofie van Helena Blavatsky geïncorporeerd (hij verwijst trouwens naar Sinnetts Esoteric Buddhism, toch nog een literatuurverwijzing).
Aan het eind van deze lezing heeft hij het over de abnormale geesten van de vorm. Hij noemt ze gedeplaceerde geesten van de beweging. Hij zegt zelfs dat ze er afschuwelijk uitzien en beweert dat als je ze een keer hebt ‘aanschouwd’ ze met hordes achter je aan komen zitten Steiner: ‘Wenn der Mensch diese Geister bei ihrer Arbeit finden will, dann muß er sich zum Schauen in noch höhere Welten erheben. Aber eines finden wir schon in der astralen Welt: das, was wir die abnormen Geister der Form nennen, welche, wenn sie eine normale Entwickelung erlangt hätten, von außen weben sollten. Wir haben gesehen, daß die Geister der zweiten Hierarchie von außen weben sollen; hier aber sehen wir, daß sie von innen weben. Wir können also sagen: In dieses Netz, in dem von außen weben die Geister der Bewegung, die Geister der Form und die Geister der Weisheit, von innen die Geister des Willens, die Seraphim und Cherubim, weben auch noch von innen Wesenheiten, die eigentlich von außen weben müßten. Sie weben aber unter der Oberfläche so, wie etwa der Seidenwurm den Kokon webt. Innerlich ist das, was zunächst in der Astralwelt gesehen wird. Diese eigenartigen Geister der Bewegung, die deplazierte, gestürzte Geister sind, sie sind das nächste, was sichtbar wird von diesen in der geistigen Erdenatmosphäre webenden und wogenden geistigen Wesenheiten. Diese geistigen Wesenheiten, die das erste sind, was auf dem Astralplan zunächst sichtbar wird, noch bevor dasjenige, was normalerweise auftritt, die Engelwesen oder Angeloi sichtbar werden, sind für das hellseherische Schauen eigentlich – trotzdem sie für die Erzeugung der Rassen im tiefsten Sinne notwendig sind – doch in gewisser Weise die verführerischen Geister. Diese Geister, von welchen jeder wieder viele unter sich hat – weil jeder viele geistig untergeordnete Wesen erzeugt -, sind in der geistigen Welt eingehüllt in eine Summe von geistigen Wesenheiten, die immer unter den betreffenden Hierarchien stehen. Auch die höheren Geister haben solche unter ihnen stehende Wesenheiten; die Geister des Willens: die Undinen; die Cherubim: die Sylphen; die Seraphim: die Salamander. Aber auch diese abnormen Geister der Form, die eigentlich Geister der Bewegung sind, die wie eine Art häßlicher geistiger Wesen auf dem astralischen Plane erscheinen, haben ihre untergeordneten Geister. Sie sind die Geister, welche weben und leben in dem, was mit dem Entstehen der menschlichen Rassen zusammenhängt, was also beim Menschen mit dem zusammenhängt, sozusagen an dem Elemente hängt, das wir als das erdgebundene charakterisiert haben, als das mit der Fortpflanzung zusammenhängende und dergleichen. Das sind Wesenheiten, das ist überhaupt ein Terrain, welches zu den buntesten und gefährlichsten der astralischen Welt gehört, und es ist leider das Terrain — an dieser Stelle kann es am besten im Zusammenhange gesagt werden -, das von denjenigen, die auf eine unrichtige Weise zum Schauen kommen, am allerleichtesten gefunden werden kann. Am leichtesten kommt das Heer derjenigen Geister, die mit der Fortpflanzung der Rasse zu tun haben und dienende Glieder derselben sind, zum Vorschein. Mancher, der vorzeitig und auf unrichtige Weise sich in das okkulte Gebiet hineinbegeben hat, hat es teuer dadurch bezahlen müssen, daß ihm das Heer dieser geistigen Wesenheiten ohne die Harmonisierung durch andre geistige Wesen entgegentrat’. (p. 106-107)
Ook van Manen gaat hier op in. Van Manen: ‘Elk volk betekent een verrijking van de cultuur en het zieleleven van de mensheid. Die positieve betekenis hebben de rassen niet zonder meer. Hun ontstaan vormt zelfs een hoogst problematische complicatie van de ontwikkeling. Daarover laat Steiner geen enkel misverstand bestaan. De harmonisch evoluerende, goede hogere machten streven naar één mensheid, dus ook één mensensoort lichamelijk gesproken, als bevolking der aarde. Hun scheppende en dirigerende werk werd echter doorkruist door het ingrijpen van oppositionele geesten van zeer hoge orde, die op een bepaalde trap van ontwikkeling waren blijven staan. ‘Gedeplaceerde, gevallen geesten’ noemt Steiner hen in zijn vijfde voordracht. Zij manifesteren zich voor de innerlijk blik van de ziener als een afschuwelijk soort geestelijke wezens. Deze werkten zowel differentiërend als verstarrend, waardoor de wordende ene mensheid tijdelijk in rassen verdeeld raakte. Bovendien raakte de mensenziel door hun inwerking veel dieper en vroeger met het lichaam verbonden dan anders het geval was geweest’ (Antroposofie ter discussie, p. 51).
Goed, hiermee duidelijk gemaakt hebbend dat Steiner de val in verschillende rassen (Rassenspaltung) geen positieve aangelegenheid vond, ontlast dit Steiners rassenleer? Het lijkt mij toch van niet en daarmee moet ik zowel het van Baarda-rapport als van Manen ongelijk geven. Laten we niet vergeten dat het blanke Europese ras het meest volwassen of normaal is (Reifezeit). Alle andere rassen zijn enigszins gedeformeerd door de abnormale geesten van de vorm, waardoor er kennelijk gedurende het gehele leven het accent op een leeftijdsfase blijft (zie Maarten Ploegers beschrijving van de vroegoude indianenkinderen, overigens bijna hilarisch, maar ook de tekening van Poppelbaum ‘Der Neger erscheint als Kind, der Indianer als Greis’ – klik hier voor figuur (moderatie: link hersteld) ). Het Arische ras vertegenwoordigd wel de bloei van het menselijk leven en we zullen bij de volgende lezing ook zien dat de planeetinvloed het gunstigst uitpakt voor het blanke Europese ras. Dus hoe afschuwelijk die gedeplaceerde en abnormale Geesten van de Vorm ook zijn (bijna een soort gevallen engelen al ga ik er nu geen duivels van maken en dat de niet-blanke rassen dan demonisch zouden zijn, zover ga ik niet) het zijn de Europeanen die er het gunstigst van af komen, al wordt de Rassenspaltung als iets negatiefs afgeschilderd. Dat het betreurenswaardig zou zijn dat er verschillende rassen zijn pleit Steiner allerminst vrij van racisme of rassenleer. Eerder het omgekeerde, want het zijn de niet-Europese rassen die het meest gedeformeerd zijn door de abnormale geesten van de vorm.
Verder is de vijfde lezing een waanzinnig surrealistisch verhaal. Alle processen op aarde worden teruggebracht tot door elkaar krioelende en botsende occulte krachten. Voor Steiners doen vind ik het een rijk en beeldend verhaal, als je van die stijl houdt tenminste, maar dat terzijde. Verteld met een grote verbeeldingskracht (waarbij ik in het midden laat of het als fictie moet worden gezien). Maar creatief is het zeker en het zit wederom mooi in elkaar (heb ik overigens ook in mijn eerste artikel over Die Mission gezegd, en daar heeft Jan Luiten mij ook fijntjes op gewezen ;).
Nu dit is toegelicht kunnen we overgaan naar de zesde lezing, waar gesproken wordt van de invloed van de planeten op de lichaamswerking van de mensenrassen, nu verdeeld over vijf rassen.
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
16 november 2008 at 3:58 pm
Je zou trouwens bijna een soort parallel met de zondeval kunnen trekken. Aan het eind van Atlantis, dat door een ramp ten onder gaat, valt de mens onder invloed van lagere krachten uiteen en raakt verdeeld, met slechts de belofte dat zij weer een zal worden aan het eind van dit tijdperk. Je zou overigens ook de vergelijking kunnen maken met het verhaal van de toren van Babel uit het Oude Testament, waar de mensheid uiteen viel in verschillende taalgroepen. Een heel archetypisch beeld is het wel, maar heeft het daarmee enige grond?
Floris Schreve zegt:
16 november 2008 at 5:41 pm
Om misschien dat zondeval verhaal toe te lichten (waar het steeds meer op gaat lijken). Er is dus inderdaad een soort uiteenvallen van de mensheid in afzonderlijk rassen, veroorzaakt door storende en belemmerende geesten (de abnormale geesten van de vorm). Het wordt door Steiner niet als iets positiefs gezien, helemaal niet zelfs. Maar er bestaat de ‘messiaanse belofte’ dat de mens aan het eind van dit tijdperk weer een zal worden. De impuls tot deze eenwording gaat uit (in van Manens woorden) vanuit het Europese blanke ras (van Manen ontleent dit aan Vom Leben des Menschen und der Erde, waarin het Europese ras ‘het ras van de toekomst’ wordt genoemd). We hebben bij die arbeidersvoordracht ook gezien dat het lot van andere rassen minder gunstig is, maar het gaat hier nu om Die Mission.
De vraag is, is dit rassenleer? Ja, dit is rassenleer. Weliswaar roept Steiner niet op tot discriminatie, maar er is wel een verschil in kwaliteiten van verschillende rassen. Dat is ook racisme. En de tegenwerping dat iedereen door alle rassen incarneert, dus dat het uiteindelijk toch wel goed komt lijkt mij geen ontlastend argument.
Ik vrees dat we dit moeten vaststellen. Als iemand hier een andere opvatting over heeft hoor ik het graag. We zullen overigens zien dat de zesde lezing misschien wel nog pregnanter is dan de vierde, maar goed, als iemand wil reageren graag (het is alleen wel heel erg stil geworden nu we echt de bronteksten zijn ingedoken, maar we zullen wel zien. Als het over secundaire zaken als de Brug of de nieuwe reactionairen gaat is het aanmerkelijk drukker). Wat mij betreft gaan we gewoon door met Steiner zelf.
Floris Schreve zegt:
16 november 2008 at 6:47 pm
SECHSTER VORTRAG
Die fünf Hauptrassen der Menschheit
(http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_06.htm)
Sie können sich denken, daß es eine sehr komplizierte Sache ist, wenn die Geister der verschiedenen Hierarchien mit ihren Kräften so zusammenwirken müssen, daß die Erdenmission erfüllt werden kann, sozusagen so wirken müssen, daß zuletzt eine Gleichgewichtslage herauskommt. Daher werden Sie auch begreifen, daß Angaben wie diejenigen, die gestern gemacht worden sind, immer nur dann gemacht werden können, wenn man einen ganz bestimmten Punkt der Entwickelung ergreift, und daß sich die ganze Darstellung sofort verändert, wenn man die Evolution an einem anderen Punkte betrachtet. Daher werden Sie auch, wenn Sie zu einem geschlossenen Verständnis gerade dieser sehr komplizierten Sache kommen wollen, immer den einen Vortragszyklus mit dem ändern zusammenhalten müssen.
Ich will nur einen Punkt hervorheben, und das, was ich jetzt in diesem Augenblicke sage, soll eine Art von Anmerkung sein. In unserem Erdengleichgewicht stellt sich das ganze Zusammenwirken der Hierarchien so dar, daß wir das, was wir gestern als dritte Hierarchie bezeichneten – die Geister des Willens, die Cherubim und Seraphim -, suchen müssen als etwas, was in bezug auf diese Gleichgewichtslage aus der Erde heraus wirkt. Natürlich müssen Sie sich vorstellen, daß diese Hierarchie ursprünglich aus dem Weltall herein gegen den Erdmittelpunkt ihre Kräfte entfaltet, und daß, wie der Mensch diese Kräfte gewahr wird, nicht deren direkter Richtung entspricht, sondern der umgekehrten, welche sie erfahren, indem sie zurückgeworfen, reflektiert werden. Daher werden Sie zum Beispiel von dem ganz Intimen der Vorgänge, die da stattfinden, erst dann sich eine geschlossene Vorstellung zu machen vermögen, wenn Sie das gestern Gesagte mit manchem vergleichen, was über die Hierarchien in meinem Vortragszyklus in Düsseldorf gesagt worden ist, wo der himmlische Teil des Wirkens der drei Hierarchien in geschlossener Darstellung gegeben wurde. Diese Dinge sind eben nicht einfach, und um die Erdenmission begreiflich zu machen, ist es notwendig, den Gesichtspunkt so zu wählen, daß wir die Zurückstrahlungen der Geister dieser Hierarchien in dem. was wir die Elemente des Erdendaseins nennen, erblicken.
Wenn Sie dies berücksichtigen, dann werden Sie aber auch ein Gefühl bekommen von der unendlichen Weisheit, welche in dem ganzen Zusammenhang der Kräfte des Universums, der Kräfte des Kosmos ruht. Sie werden gewissermaßen auch dafür ein Gefühl erhalten, daß die Erkenntnisse immer weiter zu gehen haben, daß sie keine Grenze haben, da die Dinge so kompliziert sind, daß, wenn wir einen Gesichtspunkt erfaßt zu haben glauben, wir gleich genötigt sind, zu einem anderen überzugehen, der uns die Sache wieder von einer anderen Seite beleuchtet erscheinen läßt. Wir können nur nach und nach in unseren Erkenntnissen aufrücken, aber Sie werden dennoch aus den Andeutungen, die gestern gemacht worden sind, namentlich am Schlüsse der Darstellung, sich etwas genauer bekannt gemacht haben mit dem, was man nennen kann: Zusammenwirken der abnormen und normalen Geister der Form, damit innerhalb unseres Erdenlebens nicht bloß ein einheitliches, sich über die ganze Erde ausbreitendes, gleichartiges Menschentum entsteht, sondern damit ein solches Menschentum entsteht, das sich in der Mannigfaltigkeit der einzelnen Rassen ausleben kann. Zu jenem einheitlichen Menschentum, das der Mensch nur im Verlaufe der Erdenevolution wieder erreichen kann, wäre notwendig gewesen die reine Wirksamkeit der normalen Geister der Form. Es sind das dieselben geistigen Wesenheiten, welche in der Genesis mit dem Namen der Elohim benannt werden, und es sind eigentlich im gesamten Universum, das die Erde umgibt und mit ihr zusammen ein Ganzes ausmacht, sieben solcher Geister der Form in normaler Entwickelung zu erkennen. Es gibt also sieben Geister der Form oder sieben Elohim. Wenn wir uns diese sieben Elohim mit ihren verschiedenen Missionen und dem Beruf, in der gesamten Erdenmission das Gleichgewicht oder die Liebe herzustellen, vorstellen wollen, dann müssen wir uns klar sein darüber, daß diese sieben Geister der Form in dem gesamten Weltall so zusammenwirken, daß wirklich das zustande kommen würde, was wir in einem der Vorträge als «den Menschen im zweiten Drittel seines Lebens» charakterisiert haben. Da würde der eigentliche Ich-Mensch sich ausprägen, wenn alle diese sieben Geister der Form in der entsprechenden Weise, wie sie es für sich allein durch ihre eigene Gemeinschaft sich vorgenommen haben, wirken könnten. Weil aber andere geistige Wesenheiten mitwirken und dieses einheitliche Menschentum vermannigfaltigen, so war im Kosmos eine ganz besondere Einrichtung notwendig. Wenn Sie heute die Lokalität im Kosmos suchen wollen, von der aus die normalen Geister der Form wirksam sind – also diejenigen Wesenheiten, die, wie ich das gestern charakterisierte, uns zuletzt im Lichte entgegenstrahlen innerhalb unseres gegenwärtigen Kosmos -, so müssen Sie dieselben in der Sonne suchen. Sie müssen jedesmal in der Richtung der Sonne jene kosmische Loge, jene Gemeinschaft im Weltall suchen, wo diese Geister der Form ihre Beratungen pflegen zur Herstellung des irdischen Gleichgewichts, zur Erfüllung der irdischen Mission. Nur eines war notwendig, damit die abnormen Geister der Form durch ihre Wirksamkeit nicht gar zu große Unordnung in bezug auf den Menschen hervorriefen, es war notwendig, daß sich einer der Geister der Form ablöste aus der Gemeinschaft, so daß Sie eigentlich nur sechs dieser Geister der Form oder Elohim in der Sonnenrichtung zu suchen haben. Einer dieser Geister mußte sich, damit durch die gleichzeitige Wirksamkeit der abnormen Geister der Form – die eigentlich Geister der Bewegung sind – nicht völlige Unordnung in das Gleichgewicht hineingebracht wurde, absondern. Das war derjenige, welcher in der Bibel, in der Genesis, Jahve oder Jehova genannt wird. Wenn Sie dessen Wirksamkeit im Weltall suchen wollen, so dürfen Sie nicht suchen in der Richtung, wo die Sonne steht, sondern in der Richtung, wo sich jeweilig der Mond befindet. Das ist auch in meiner «Geheimwissenschaft» angedeutet, nur von einer anderen Seite her betrachtet, indem gezeigt wird, daß die Geister der Form mit der Sonnentrennung weggehen, daß aber mit der besonderen Einrichtung, die mit der Mondtrennung zustande kommt, erst die Vorbedingung für die fernere Entwickelung des Menschen geschaffen wird. Denn, wenn der Mond mit der Erde vereinigt geblieben wäre, so hätte die Evolution des Menschen nicht stattfinden können. Diese fernere Evolution des Menschen ist nur dadurch möglich gewesen, daß einer der Elohim, Jahve, mit dem Monde heraustrat – während die anderen sechs Geister in der Sonne verblieben -, nur dadurch, daß Jahve im Entgegenwirken zusammenwirkte mit seinen sechs anderen Genossen.
Floris Schreve zegt:
16 november 2008 at 6:59 pm
Meteen is duidelijk dat Steiner in deze lezing de samenhang wil tonen met de grotere krachten, die vanuit de kosmos werken. In de vierde en vijfde voordracht ging het om relatief kleinere krachten, die binnen de aardesfeer werkzaam zijn. In de vierde voordracht ging het om aardpunten en de abnormale geesten van de vorm. In de vifde voordracht werd nader ingegaan op de verschillende soortgelijke krachten: de geesten van de beweging, de geesten van de vorm, de gevallen geesten van de vorm, de geesten van de beweging, enz., al kwamen ook grotere krachten en hun werking, als engelen, serafijnen, cherubijnen ter sprake.
In deze voordracht staan de grote krachten van buiten centraal. Direct komt Elohim, Jahve, de God van het Oude Testament en het Joodse Volk ter sprake, geassocieerd met het hemelllichaam de maan. Wij zullen dien dat er meer verbindingen worden gelegd met grotere krachten, zoals de diverse planeten, die zich op een bepaalde manier op aarde manifesteren. Niet in de laatste plaats drukken zij zich uit in de verschillende mensenrassen.
Floris Schreve zegt:
16 november 2008 at 10:28 pm
Voordat wij verder deze lezing gaan behandelen is het wellicht verhelderend om deze figuur in gedachte te houden: klik hier voor de figuur (moderatie: link hersteld). Wij zien hier weer de indeling naar leeftijdsfases (het vierledige model), maar er zijn ook astrologische tekens ingevoerd. Mercurius bij Afrika, Venus bij Azië, daarboven Mars eveneens bij Azië, Jupiter bij Europa en Saturnus bij Amerika. Er is hier dus sprake van een vijfledig model.
itt de vierde lezing is er hier sprake van twee rassen in Azië, het Maleise (verbonden met Venus) en de Mongolen (verbonden met Mars).
Floris Schreve zegt:
16 november 2008 at 11:05 pm
En nogmaals, er kan meegelezen worden op: voordracht anthropsophie.net (moderatie: link hersteld)
Moet zeggen dat het erg stil is geworden nu Steiner zelf aan de orde is gekomen. Secundaire zaken leverden aanmerkelijk meer rumoer op. Maar goed, deze webpagina loopt niet weg dus lezers kunnen altijd via deze link mijn bronnen nagaan. Ik zal overigens wel de paginanummers van de papieren versie die ik raadpleeg blijven vermelden, dan bestaan er zeker geen misverstanden over de bronvermelding.
Floris Schreve zegt:
16 november 2008 at 11:30 pm
Maar goed, de krachten waar we nu mee te maken hebben zijn groter dan de aardse krachten, al gaan ze er wel een verbinding mee aan. We hebben gezien dat de maan in verband stond met Jahwe en daarmee het Joodse volk. Wat betreft de joden, of de semieten zullen we zien dat dit niet enige kracht is die op hen inwerkt, maar dat komt later.
Verder behandelt deze lezing de werking van de planeten op de vijf hoofdrassen:
Sie können nun die Frage auf werfen: Warum wurde überhaupt diese Sonne abgespalten? Das war aus folgenden Gründen notwendig. Nachdem einmal ältere Geister der Bewegung, welche eine größere Kraft als die Geister der Form haben -denn sie stehen in der Reihe der Hierarchien höher -, sich entschlossen hatten, zurückzubleiben, mußten die normalen Geister der Form ihre Wirksamkeit durch die Abspaltung des einen abschwächen. Sie hätten sonst nicht das Gleichgewicht hervorbringen können, welches für die fernere Entwickelung erforderlich war.
Wenn wir eine genügende Vorstellung haben wollen von dem Wirken dieser normalen Geister der Form, so ist es das Beste, wenn wir uns sagen: Sie strahlen uns im Sonnenlichte zu. Wenn wir aber von den abnormen Geistern der Form eine Vorstellung gewinnen wollen, wie sie zusammenwirken mit den normalen Geistern der Form, die gleichsam zentriert sind in der Sonne – denn nur, damit das Gleichgewicht hergestellt werden kann, hat sich Jehova in der Mondrichtung abgespalten -, dann müssen wir uns vorstellen, daß eine bestimmte Sonnenkraft, die in den normalen Geistern der Form uns zuströmt, abgeändert wird durch die Kraft, die uns zuströmt von den abnormen Geistern der Form, die eigentlich Geister der Bewegung sind. Diese finden ihren Mittelpunkt in den anderen fünf Planeten, im alten Planetenstile gesprochen. Da haben Sie den Mittelpunkt zu suchen für diese anderen, für die abnormen Geister der Form, also im Saturn, Jupiter, Mars, Venus, Merkur.
Jetzt haben Sie, wenn Sie in den Kosmos hinaussehen, eine Art Verteilung für die normalen und abnormen Geister der Form. Die normalen Geister der Form sind zu sechs zentriert in der Sonne, der Eine – Jahve oder Jehova – hält das Gleichgewicht jenen, vom Monde aus, indem er den letzteren regiert und leitet. Beeinflußt werden die Wirkungen dieser Geister der Form durch jene Wirkungen, die von Saturn, Jupiter, Mars, Venus und Merkur ausgehen. Diese Kräfte strahlen herunter auf die Erde, werden aufgehalten und strahlen wieder von der Erde auf in der Weise, wie das gestern am Ende des Vertrages beschrieben worden ist. (p. 111-112)
De normale geesten van de vorm werken dus via de zon, maar het zijn de abnormale geesten van de vorm die deze werking ombuigen via een specifieke planeet (zoiets ongeveer). Of wellicht zorgen de abnormale geesten van de vorm voor een ruis waarin voor een bepaald ras, de werking van een planeet de overhand krijgt (ingewikkeld allemaal, maar hopelijk is het toch een beetje duidelijk geworden).
Toch nog een opmerking over het uittreden van Jahweh en de maan. Het idee dat de maan is uitgetreden staat uitgebreid beschreven in de Wetenschap van de Geheimen der Ziel (Geheimwissenschaft, Steiner verwijst er ook zelf naar). In een schema van de aarde-evolutie van de Brug is dit moment ook weergegeven, te bekijken onder deze link http://users.telenet.be/antroposofie/vanaf40/b52a.htm Dus dit hangt ook samen met de aarde-evolutie.
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
17 november 2008 at 2:57 pm
Er zijn zeven geesten van de vorm, waarvan Jahwe er dus eentje is. Jahwe werkt vanuit de maan, de overige zes vanuit de zon. Dit zal vaker blijken uit de hier te bespreken tekst. Steiner spreekt regelmatig van de ‘Sechs oder Siebenheit’ Hij verwijst dus hierin naar de geesten van de vorm, die weer hun tegenhanger vinden in de geesten van de beweging of abnormale geesten van de vorm, die vanuit de vijf planeten werkzaam zijn. Na deze uitleg kunnen we wellicht de tekst induiken.
Floris Schreve zegt:
17 november 2008 at 3:26 pm
Vervolgens verwijst Steiner terug naar de vierde lezing en de krachtpunten op aarde ( http://florisschreve.web-log.nl/.shared/image.html?/photos/uncategorized/2008/06/08/fig_1_volkszielen.jpg ): Wenn wir den Punkt, den wir vor einigen Tagen in unseren Darlegungen in Afrika gefunden haben, und jetzt näher dadurch charakterisieren, daß, weil die normalen Geister der Form zusammenwirken mit denjenigen abnormen Geistern der Form, die im Merkur zentriert sind, die Rasse der Neger entsteht, so bezeichnen wir okkult ganz richtig das, was in der schwarzen Rasse herauskommt, als die Merkur-Rasse.
Jetzt verfolgen wir diese Linie weiter, die wir dazumal durch die Mittelpunkte der einzelnen Rassenausstrahlungen gezogen haben. Da kommen wir nach Asien und finden die Venus-Rasse oder die malayische Rasse. Wir kommen dann durch das breite Gebiet Asiens hindurch und finden in der mongolischen Rasse die Mars-Rasse. Wir gehen dann herüber auf europäisches Gebiet und finden in den europäischen Menschen, in ihrem Urcharakter, in ihrem Rassencharakter die Jupiter-Menschen. Gehen wir über das Meer hinüber nach Amerika, wo der Punkt, der Ort ist, an dem die Rassen oder Kulturen sterben, so finden wir die Rasse des finsteren Saturn, die ursprünglich indianische Rasse, die amerikanische Rasse. Die indianische Rasse ist also die Saturn-Rasse. Auf diese Weise bekommen Sie, wenn Sie sich okkult die Sache immer genauer vorstellen, die Kräfte, die in diesen Weltenpunkten, diesen fünf Planeten, ihre äußere materielle Offenbarung erfahren haben.
Hier wordt weer dezelfde lijn gevolgd alleen wordt het verhaal nu verteld vanuit een ander perspectief. het zijn nu de planeetkrachten die een rol spelen. En het ‘Aziatische ras’ is in tweeën gesplitst; een Malesi ras (Venus) en een Mongools ras (Mars).
Uitvoerig bepsreekt hij hier vervolgens de kenmerken en de achterliggende krachtwerkingen van ieder ras.
Floris Schreve zegt:
17 november 2008 at 3:46 pm
Belangrijk is in deze voordracht hoe de abnormale geesten van de vorm (de geesten van de beweging) middels hun planeetkrachten inwerken in het fysieke lichaam van de mens, al gebeurt dat per ras op een andere manier. Eeerst het Afrikaanse ras:
Wenn Sie sich davon eine immer deutlichere und konkretere Vorstellung machen, dann bekommen Sie eine innere Erkenntnis dieser eigentümlichen, über die Erde hin verbreiteten Rassen-Charaktere, eine Erkenntnis dieses eigenartigen Zusammenwirkens der normalen und der abnormen Geister der Form. Damit haben wir gleichsam das Bild gezeichnet, wie wir es in einem bestimmten Punkt festhalten können. Aber es gilt das, was ich gesagt habe für die verschiedenen Punkte der Erde, wieder nur für einen ganz bestimmten Zeitpunkt der Entwickelung. Es gilt für den Zeitpunkt, wo an einem bestimmten Momente der alten atlantischen Entwickelung die Völkerzüge von einem Punkt der Atlantis ausgehen und dorthin wandern, wo sie die entsprechende Rassenausbildung in dem betreffenden Punkte erhalten können. Daher finden Sie in meiner «Geheimwissenschaft» auch darauf hingewiesen, daß in der alten Atlantis, an ganz bestimmten Mysterienstätten, die dort die atlantischen Orakel genannt sind, die Leitung dieser Verteilung der Menschen über die Erde in die Hand genommen wird, so daß in der Tat jenes Equilibrium, jene Gleichgewichtslage hervorgebracht werden konnte, die zur entsprechenden Rassenverteilung führte. In einem solchen Mysterien-Orakel wurden immer die Wahrheiten erforscht, die wir jetzt erzählen, und ursprünglich hat man sich ganz danach gerichtet. Es wurde auf diese Weise das, was auf der Erde geschah, von solchen Zentren aus in entsprechender Weise geleitet.
Wir haben also gleichsam in der Völkerströmung, die durch Afrika hinüberzog und sich in der äthiopischen Rasse auskristallisierte, einen Impuls zu suchen, der von dem Merkur-Orakel gegeben werden konnte, in dem man ganz genau beobachtete, wie zusammenwirkten die normalen Geister der Form, die sechs Elohim mit Jahve oder Jehova, und wie hineinwirkten die abnormen Geister der Form, die vom Mittelpunkte des Merkur aus wirkten. Nach dem astrologischen Zusammenwirken dieser verschiedenen Punkte der Kräfte wurde der Gleichgewichtspunkt ausgesucht auf unserer Erde und danach wurde der Gleichgewichtspunkt als Ausstrahlungspunkt für die betreffende Rasse angenommen.
In ähnlicher Weise wurde auch die Bildung der anderen Rassen geleitet. Danach wird dann die große Landkarte gezeichnet, in welche die Einflüsse eingetragen werden mit Bezug auf Völker, Geschlechter und so weiter. Das ist die große Landkarte, die ein Abbild der Himmelswirksamkeit ist, die dadurch entsteht, daß die Kräfte der Himmelswirksamkeit in die Erde hineinstrahlen, von ihr zurückstrahlen und den Menschen bestimmen.
Als was können wir nun einen Menschen der Merkur-Rasse, der äthiopischen Rasse ansehen? Wir können ihn so ansehen, daß wir sagen: Dieser Mensch ist ursprünglich durch die Elohim dazu bestimmt, dazu veranlagt gewesen, das gesamte Menschliche in seiner Totalität in sich auszudrücken. Aber nun wirkten von dem Merkurmittelpunkt aus die abnormen Geister der Form mit großer Gewalt und variierten den Menschen so, daß die Form der äthiopischen Rasse herauskam. Und so ähnlich verhält es sich bei jeder einzelnen Rasse. Dadurch aber, daß die Völkerströmungen in ganz bestimmter Weise von dem ursprünglichen Mittelpunkte aus geleitet worden sind, ist erst diese Linie, die ich Ihnen vor einigen Tagen zeichnete, entstanden. Sie müssen sich also denken, daß die Geister der Form von einem Mittelpunkte ausstrahlten. Diesen Mittelpunkt haben wir anzunehmen in einem bestimmten Zeitpunkte der alten Atlantis. Da haben wir das, was sich hinuntersenkt in den atlantischen Kontinent und ihn so ausgestaltet, daß die Menschengeister unter die Herrschaft der entsprechenden abnormen Geister der Form gebracht wurden.
Damit war die große Völkergrundlage geschaffen, und der Mensch hat, wenn er hinaufsieht in die unendlichen Weiten des Himmelsraumes, dort die Kräfte zu suchen, welche ihn konstituierten. Sie konstituierten ihn aber in ihrer Rückstrahlung von der Erde. Indem er hinaufblickt zu den normalen Geistern der Form, zu den Elohim, sieht er zu dem auf, was ihn eigentlich zum Menschen macht, und indem er hinaufblickt zu dem, was in den einzelnen Planetengeistern – abgesehen von Sonne und Mond – zentriert ist, sieht er das, was ihn zu einer bestimmten Rasse macht.
Wie arbeiten nun in und an den Menschen diese Rassengeister? Sie arbeiten in sehr eigentümlicher Art, so, daß sie, man möchte sagen, durchkochen seine Kräfte zunächst bis in den physischen Leib hinein. Nun wissen Sie ja, daß sich dasjenige, was wir die vier Grundteile des Menschen nennen, projiziert, abbildet in jeweiligen Teilen des physischen Leibes, so daß wir sagen können: Es bildet sich ab dasjenige, was das Ich ist, im Blut; dasjenige, was der astralische Leib ist, im Nervensystem; dasjenige, was der Äther- oder Lebensleib ist, im Drüsensystem, und erst der physische Leib ist ein Sichselbstsein, ein Abbild seines eigenen Wesens, das für den heutigen Menschen in sich selbst seine geschlossenen Gesetze hat. Das Ich bildet sich also ab im Blute, der Astralleib im Nervensystem, der Ätherleib im Drüsensystem.
Overigens zijn de Elohim dus de zeven geesten van de vorm, waarvan er zes vanuit de zon opereren en een vanuit de maan (Jahwe). Steiner vervolgt over het zwarte ras:
Zunächst können diejenigen geistigen Wesenheiten, die da in dem Menschen kochen, damit sein Rassencharakter entsteht, nicht gleich unmittelbar in die höheren Teile hineinwirken. Sie kochen zunächst in diesen Abbildungen der höheren Glieder im physischen Leibe. In den physischen Leib können sie nicht recht herein, aber sie kochen in den drei anderen Gliedern: in dem, was Abbild des Ich ist, im Blut, in dem, was Abbild des Astralleibes ist, im Nervensystem und in dem, was Abbild des Ätherleibes ist, im Drüsensystem. In diesen drei Systemen, die dem physischen Leibe angehören, aber Abbilder der höheren Glieder sind, kochen die Rassengeister, die abnormen Geister der Form.
Sie sehen hier, daß des Menschen physischer Leib von innen bestimmt wird, so bestimmt wird, daß diese verschiedenen geistigen Wesenheiten eingreifen in die Glieder im physischen Leibe, welche die Projektionen, die Schattenbilder der höheren Glieder sind. Wo greift nun zum Beispiel der Merkur ein? – ich sage Merkur, um das zusammenzufassen, was sich als abnorme Geister der Form im Merkur befindet. Er greift so ein, daß er mit anderen zusammenwirkt, namentlich in das Drüsensystem. Er kocht in dem Drüsensystem drinnen, und da leben sich die Kräfte aus, die durch jenes Übergewicht der Merkurkräfte entstehen, die in der äthiopischen Rasse wirken. Alles, was der äthiopischen Rasse ihre besonderen Merkmale verleiht, das kommt davon her, daß die Merkurkräfte in dem Drüsensystem der betreffenden Menschen kochen und brodeln. Das kommt davon her, daß sie auskochen, was die allgemeine, gleiche Menschengestalt zu der besonderen der äthiopischen Rasse macht mit der schwarzen Hautfarbe, dem wolligen Haar und so weiter. Diese Modifikation der allgemeinen Menschengestalt kommt also von diesen Kräften her.
Floris Schreve zegt:
17 november 2008 at 5:03 pm
En zo kwam, onder invloed van de planeet Mercurius, het Afrikaanse ras aan zijn zwarte huid en zijn kroeshaar. het lijkt mij dat hier sprake is van rassenleer, of wil iemand dit nog steeds zien als niet meer dan een beschrijving van uiterlijke kenmerken?
Overigens moet hier ook niet vergeten worden dat de planeten naar Griekse of Romeinse goden zijn genoemd, allen met een sterke symboolwaarde. Mercurius (als planeet dicht bij zon en met een korte omlooptijd) is de Griekse Hermes (de boodschapper van de goden met de gevleugelde voeten. Mercurius is overigens de Latijnse naam.
Dit aspect is tegenwoordig niet meer zo algemeen bekend. Als de antroposofie nu een groots voordeel heeft, is dat het veel gebruik maakt van dit soort analogiën en symbolen. Wat dat betreft wordt dit ‘gezonken cultuurgoed’ sterk in leven gehouden. Ik heb dat zelf als een groot voordeel mogen ervaren van mijn eigen Vrije School. Door vanaf jonge leeftijd vertrouwd te zijn met de Griekse en de Germaanse mythologie zijn deze symbolen mij ook sterk bijgebleven. Ik heb deze analogiëen weergegeven in een schema, te bekijken onder de volgende link: http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/schema-griekse-en-germaan.html
Niets is toeval in de antroposofie en alle analogiën zitten doortimmerd in elkaar. Jupiter is naast de planeet de Romeinse oppergod en verbonden aan het blanke ras. Mars is de oorlogsgod en verbonden aan de Mongolen. Mercurius is de boodschapper met gevleugelde voeten en verbonden aan het zwarte ras en Saturnus is de oude god, vaak geassocieerd met de dood en het element aarde, verbonden met de indianen.
Dus hieruit blijkt weer eens hoe ‘Hermetisch’ dit vertoog van Steiner is, alles is verbonden met alles en krachten uit de macro-kosmos drukken zich uit in krachten in de micro-kosmos.
Floris Schreve zegt:
17 november 2008 at 5:35 pm
Maar goed, zoals we hebben gezien bij de vierde voordracht, de lijn slingert van Afrika richting Azië. Eerst doet het Zuid oost Azië aan, het leefgebied van het Maleise ras. En na Mercurius komt Venus, dus:
‘Gehen Sie nun weiter nach Asien herüber, so haben Sie in ähnlicher Weise etwas, was man als Venuskräfte bezeichnen könnte, als eine abnorme Ausgestaltung der Geister der Form. Diese Venuskräfte wirken wiederum, indem sie ihren Angriffspunkt vorzugsweise auf das verlegen, was wir Abbild des astralischen Leibes nennen, im Nervensystem. Aber sie wirken auf eine besondere Art, und zwar nicht direkt als Venusgeister, auf das Nervensystem. Es kann nämlich auf zwei Umwegen auf das Nervensystem gewirkt werden. Der eine Umweg ist durch die Atmung. Indem nämlich besonders auf die Atmung gewirkt wird, setzen sich im Menschen selber diese Wirkungen im Atmungs- und Nervensystem fest und geben ihm eine bestimmte Form. Diesen Umweg wählen sich die abnormen Geister der Form, die wir Venuswesen nennen können, eben in der malayischen Rasse, in den gelbschattierten Rassen von Südasien und nach den Inseln des malayischen Gebietes hin. Da ist ausgebreitet, so wie über das äthiopische Gebiet die Drüsenmenschheit, über diese Fläche die Menschheit, bei der die abnormen Geister der Form auf dem Umweg durch das Atmungssystem auf das Nervensystem wirken. Im Nervensystem wird auf dem Umwege über das Atmungssystem gewirkt. Im Nervensystem wird ausgekocht das, was mit besonderen Modifikationen die mehr oder weniger gelbgefärbte Menschheit gibt. Die Umwandlung, welche da bewirkt wird, drückt sich allerdings mehr in jenem Nervensystem aus, das wir mit dem Ausdruck Sonnengeflecht zusammenfassen, also nicht eigentlich in dem höheren Nervensystem, sondern in jenem geheimnisvollen Teile des Nervensystems, der in zwei Strängen parallel dem Rückenmark läuft und sich in der verschiedensten Weise ausbreitet. Es wird also in diesem Teile des Nervensystems auf dem .Umwege durch das Atmungssystem gewirkt, der in unserem Sinne noch nicht zu der höheren geistigen Tätigkeit gehört. Es wird tief im unterbewußten Organismus durch diese Venuskräfte gewühlt, die in diesem Rassenteile der Menschheit wirken’. (p. 116-117)
Venus werkt dus door in de ademhaling van het Maleise ras, woonachtig op het Indo-chinese schiereiland. Associaties te over lijkt me.
Floris Schreve zegt:
17 november 2008 at 5:53 pm
En zoals de liefdesgodin Venus zich in Zuidoost Azië heeft genesteld, zo geldt dat voor de oorlogsgod Mars op de Mongoolse vlakten, al gebeurt er hier ook iets bijzonders dat nader moet worden toegelicht:
‘Jetzt gehen wir über die breiten, mongolischen Flächen herauf. Das sind diejenigen Flächen, in denen die Geister der Form vorzugsweise wirken, die den Umweg durch das Blut genommen haben. Da wird im Blute dasjenige ausgekocht, was die eigentliche Modifikation aus der Menschheit heraus, den Grundcharakter der Rasse bewirkt. Nun ist aber bei dieser mongolischen Rasse etwas höchst Eigentümliches vorhanden. Da gehen ins Blut hinein die Marsgeister. Sie arbeiten aber auf eine ganz bestimmte Weise im Blute, so daß sie den sechs Elohim, die in der Sonne zentriert sind, entgegenwirken können. Diesen sechs Elohim wirken sie also entgegen in der mongolischen Rasse. Dabei machen sie eine ganz besondere Attacke nach der anderen Seite, nach Jahve oder Jehova, der abgetrennt hat sein Wirkungsgebiet von dem der sechs Elohim. Aber außer diesem Zusammenwirken der Marsgeister mit den sechs Elohim und Jahve, das die mongolische Rasse ergibt, gibt es noch ein Besonderes. Wenn wir die Art dieses besonderen Einflusses angeben wollen, so müssen wir sagen: Wie in das Mongolische hinein die sechs Elohim von der Sonne, Jahve vom Monde und ihnen entgegen die Marsgeister wirken, so müssen wir in einem anderen Falle annehmen, daß von der Mondrichtung her die Jahvekräfte wieder zusammentreten und zusammenwirken mit den Marsgeistern, und daß dadurch eine besondere Modifikation entsteht. Hier haben Sie, aus dem okkultesten Hintergrunde heraus erklärt, eine besondere Modifikation der Menschheit, nämlich diejenige, die zum Semitentum gehört. Im Semitentum haben Sie eine Modifikation des gesamten Menschentums, so, daß sich ausschließt von den anderen Elohim Jahve oder Jehova und dieses Volk mit einem besonderen Charakter veranlagt, indem er zusammenwirkt mit den Geistern des Mars, um die besondere Modifikation dieses Volkes hervorzubringen. Jetzt werden Sie auch das Besondere einsehen, das in dem semitischen Volk und seiner Mission liegt. In einem gewissen, tiefen okkulten Sinn konnte der Schreiber der Bibel sagen, daß Jahve oder Jehova dieses Volk zu seinem Volke gemacht habe, und wenn Sie jetzt das dazu nehmen, daß hier ein Zusammenwirken stattfindet mit den Marsgeistern, und daß die Marsgeister ihre Angriffe vorzugsweise auf das Blut richten, dann werden Sie auch begreifen, warum gerade die fortgehende Wirkung des Blutes von Geschlecht zu Geschlecht, von Generation zu Generation für das semitisch-hebräische Volk von ganz besonderer Wichtigkeit ist, und warum im semitischen Volk der Gott Jahve sich als der Gott bezeichnet, der mit dem Blute herunterrinnt von Abraham, Isaak, Jakob und so weiter. Das ist der Weg, wie das Blut rinnt durch alle diese Geschlechter. Indem sich Jahve bezeichnet: «Ich bin der Gott Abrahams, Isaaks und Jakobs», sagt er: Ich wirke in eurem Blute. – Was immer im Blute wirkt, was im Blute ausgefochten werden muß, das Zusammenwirken mit den Marsgeistern, das ist eines der Mysterien, die uns tief hineinführen in die weise Führung der gesamten Menschheit der Erde’. (p. 117-119).
Hier valt veel over te zeggen. In de eerste plaats wordt er de verbinding gelegd met de Mongolen en de oorlogsgod Mars. Er werken dus sterke krachten van deze planeet oorlogsgod op de Mongoolse vlakten.
Nu is het aardige dat Bernard Lievegoed, prominent Nederlands antroposoof (stond ook bekend als een van de meest erudiete en verlichte representanten van deze beweging) een keer iets interessants heeft gezegd in een interview met Jelle van der Meulen in het antroposofische tijdschrift Jonas. Later is dit artikel, omgeven met wat rellerige sneren, opnieuw gepubliceerd in de Brug. Ik zal hier een verhelderende passage aanhalen:
‘De wereldpolitiek
Een kleine waarschuwing bij dit hoofdstukje: wat Bernard Lievegoed hier vertelt over Mongolen en mohammedanen is 20 jaar later helemaal niet politiek correct. Maar we verwijzen in dit verband liever naar het artikel van Jos Verhulst in ‘De Witte Werf’ van juni/juli 2000 over het reactionair karakter van Politieke Correctheid ( “PC: het progressieve masker van het globale kapitalisme”). -fdw.
JvdM: Zo op het eerste gezicht is het niet moeilijk om vast te stellen waar de spanningen liggen (in 1980 – fdw). Rusland versus Amerika, Iran, het Midden-Oosten, het Westen en de Derde Wereld, Afghanistan.
BL: In een gesprek vertelde Steiner dat de werkelijke spanningen in de wereldpolitiek liggen tussen China en Amerika. Hij voorzag een strijd tussen beide landen, waarbij hij in het midden liet of die zich zou afspelen over Europa heen, dan wel over de oceaan. Voor ons valt te hopen dat het laatste het geval is, alhoewel Steiner enkele malen heeft gesproken over een verwoest Europa tussen 1950 en 2050.Mao Tse Toeng heeft natuurlijk een grote rol gespeeld in de versterking en centralisatie van China. Hij heeft vorm gegeven aan de Chinese Volksrepubliek die in 1949 werd opgericht en waarvan hij de voorzitter werd. Nu is het van belang te weten dat Mao zijn inspiratie heeft gehaald tijdens de grote tocht naar het Noorden, in Buiten-Mongolië, waar tegenwoordig de Mongoolse Volksrepubliek ligt.
Dat is een heel bijzonder gebied op aarde, waar heel sterke Marskrachten inwerken. Deze worden volgens een oude Chinese traditie elke achthonderd jaar actief. China heeft tegen deze Mongolenstormen zijn Chinese Muur gebouwd. De demonische Marskrachten in dat gebied nemen dan bezit van mensen en drijven ze tot gewelddadige overheersing. Er zijn een aantal momenten in de geschiedenis aan te wijzen waarop eerst China en later ook Europa vanuit het Oosten dreigden te worden overheerst. Op een voor een uiterlijke beschouwingswijze onbegrijpelijke manier werd vaak ingegrepen en het lot ten goede gekeerd.
Toen Attila na de slag op de Catalaunische velden bij Troyes in 450 werd teruggeslagen, lag voor hem de weg naar Zuid-Europa open. Hij trok naar Italië om het onverdedigde Rome te plunderen. De legende verhaalt hoe paus Leo de Grote hem tegemoet komt en Attila boven de paus een groot paard ziet, waarop de aartsengel Michaël zit. Attila schrikt daar zo van dat hij hals over kop naar Hongarije vlucht waar hij korte tijd later sterft. Binnen een jaar was er geen Mongool meer in Europa. De demonische Marskrachten kunnen niet worden verslagen door wapens, maar alleen door het licht van een christelijke ingewijde. Op het moment dat de demonische invloeden Attila hebben verlaten, vraagt hij zich af: Wat doe ik hier eigenlijk ? Terstond is de overheersingsdrang verdwenen en vlucht hij.
Hetzelfde herhaalt zich 800 jaar later. Bij Breslau komen de Mongolen Europa binnen en verslaan alle Silezische ridders in de slag bij Liegnitz. De poort naar Europa ligt open. De dag na de slag echter trekt het leger zich in paniek terug en binnen drie maand was heel Rusland vrij van Mongolen. Een historisch raadsel. Het was ook hier een ingewijde die de demonische krachten tegemoet trad. Dat was de heilige Hedwig. Zij was familie van Elisabeth van Thuringen. Zij was getrouwd met graaf Wilhelm van Silezië. Met hulp van Cisterciënser monniken laat de graaf kloosters bouwen. In een van die kloosters leefde een abt die enkele malen naar Rome toog om te zeggen: “Hou toch op met die kruistochten. Het gevaar ligt niet in Palestina maar in Centraal-Azie”. Iedereen verklaarde hem voor gek maar hij wist waar hij het over had. Innerlijk bereidde hij zich -samen met de heilige Hedwig- voor op de komst van de Mongolen. Het is het christelijke licht dat deze mensen uitstraalden dat de Mongolen de wijk deed nemen.
Ook in onze tijd zou dus weer een Mars-inspiratie moeten uitgaan van het Mongoolse gebied. Mao heeft daar zijn inspiratie gehaald en ik houd het dan ook niet voor onmogelijk dat eens een nieuwe Mongolenstorm tot in Europa zijn uitwerking zal hebben. Wanneer je naar de uiterlijke politieke omstandigheden kijkt zul je misschien zeggen: waar halt u het vandaan. Als je echter door de dingen heen kijkt en rekening houdt met geestelijke werkelijkheden is zoiets helemaal niet ondenkbaar.
Op deze gevaren moeten we voorbereid zijn. De demonische Marskrachten versla je niet met wapengeweld. Waar het om gaat is dat er een christelijke subcultuur ontstaat in Europa met krachten die opgewassen zijn tegen de demonen. Er moeten culturele eilanden komen waar mensen zijn die echt menen wat ze doen. Waar niet gewerkt wordt vanuit een systeem, omdat je daarmee zo handig kinderen kunt leren lezen en schrijven. Plaatsen waar menselijkheid is, waar tegenstellingen niet worden verdoezeld, maar waar mensen echt op elkaar ingaan. Als het zover is dat er een grote ingewijde zal zijn, zal hij zonder een subcultuur van het hart niet kunnen werken.
De andere tegenkracht is de fanatieke islam, die nu een renaissance doormaakt. Uit het zuidoosten dreigt een overheersing van Europa door een heilige oorlog van fanatieke mohammedaanse groepen. Het gaat hier om een zuiver ideologische strijd die in de komende decennia kan escaleren. Of het een aanval met wapens of met economische middelen gaat worden is nog onzeker, maar ook hier staan wij in een geestesstrijd die alleen door een christelijke cultuur van het hart gewonnen wordt, zoals reeds een paar maal in de laatste dertienhonderd jaar is gebeurd.
Men kan wat ik hier zeg zien als negatief doemdenken. Dat is het niet. Het is een aansporing om positief te staan in de grote taken van deze tijd ( http://users.telenet.be/antroposofie/diabasis/b29bl.htm)
Het lijkt me duidelijk dat Lievegoed zeer wel bekend was met deze cyclus van Steiner. Ik zou me overigens geen groter contrast kunnen voorstellen tussen een intellectueel als Lievegoed en het platte geschreeuw van de Brug, maar toch je ziet bij beiden Steiners visie terug, zoals geformuleerd in Die Mission.
Floris Schreve zegt:
17 november 2008 at 7:42 pm
Maar om nog iets opmerkelijks uit deze passage te noemen; de planeet Mars blijkt dus ook van invloed te zijn op de Semieten. Er is zelfs een samenwerking van een van de Elohim (Jahwe, vanaf de maan) met de marsgeesten. Steiner schildert hier de ‘geschiedenis van de bloedbanden’, die wij kennen uit het Oude Testament als aangestuurd door de Marsgeesten, maar Jahwe opereert vanuit de Maansfeer. De Joden kunnen wel degelijk geasscoieerd worden met Mars, maar ook met de Maan. Interessant is het in deze om te wijzen op het artikel van Jan Willem de Groot ‘Kosmisch racisme’. Daar wordt ook ingegaan op deze passage: ‘Ook de joden krijgen in de antroposofie een hemellichaam toebedeeld, in hun geval de maan. De antroposofische visie op de verbindingen tussen het jodendom en de maan vinden we kernachtig verwoord in een interview met de antroposoof John van Schaik in het antroposofische tijdschrift Jonas van 27 mei 1994. Van Schaik zegt hier over Steiners visie op de joden het volgende: “(…) Ook Steiner maakt verschil. Hij zegt dat de god in het Oude Testament nog werkt vanuit de maansfeer en de God in het Nieuwe Testament vanuit zonnekracht. Vanuit de maansfeer geeft Jahweh leiding aan het joodse volk. De maan spiegelt, werkt op het spiegelende bewustzijn. Het reflecteert op iets. Het joodse volk ontwikkelde een reflecterend, sterk intellectueel bewustzijn.”28) http://www.stelling.nl/simpos/antro1.htm
Jan Willem de Groot legt overigens ook een historische link naar een antisemitische traditie (hij laat overigens, net als ik, in het midden of deze maanvoorstelling echt antisemitisch zou zijn, alhoewel ook dit mijns inziens weer schandelijk stereotype en etnocentrisch is, naar de hedendaagse maatstaven):
De verbinding jodendom-rationalisme die hier door de antroposofie gelegd wordt, kenmerkte eveneens het antisemitische denken in Duitsland. De veronderstelling van de joden als een “volk zonder wortels,” dat met zijn intellectuele reflectie de vertrouwde levenspatronen vernietigt en op deze wijze de wegbereider van de moderniteit wordt, was wijd verbreid in het antisemitische kamp. De Duitse filosoof Ludwig Klages (1872-1956), die een antisemitisch geïnspireerde “Lebensphilosophie” verkondigde waarin de intuïtie boven de -rationele- reflectie werd gesteld, sprak in dit opzicht over het “molochitisch-zersetzende Verstand” van de joden,”30) die met hun rationalisme iedere synthetische en organische entiteit tot ontbinding brengen en daarmee het leven zelf doden.
De antroposofische gelijkstelling van de joodse “reflectie” met de “spiegelende” maan duidt niet alleen op het veronderstelde joodse rationalisme, maar herbergt nog een ander aspect, dat evenzeer in de antisemitische traditie wortelt. Het betreft hier de klassieke antisemitische gedachte dat de joden een volk van “parasieten” zijn; net zoals de maan als “parasitair hemellichaam” het licht voor haar reflectie aan de zon ontleent, ontlenen de joden als “parasitair volk” hun levenskracht aan hun gastvolk. Dat deze bizarre vergelijking onderdeel is van het antisemitische gedachtengoed blijkt uit het werk van Georg Lomer (1877-1956), een voormalig zenuwarts die na de Eerste Wereldoorlog in contact met de theosofische beweging was gekomen. Lomer was als astroloog de stichter van een zogenaamde Arische “zonnekerk,” waar hij voor zijn volgelingen een metafysische rassenleer formuleerde. In zijn brochure Wir und die Juden im Lichte der Astrologie uit 1928 stelde hij dat de Arische man als het scheppende principe in verbinding stond met de zon, terwijl de joden slechts in het licht van de maan stonden; zoals de maan voor haar uitstraling op de maan parasiteerde, parasiteerden volgens Lomer de joden op de scheppingskracht van het het Ariërdom en waren daarmee een “parasitair maanvolk.” Deze gedachte leefde niet alleen bij Lomer en zijn volgelingen. Ook elders in het völkische en antisemitische kamp werden de joden consequent met de maan in verbinding gebracht en als duistere “Mond-Kreaturen” afgeschilderd.31)
Dat deze antisemitische “maanmythologie” tot op heden voortleeft, blijkt op ondubbelzinnige wijze uit het werk van de Chileen Miguel Serrano, voormalig ambassadeur van Chili in India, Joegoslavië en Oostenrijk. Serrano, schrijver van een in meer dan twintig talen vertaald boek over zijn vriendschap met Hermann Hesse en Carl Gustav Jung,32) publiceerde in 1978 in Santiago een boek met de volgende titel: El cordon dorado; Hitlerismo esoterico (in 1987 verschenen in een Duitse vertaling onder de titel Esoterischer Hitlerismus). In dit huiveringwekkende werk wordt Hitler opgevoerd als een Arische lichtgod, die de mensheid heeft proberen te bevrijden van de Semitische wereldheerschappij. En ook Serrano brengt in zijn boek de joden in verbinding met de maan wanneer hij spreekt over het (huidige) “Semitisch-lunare Fischezeitalter”,33) waarin de aarde wordt beheerst door het joodse rationalisme en materialisme.
Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat de antroposofische indeling van de mensheid in dag- en nacht-volkeren en de antroposofische voorstelling van de joden als een volk dat met de maan verbonden is zeer problematisch zijn. Met dergelijke classificaties maakt de antroposofie deel uit van een traditie, waarvan de antroposofen zelf zich in het geheel niet bewust zijn. Deze traditie kan men het best karakteriseren als “kosmisch” of “metafysisch racisme.” Dit gebrek aan historisch inzicht van de antroposofen maakt hen blind voor de obscure overlevering, waarmee veel van Steiners ideeën over rassen verbonden zijn.
Het grote gevaar van een beschouwingswijze, waarin het individu met boven-persoonlijke krachten wordt verbonden, schuilt in de ontmenselijking. Mensen worden niet meer als unieke individuen waargenomen, maar als het verlengstuk van een of ander metafysisch principe. Deze ontmenselijking treedt niet alleen naar voren in de theorieën van Lanz en Serrano, maar ook in de antroposofie, waarin het lot van volken en rassen “kosmisch” bepaald is. Dit blijkt op navrante wijze uit de antroposofische visie op de Indianen, die als “Saturnusras” gedoemd zijn uit te sterven. Het is een zienswijze, waarin de ethiek geheel achter de -occulte- horizon verdwijnt; niet de mens telt, maar het principe’.
Met deze slotconclusie ben ik het overigens meer dan eens. De notie van de indianen als het Saturnusras komt hier later ter sprake.
Floris Schreve zegt:
17 november 2008 at 8:17 pm
Nadat de Mongolen en de Semieten zijn besproken gaat Steiner over naar het ras dat met de planeet Jupiter is verbonden: het Europese/Arische ras. Overigens trekt hij nog een conclusie over het Semietendom (gemist in het vorige stukje), daarna gaat hij over naar de Europeanen:
‘So also sehen Sie, daß auf das Blut der Menschheit in zweifacher Weise gewirkt wird, daß zwei Rassenbildungen sozusagen entstehen, indem auf das Blut der Menschheit gewirkt wird. Auf der einen Seite haben wir alles dasjenige, was wir die mongolische Rasse nennen, auf der anderen Seite dasjenige, was wir als zum Semitentum gehörig bezeichnen können. Das ist eine große Polarität in der Menschheit, und wir werden auf diese Polarität unendlich Bedeutungsvolles zurückzuführen haben, wenn wir die Tiefen der Volksseelen werden verstehen wollen.
Wir haben noch weiter zu verfolgen, wie die Geister und Wesenheiten, die im Jupiter ihren Mittelpunkt haben, in dem Menschen kochen und brodeln. Diese wählen sich nun den zweiten Angriffspunkt, um unmittelbar auf das Nervensystem zu wirken, und zwar geht durch alles das, was die Sinne des Menschen sind, der eine Angriffspunkt; der andere Angriffspunkt, der in das Nervensystem hineinwirkt, geht auf dem Umwege durch das Atmungssystem in das Sonnengeflecht. Der Angriff, der von dem Jupiter ausgeht, geht auf dem Umweg durch die Sinneseindrücke und strömt von da aus auf die Teile des Nervensystems, die im Gehirn und Rückenmark zentriert sind. Da hinein fließen also bei denjenigen Rassen, die zur Jupiter-Menschheit gehören, jene Kräfte, die den Rassencharakter besonders ausprägen. Das ist bei den arischen, vorderasiatischen und europäischen Völkern, bei denen, die wir zu den Kauka-siern rechnen, mehr oder weniger der Fall. Da tritt die Modifikation der allgemeinen Menschheit, die von den abnormen Geistern der Form herrührt, dadurch ein, daß die abnormen Geister, die wir als Jupiter-Geister bezeichnen können, auf die Sinne einwirken. Also durch die Sinne werden die Kaukasier bestimmt.
Nun werden Sie auch begreifen, daß ein ganz eminent und bewußt unter dem Jupiter- oder Zeus-Einfluß stehendes Volk, wie die Griechen, die sich als Mittelpunkt für den Zeus-Einfluß fühlen, hervorragend bestimmt wird durch das, was durch die Sinne in das Nervensystem einfließt. Natuürlich sind auch die Griechen beeinflußt durch die von der Sonne einströmenden Elohim. Aber die Sache ging so vor sich, daß bei den Griechen alles, was auf die Sinne wirkt, dem Jupiter- oder Zeus-Einfluß hingegeben war, und dieses Volk dadurch seine Größe erlangte. In alledem, was die Griechen sehen als äußere Form, äußeres Leben, ist für sie ein wichtiger Sinn vorhanden. Sie sehen das Geistige in den sinnlichen Anschauungen und werden dadurch das Grundvolk aller Plastik, das Grundvolk aller äußeren Formgebung. Damit haben wir schon hingewiesen auf eine ganz besondere Mission des griechischen Volkes, das gerade in ausgezeichneter Weise das Jupiter- oder Zeus-Volk ist, welches sich, auch in der Zeit, in der insbesondere durch die eintretende Sternkonstellation das Zusammenwirken der Zeus- oder Jupiter-Kräfte mit den allgemeinen Elohim-Kräften stattfand, als das Zeus-Volk fühlte’ (p. 119-120).
In deze laatste passage herkennen we pas echt het slot van het artikel van Jan Willem de Groots, zoals het contrast zon en maan wat betreft de Ariërs en de Semieten.
Floris Schreve zegt:
17 november 2008 at 8:38 pm
De samenwerking van de abnormale geesten van de vorm, die vanuit de planeet Jupiter doorwerken in het zenuwgestel en een samenwerking aangaan met de Elohim van de Zon (de Elohim waren dus de ‘Geesten van de vorm’) blijkt dus wel heel produktief te zijn. We schijnen er de klassieke beeldhouwkunst van de Grieken aan te danken te hebben.
Overigens leg ik hier nu een heel voorzichtig linkje naar een voorbeeld uit mijn eigen vak. Het doet me enigszins denken aan de opvattingen van de archeoloog en eigenlijk de grondlegger van het vak kunstgeschiedenis als academische discipline Johann Joachim Winckelmann (1717-1768). Naast dat hij eigenlijk de ‘herontdekker’ van de Griekse beschaving was, stamt ook van hem de historische theorie van opkomst, bloei en verval. na hem is dit bijna een verschrikkelijk cliché geworden. Denk maar aan de beschrijvingen van de Italiaanse renaissance, ook een opkomst, bloei en verval (manierisme) verhaal. Dit is echt diep gezonken cultuurgoed geworden, tot en met alle kwalifiacties van decadent toe. Als er uit het vertoog van Steiner een ding blijkt, is dat hij wel heel erg besmet was met opkomst, bloei en verval denken. Deze hele voordracht is gebouwd op die notie, net als de voorgaand besproken vierde lezing.
Overigens wordt deze terminologie (los van de grote waardering die er natuurlijk voor Winckelmann is) als hopeloos verouderd gezien. Maar Steiner en daarmee de antroposofie (want zijn opvattingen zijn daar als in brons gegoten) hebben wel een flinke tik van dit soort denken gehad. Dat uit zich overigens niet alleen in de opvattingen over menserassen en cultuurperiodes. Je ziet het eigenlijk in bijna alles terug. Maar goed, in de alfa en cultuurwetenschappen wordt dit concept langzamerhand volstrekt achterhaald beschouwd.
Floris Schreve zegt:
17 november 2008 at 9:42 pm
bedoel natuurlijk mensenrassen en het zal niet de enige typefout zijn geweest..Maar is helaas de snelheid van het medium, alles komt meteen op het web en ik kan het vanaf hier niet corrigeren.
Floris Schreve zegt:
17 november 2008 at 9:51 pm
Hierna volgt nog een stukje jubelzang:
‘Modifikationen dieses Jupiter-Einflusses sind im Grunde genommen alle vorderasiatischen und namentlich europäischen Völker, und Sie können jetzt schon ahnen – da der Mensch viele Sinne hat -, daß viele Modifikationen eintreten können und daß für die Ausgestaltung der einzelnen Völker innerhalb dieser Grundrasse, die durch die Einwirkung der Sinne auf das Nervensystem gebildet werden, der eine oder andere Sinn die Hegemonie erhalten kann. Dadurch können die verschiedenen Völker die verschiedenste Gestalt annehmen. Je nachdem das Auge oder das Ohr oder einer der anderen Sinne die Oberherrschaft hat, je nachdem werden die verschiedenen Völker in dieser oder jener Richtung disponiert zu der besonderen Volksrichtung innerhalb des Rassencharakters. Dadurch erwachsen ihnen ganz bestimmte Aufgaben. Eine Aufgabe, die besonders der kaukasischen Rasse obliegt, ist die: Sie soll den Weg machen durch die Sinne zum Geistigen, denn sie ist auf die Sinne hin organisiert’ (p. 120-121).
Op zich een grappig stukje. Wij vinden onszelf heel erg divers en vaak dat Chinezen (ik noem maar iets) vaak erg op elkaar lijken. Omgekeerd wordt vaak hetzelfde gevonden. Aziaten of Afrikanen vinden ons er vaak hetzelfde uitzien. Maar goed, Steiner sprak vanuit het perspectief van een Europeaan. Maar als hij dat niet eens kan relativeren, hoe zou hij dan in staat moeten zijn om vanuit een soort kosmisch perspectief de betekenis van de verschillende mensenrassen te duiden? want in deze is bescheidenheid of relativering van het eigen standpunt ver te zoeken.
Floris Schreve zegt:
17 november 2008 at 10:10 pm
Over wat de opdracht van dit ras is, laat Steiner geen misverstand bestaan. het blanke ras heeft de wereld veel te bieden en daar komt voorlopig geen einde aan. Zie de direct volgende passage:
‘Hier liegt etwas von dem, was auch in die tieferen Ausgangspunkte des Okkultismus hineinführt und Ihnen zeigen wird, daß bei denjenigen Völkern, deren Zeichen sozusagen in dem Venus-Charakter liegt, der Hauptausgangspunkt – auch in der okkulten Ausbildung – da genommen werden muß, wo das Atmen das Wichtigste ist. Dagegen muß bei allem, was mehr im Westen liegt, der Ausgangspunkt von einer Vertiefung und Vergeistigung dessen genommen werden, was in der Sinneswelt liegt. Das haben in den höheren Erkenntnisstufen, in der Imagination, Inspiration und Intuition ganz in dem Sinne, wie der Jupitergeist ursprünglich den Charakter modifiziert, diejenigen Volkstümer, die nach dem Westen gelegen sind. Deshalb gab es diese zwei Zentren immer in der Menschheitsevolution: jenes Zentrum, das sozusagen mehr von den Geistern der Venus regiert wurde, und jenes Zentrum, das mehr regiert wurde von den Geistern des Jupiter. Die Geister des Jupiter wurden besonders beobachtet in jenen Mysterien, in denen sich zuletzt zusammengefunden haben – wie diejenigen wissen werden, die an meinem vorjährigen Münchener Vortragszyklus teilgenommen haben – die drei Individualitäten, die drei geistigen Wesenheiten des Buddha, des Zarathustra oder Zarathas in seiner späteren Inkarnation und desjenigen großen Führers der Menschheit, den wir mit dem Namen Skythianos bezeichnen. Das ist das Kollegium, das sich, unter der Führung eines noch Größeren, die Aufgabe gesetzt hat, die geheimnisvollen Kräfte zu untersuchen, welche ausgebildet werden müssen für die Evolution der Menschheit, deren Ausgangspunkt genommen worden ist von jenem Punkte, der ursprünglich zusammenhängt mit den Jupiter-Kräften und in der erwähnten Landkarte der Erde vorherbestimmt war’. (p. 121)
Duidelijker kan niet. Overigens noemt Steiner een aantal ‘incarnaties’ uit het verleden die ook in de antroposofische indeling naar cultuurperiodes van cruciaal belang zijn. Buddha bijvoorbeeld en zeker Zarathustra, de grote Perzische grondlegger van de Zoroastische filosofie. Dat juist deze figuren in verband worden gebracht met ‘het blanke ras’ (waarom is dat eigenlijk zo, er valt namelijk veel tegen in te brengen), laat zien dat de Ariër mythe ook voor Steiner van belang was. In de Akasha Kroniek is Steiner overigens nog veel explicieter over het Ariërdom en de Arische geschiedenis. Helena Blavatsky (toch een belangrijke bron voor Steiner, of de antroposofen het nu leuk vinden of niet) is overigens weer nog veel duidelijker in de Geheime Leer. Maar wellicht is dat aardig om een keer te behandelen als de Akasha Kroniek behandeld wordt, daaruit zijn veel lijntjes naar de Geheime Leer te trekken. Maar hier zien we het weer: een aantal grote geesten in de mensheidsontwikkeling zijn voortgebracht uit het Arische ras en de toekomst liegt er ook niet om. Een soort wereldmissie misschien? Zullen we het daar voorzichtig op houden.
De zin van dat Arische beschavingsoffensief wordt meteen duidelijk in de volgende passage wanneer er wordt overgegaan op het Saturnusras, de Indianen. En voor de indianen is Steiner, de vele liefhebbers en natuurvriendelijke dwepers onder zijn hedendaagse navolgers ten spijt, bijzonder vriendelijk. Ook in deze voordracht.
Floris Schreve zegt:
17 november 2008 at 10:44 pm
‘Auf das Drüsen-System endlich – nur auf dem Umwege durch alle anderen Systeme – wirkt dasjenige, was wir bezeichnen können als die abnormen Geister der Form, die im Saturn ihren Mittelpunkt haben. Da haben wir in allem, was wir als Saturn-Rasse zu bezeichnen haben, in allem, dem wir den Saturn-Charakter beizumessen haben, etwas zu suchen, was sozusagen zusammenführt, zusammenschließt das, was wieder der Abenddämmerung der Menschheit zuführt, deren Entwickelung in gewisser Weise zum Abschluß bringt, und zwar zu einem wirklichen Abschluß, zu einem Hinsterben. Wie sich das Wirken auf das Drüsensystem ausdrückt, sehen wir an der indianischen Rasse. Darauf beruht die Sterblichkeit derselben, ihr Verschwinden’. (p. 122)
Het lijkt er bijna op dat indianen maar een ‘missie’ hebben in deze wereld en dat is doodgaan. Maar we hadden al elders gezien (in een schets uit 1908) dat het slechts een decadente aftakking is van de Ariërs, een soort te vroeg geboren mensen, in evolutie tussen aap en Europeaan. Steiner vervolgt:
‘Der Saturn-Einfluß wirkt durch alle anderen Systeme zuletzt auf das Drüsensystem ein. Das sondert aus die härtesten Teile des Menschen, und man kann daher sagen, daß dieses Hinsterben in einer Art Verknöcherung besteht, wie dies im Äußeren doch deutlich sich offenbart. Sehen Sie sich doch die Bilder der alten Indianer an, und Sie werden gleichsam mit Händen greifen können den geschilderten Vorgang, in dem Niedergang dieser Rasse. In einer solchen Rasse ist alles dasjenige gegenwärtig geworden, auf eine besondere Art gegenwärtig geworden, was in der Saturnentwickelung vorhanden war; dann aber hat es sich in sich selber zurückgezogen und hat den Menschen mit seinem harten Knochensystem allein gelassen, hat ihn zum Absterben gebracht. Man fühlt etwas von dieser wirklich okkulten Wirksamkeit, wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht, wie ein Vertreter dieser alten Indianer davon spricht, daß in ihm lebt, was vorher für die Menschen groß und gewaltig war, das aber die Weiterentwickelung unmöglich mitmachen konnte. Es existiert die Schilderung einer schönen Szene, bei welcher ein Führer der untergehenden Indianer einem europäischen Eindringling gegenübersteht’.
Wie zij ook alweer dat de rasverschillen in Steiners visie nu geen rol van betekenis spelen en dat het slechts zou gaan om een ver verleden? ‘Man fühlt etwas von dieser wirklich okkulten Wirksamkeit, wenn man noch im neunzehnten Jahrhundert sieht, wie ein Vertreter dieser alten Indianer davon spricht, daß in ihm lebt, was vorher für die Menschen groß und gewaltig war, das aber die Weiterentwickelung unmöglich mitmachen konnte’. Zomaar een grote occulte gebeurtenis in de decennia daarvoor, zij het een hele bloedige.
Steiner spreekt dus zijn mystieke vonnis uit over de contemporaine situatie. Antroposofen, lees Steiner tot op de letter nauwkeurig. En laat niet de ethiek achter de occulte horizon verdwijnen, zoals Jan Willem de Groot het noemde. Indianen zijn heel bijzonder, inderdaad dat kun je wel stellen. Maar in welk opzicht?
Floris Schreve zegt:
17 november 2008 at 11:02 pm
Denken Sie sich, was da Herz gegen Herz fühlt, indem sich zwei solche Menschen gegenüberstehen: Menschen, die von Europa herüberkamen, und Menschen, die in frühester Zeit, als die Rassen verteilt wurden, nach Westen hinübergegangen sind. Da haben die Indianer nach Westen hinübergenommen alles, was groß war in der atlantischen Kultur. Was war für den Indianer das Größte? Es war, daß er noch ahnen konnte etwas von der alten Größe und Herrlichkeit eines Zeitalters, das in der alten atlantischen Zeit vorhanden war, wo noch wenig um sich gegriffen hatte die Rassenspaltung, wo die Menschen hinaufschauen konnten nach der Sonne und wahrzunehmen vermochten die durch das Nebelmeer eindringenden Geister der Form. Durch ein Nebelmeer blickte der Atlantier hinauf zu dem, was sich für ihn nicht spaltete in eine Sechs- oder Siebenheit, sondern zusammenwirkte. Das, was zusammenwirkte von den sieben Geistern der Form, das nannte der Atlantier den Großen Geist, der in der alten Atlantis dem Menschen sich offenbarte. Dadurch hat er nicht mit aufgenommen das, was die Venus-, Merkur-, Mars- und Jupiter-Geister bewirkt haben im Osten. Durch dieses haben sich gebildet alle die Kulturen, die in Europa in der Mitte des neunzehnten Jahrhunderts zur Blüte gebracht wurden. Das alles hat er, der Sohn der braunen Rasse, nicht mitgemacht. (p. 122-123)
Los van de typisch occulte elementen, met de planeten, Atlantis, enz. is dit een duidelijk voorbeeld van exotistische indianenromantiek. Prachtig, die indiaan die zo verbonden is met de natuur, maar hun tijd is om en hun functie is er nu louter om dood te gaan. Het is een zelfde soort romantiek die ook spreekt uit het zogenaamd op feiten gebaseerde boek van Marlo Morgan over de Aboriginals ‘Op blote voeten door Australië’. Daarin laat zij zeggen dat de Aboriginals zich hebben verzoend met hun lot om te verdwijnen, sterker nog dat zij dat zien als hun spirituele opdracht. Hoewel het een bestseller werd onder veel liefhebbers van de nobele wilden, werd het door de Aboriginals zelf als buitengewoon kwetsend ervaren (er zijn zelfs eea rechtszaken geweest, omdat het boek pretendeerde op feiten te zijn gebaseerd). Uiteindelijk bleek dit boek van A tot Z fictie te zijn.
Maar misschien zou het voor sommige antroposofen nuttig zijn om wat van hedendaagse schrijvers van Indiaanse afkomst te lezen. Ik noem Vine Deloria jr. met zijn vlijmscherpe ‘Custer died for your sins’. Dat is een keiharde afrekening met dit soort misplaatste romantiek. Ik zou overigens een heleboel hedendaagse kunstenaars kunnen noemen, die bijtende spot inzetten om dit cliché te doorbreken. Als ik heel onbescheiden mag zijn, ik heb hier ooit een uitgebried artikel over geschreven, dat gepubliceerd is in het kunsthistorische tijdschrift Decorum. Online te lezen op: http://florisschreve.blog-s.nl/2008/10/14/36/
Goed Steiner was een kind van de negentiende eeuw en geloofde in de westerse superioriteit. Maar hoe kun je als hedendaags antroposoof aan de ene kant een bijna absoluut geloof hechten aan alles wat Steiner heeft verkondigd en aan de andere kant wegzwijmelen bij het idee van de spirituele en wijze indiaan, die zo harmonieus met de natuur omgaat. Overigens is dat beeld ook onjuist, want uit archeologische vondsten is gebleken dat er in het verleden grootschalige roofbouw op de natuur is gepleegd, door diverse indianenculturen die er geweest zijn. Maar ook indianen zijn gewoon mensen. Maar goed, net toen de grote moordpartijen waren uitgewoed kwam Steiner met zijn diepzinnige opmerkingen over de zwanenzang van het rode ras.
Floris Schreve zegt:
17 november 2008 at 11:17 pm
Hierna volgt de ‘toespraak’ van het stamhoofd, mijns inziens een falsificatie (als iemand mij toch de herkomst van deze woorden een keer kan aantonen houd iik mij ten zeerste aanbevolen):
‘Er hat festgehalten an dem Großen Geist der urfernen Vergangenheit. Das, was die anderen gemacht haben, die in urferner Vergangenheit auch den Großen Geist aufgenommen haben, das trat ihm vor Augen, als ihm ein Blatt Papier mit vielen kleinen Zeichen, den Buchstaben, von welchen er nichts verstand, vorgelegt wurde. Alles das war ihm fremd, aber er hatte noch in seiner Seele den Großen Geist. Seine Rede ist uns aufbewahrt; sie ist bezeichnend, weil sie auf das Angedeutete hinweist, und sie lautet etwa so: «Da in dem Erdboden, wo die Eroberer unseres Landes schreiten, sind die Gebeine meiner Brüder begraben. Warum dürfen die Füße unserer Überwinder über die Gräber meiner Brüder schreiten? Weil sie im Besitze sind dessen, was groß macht den weißen Mann. Den braunen Mann macht etwas anderes groß. Ihn macht groß der Große Geist, der zu ihm spricht in dem Wehen des Windes, in dem Rauschen des Waldes, dem Wogen des Wassers, in dem Rieseln der Quelle, in Blitz und Donner. Das ist der Geist, der für uns Wahrheit spricht. Oh, der Große Geist spricht Wahrheit! Eure Geister, die ihr auf dem Papiere hier habt, und die dasjenige ausdrücken, was für euch groß ist, die sprechen nicht die Wahrheit.» So sagte der Indianerhäuptling von seinem Standpunkte aus. Dem Großen Geiste gehört der braune Mann, der blasse Mann gehört den Geistern, die in schwarzer Gestalt als kleine zwerghafte Wesen -er meinte die Buchstaben – auf dem Papier herumhüpfen; die sprechen nicht wahr. – Das ist ein welthistorischer Dialog, der gepflogen worden ist zwischen den Eroberern und dem letzten der großen Häuptlinge der braunen Männer. Da sehen wir, was dem Saturn mit seinem Wirken angehört und was aus dem Zusammenwirken mit anderen Geistern in einem solchen Momente, wo zwei Richtungen sich begegnen, auf der Erde entsteht’ (p. 123-124).
Tot zover de indianen. Steiner besluit deze lezing met:
‘So haben wir gesehen, wie auf der Oberfläche unserer Erde herbeigeführt wird die allgemeine Menschheit durch die Elohim oder die normalen Geister der Form, wie sich dann heraushebt aus der gesamten Menschenmasse, aus der gesamten Menschenflut dasjenige, was die fünf Hauptrassen der Menschheitsentwickelung sind und wie diese zusammenhängen mit den führenden Geistern in der Reihe der abnormen Geister der Form, die wir mit den Namen benennen müssen, welche wir den fünf Planeten entnehmen, während die normalen Geister der Form in der Sonne und im Mond zu suchen sind. Von da werden wir weitergehen, übergehen zu etwas, das uns leichter werden wird, weil wir an Bekanntes, an Stämme und Völker werden anknüpfen können’ (p. 124).
Tot zover de zesde lezing. Nogmaals deze is in zijn geheel na te lezen op: http://www.anthroposophie.net/steiner/ga/bib_steiner_ga_121_06.htm
Ik zou ook hiermee mijn behandeling van ‘Die Mission einzelner Volksseelen in zusammenhange mit der Germanisch-Nordischen Mythologie’ willen afsluiten. De belangrijkste passages over rassen zijn hier behandeld (bijna uitputtend zelfs). Het is veel stof en ik denk dat het nu tijd is voor reacties. Ben ook erg benieuwd naar reacties antroposofische hoek, ook als deze haaks staan op mijn bevindingen. Dus wie er iets over kwijt wil, brand los! Ik kan me niet voorstellen dat er iemand is die geen mening heeft.
Nu de passages over ‘rassen’ uit Die Mission zijn besproken (dat is hier wel uitputtend gebeurd, althans alle passages zijn hier langsgekomen) is het wellicht iinteressant om te kijken hoe deze zijn te plaatsen in het grotere geheel van de antroposofie.
Er is in de tekst een aantal keer verwezen naar Atlantis en zelfs werelden daarvoor (zoals Lemurië). Ook is duidelijk geworden dat er zelfs een evolutiegeschiedenis is van de hemelllichamen, die blijkbaar van invloed zijn op het verschijnsel ‘ras’. En hoe zit het met de opdracht van het blanke Europese ras? Hiervoor moeten wij naar een groter verband kijken.
Dit gaat meteen al lastig worden. Het betekent namelijk ook dat we naar tijdgenoten van Steiner moeten kijken, door wie hij mogelijk was beïnvloed. Dat dit dit voor sommige antroposofen moeilijk ligt is op deze plaats al gebleken (Steiner baseerde zich louter op eigen onderzoekingen). Ik waag dat dus te betwijfelen. Wie dat zeker betwijfelt is de hier al ter sprake gekomen Duitse historicus Helmut Zander, die in een nog niet in Nederland verschenen publicatie stelt dat Steiner zich vooral baseerde op schriftelijk bronnen van anderen, overigens zonder bronvermelding. Dus geen helderziende openbaring.
Als er nu een bron voor de hand ligt is het Helena Blavatky, de grondlegster van de Theosofie. Voordat Steiner de antroposofische vereniging oprichtte was Steiner immers voorzitter van de Duitse tak van de theosofische verenigiung, dus die relatie ligt voor de hand. Voordat we verdergaan wil ik twee artikelen over deze Madame Blavatky plaatsen. Het eerste is van Sjoerd de Jong, verschenen in NRC Handelsblad, het tweede van Rene Zwaap, verschenen in de Groende Amsterdammer. Eerst het artikel van Sjoerd de Jong:
Een vrouw van grote lijnen
Sjoerd de Jong
Er klonken ‘prachtige geluiden’ toen Helena Blavatsky in 1891 op 59-jarige leeftijd in Londen overleed. Klokken begonnen te luiden ,,zonder oorzaak of reden”, noteert haar biografe Sylvia Cranston. Het orgel bij haar portret speelde, uit zichzelf: ,,Het toetsenbord was afgedekt en het was door niemand aangeraakt”. De kosmos, het laat zich raden, was bedroefd over het heengaan van deze bizarre vrouw, wereldreizigster, occultiste en grondlegster van de Theosofie. De as van ‘Madame Blavatsky’ werd verspreid over de drie hoofdkwartieren van de Theosofische Vereniging, in Londen, New York en het Indiase Adyar.
Warhoofd
De flamboyante Madame Blavatsky was, al tijdens haar leven, een omstreden figuur. Aanhangers droegen haar op handen, critici noemden haar een fraudeur en een warhoofd. Mythologisering viel haar ten deel na haar dood, in tal van theosofische hagiografieën. In de jaren zestig kreeg har populariteit in spirituele kring een nieuwe impuls van de hippie-cultuur en de opkomende New Age-beweging. De verklaring daarvoor ligt voor de hand: net als de hippies en de New Age zocht Blavatsky een eigentijdse ‘derde weg’ om het universum zin te geven, die geloof en wetenschap met elkaar zou verbinden.
Tegenover het ‘dogmatische’ christendom verdedigde ze wetenschappelijke inzichten over de evolutie van de aarde en de historische achtergrond van religieuze tradities; tegenover de ‘eenzijdige’ wetenschap hield ze de waarheid staande van een ermeende mystieke kern van alle godsdienst: het idee dat de mensheid een goddelijke oorsprong heeft, waarnaar ze via allerlei tussenstadia uiteindelijk zal terugkeren.
Die onderneming paste in de negentiende eeuw, de tijd van het positivisme van Auguste Comte, de triomftocht van de wetenschap en een ongebreideld geloof in de mogelijkheden van de techniek. Het christendom had, van de weeromstuit, veel van haar spirituele zeggingskracht verloren. Bij het zoeken naar haar ‘derde weg’ deed Blavatsky onbekommerd een beroep op allerhande Europese en niet-westerse esoterische tradities, van boeddhisme en hindoesme – door Engelse en Duitse indologen in Europa gentroduceerd – tot jodendom, gnosticisme, hermeticisme, magie en kabbalistiek. Zodoende creëerde ze een potpourri van occulte en mystieke ideeën, waarvan tal van elementen nog doorwerken in de ‘moderne’ New Age-Beweging.
Ook Blavatsky’s avontuurlijke levensloop, met rusteloze omzwervingen door verre landen, sloot naadloos aan bij de Victoriaanse hang naar het exotische. Wat dat betreft hoort ze in een rij met andere excentrieke Victorianen zoals de ontdekkingsreizeiger, self made antropoloog en oriëntalist Richard Burton, wiens leven ook zo’n typisch mengsel is van (pseudo)wetenschappelijke nieuwsgierigheid en megalomanie, van wijsheien waanzin. Beiden delen ook een, tamelijk onverkwikkelijke, fascinatie met rassenleer en de fysiologische en ‘geestelijke’ verschillen tussen volkeren.
Zo’n bizar leven reconstrueren is voor een biograaf geen eenvoudige opgave. De meest fantastische verhalen deden over Blavatsky ronde, vaak afkomstig van haarzelf. Ze zou in Tibet hebben gemediteerd met de ‘Meesters’, meegevochten hebben met Garibaldi, paard hebben gereden in een Turks circus, en nog veel meer. Maar tussen feit en fictie valt hier een lange schaduw. Jacob Slavenburg maakt in zijn boekje H.P. Blavatsky kh Hermes, 1991) gewag van haar ,,schier ongebreidelde fantasie” die ,,Wahhreit und Dichtung nogal eens verwarde”. Ook gaf ze ,,bij het meedelen van feiten betreffende haar leven niet van een al te sterk geheugen blijk”. Overigens, merkt Slavenburg vergoelijkend op, ,,waren details meestal onbelangrijk voor haar: het was een vrouw van grote lijnen”.
Bouwvakkende geesten
Die grote lijnen kunnen als volgt worden getrokken. Helena Petrovna von Hahn werd op 12 augustus 1831 geboren te Jekaterinoslav, in de Oekraneals dochter van een Duitse kolonel en een Russische romanschrijfster. Een energiek, bijzonder kind dat volgens Cranston van jongsaf aan occulte gaven had en was ,,omgeven door een geheimzinnige atmosfeer van zichtbare en hoorbare manifestaties”. Ze had meer gaven. Waar zij logeerde, was het soms de hele nacht een kloppen en zagen van bouwvakkende geesten. In India ‘vond’ ze langs mediamieke weg een theekopje in de grond – van bijpassend servies – toen er tijdens een picknick onverwachts een extra gast bleek te zijn.
In 1849, op haar zeventiende, trouwde ze de veel oudere Russische militair en staatsambtenaar Nikifor V. Blavatsky, maar al na enkele maanden scheidden ze van tafel en bed. Daarna beginnen omzwervingen door Turkije, Griekenland, Egypte, Frankrijk, dan door Canada en de Verenigde Staten, Zuid-Amerika en India. Hoe ze in haar onderhoud voorzag op die eindeloze omzwervingen, behalve door giften, blijft vaak wat onduidelijk. ,,Elke maand ontving ik geld – ik heb geen idee van wie”, schrijft ze over haar verblijf in India. In 1856-57 bereisde ze, naar eigen zeggen, Kashmir, Ladakh en het ontoegankelijkTibet, waar ze van haar mysterieuze ‘Meesters’ de wijsheid ingeblazen kreeg voor haar latere, vuistdikke, werken Isis Ontsluierd (1877) en De Geheime Leer (1888).
Toen had ze al, samen met de Amerikaanse kolonel Henry Steel Olcott, de Theosofische Vereniging opgericht. Heel haar leven werd Blavatsky omringd door bewonderaars van velerlei pluimage, allen op zoek naar het hogere. Haar salon in New York werd een brandhaard van neo-heidendom en pseudo-wetenschappelijk spiritueel onderzoek. ,,Iedereen was volstrekt heidens, bijna iedereen had een schitterend intellect”, schreef een van haar vaste gasten trots.
Maar het zat niet altijd mee. Een smet op haar spirituele loopbaan wierp de kwestie-Hodgson. De Brit Richard Hodgson werd in 1885 door de Society for Psychical Research naar India gestuurd om aantijgingen van fraude aan haar adres te onderzoeken. Hij kwam terug met een lijvig rapport waarin geen spaan heel werd gelaten van Blavatsky’s paranormale kunsten en van de mysterieuze ‘brieven van de Meesters’ die her en der in haar omgeving ‘materialiseerden’. Blavatsky verliet India, om er nooit meer terug te keren. Haar aanhangers bleven uiteraard ijveren voor eerherstel. Opmerkelijk genoeg gaf de Society daaraan een eeuw later gehoor, in 1986, met een persbericht waarin twijfel werd uitgesproken over het werk van Hodgson, die verstrikt zou zijn geraakt in een onoverzichtelijke brouille in het Blavatsky-kamp.
Biografe Cranston besteedt daaraan veel aandacht: zij is een aanhanger van Madame en kan duidelijk geen kwaad woord over haar horen. Haar boek, uitgegeven door de Theosophical University Press, is dan ook behalve een tamelijk complete biografie één grote verdediging van Blavatsky’s werk en handelen. Pagina’s lang probeert Cranston aannemelijk te maken dat Blavatsky inderdaad, zoals ze beweerde, in Tibet geweest. Ook gelooft ze kennelijk in Blavatsky’s occulte gaven. Handig is bijvoorbeeld dat Blavatsky visioenen had van oude wijsheidsgeschriften, zodat ze er niet op uit hoefde om bibliotheken te raadplegen. Het tweede deel van de biografie is een even lange als warrige uiteenzetting over de betekenis van Blavatsky’s werk voor de filosofie, kunst, natuurwetenschap en godsdienst.
Zulke apologetica is niet ongewoon in esoterische kring. Ook Jacob Slavenburg spreekt vol ontzag van Blavatsky’s ,,overdonderende hoeveelheid informatie” en haar ,,bijna onwaarschijnlijke belezenheid”. Er schuilt zoveel wijsheid, zoveel eruditie, in haar boeken dat ze wel ,,een superintelligent wezen” moet zijn geweest om dat allemaal zelf te bedenken – als ze tenminste niet werd ingefluisterd door haar ‘Meesters’ uit de Himalaya’s.
Cranston is van hetzelfde laken een pak. Een volgeling van Blavatsky heeft ,,een leidinggevende functie bij de Verenigde Naties”. Een criticus is daarentegen slechts een non-descripte ,,man in de twintig”. Twee van haar assistenten – die het metershoge, ongestructureerde manuscript van De Geheime Leer naar beste kunnen fatsoeneerden – waren ,,beiden afgestudeerd in Cambridge”. Waarìn, wordt niet vermeld. Instemmend citeert Cranston een Amerikaanse theosoof die De Geheime Leer ,,een zwaarwichtig werk van rond vijftienhonderd bladzijden” noemt. Einstein had uiteraard een exemplaar op zijn schrijftafel. En, nog imponerender: ,,Het heeft misschien enige betekenis dat Time Life Books die foto (een opname van Blavatsky in sfinx-pose) heeft uitgekozen voor haar actie om de verkoop te bevorderen van de populaire reeks Mysteries of the Unknown.” Dat heeft het zeker.
Pathetisch Critici
Critici waren er, behalve eerdergenoemde Hodgson, natuurlijk ook. De indoloog Max Müller noemde Blavatsky’s theosofische leerstellingen in De Geheime Leer ,,parodieën op Boeddhisme en Vedanta, vermengd met westerse ideeën”, en ,,een rechauffé van verkeerd begrepen vertalingen van Sanskriet- en Pali-teksten”. Cranston vermeldt deze kritiek, maar vooral om er vergenoegd aan te kunnen toevoegen dat Müller ondanks aandrang van derden weigerde zijn uitspraken in het openbaar te herhalen – alsof dat zijn ongelijk bewijst. Zo springt dit boek rusteloos heen en weer tussen verering van Blavatsky en verguizing van haar vijanden. Het is van een treurigmakende autoriteits-gevoeligheid, met een pathetisch ontzag voor het geluid van omvallende boekenkasten.
Want hoe geslaagd was eigenlijk Blavatsky’s poging een ‘derde weg’ te vinden tussen geloof en rede? Wie De Geheime Leer doorbladert, belandt in een labyrinth van occulte speculaties over het heelal, de planeet Aarde e mensenrassen. Centraal in dit theosofische evolutionisme staat een, alweer typisch negentiende-eeuwse, rassenleer, waarin de Ariërs uiteraard een geprivilegieerde positie innemen en andere, inferieure, mensensoorten gedoemd zijn te verdwijnen – een idee dat werd overgenomen in de antroposofie van Rudolf Steiner. Het boek lijkt verder geschreven in één lange koortsaanval. Beklemmend eraan is, behalve de leer van menselijke ‘wortelrassen’, vooral dat het ongeveer zo spiritueel is als het telefoonboek, of het duizend keer opzeggen van de stelling van Pythagoras. Wie Blavatsky’s leentjebuur-spelen bij wetenschap en religieuze tradities terzijde laat, ontmoet eigenlijk nergens een inzicht dat dieper gaat dan de conclusie dat de reusachtige beelden op het Paaseiland de overblijfselen moeten zijn van een cultuur van reusachtige mensen.
Blavatsky zelf ondersteunde haar overtuigingen dan ook bij voorkeur niet met redeneringen of argumenten, maar met een beroep op mysterieuze oude teksten, die op hun beurt hun gezag ontlenen aan de ‘spirituele ontwikkeling’ van hun auteurs. Daarin schuilt, ten slotte, het moderne van de wetenschap en het ouderwetse van Blavatsky’s theosofie: in het ene geval gaat het om toetsbare kennis, in het andere om een wereldbeeld dat een beroep doet op mystieke – en elitaire – autoriteit. En waarin elk spoor van kennis en bewijs is verdwenen in suggesties van diepzinnigheid en de weldadige mist van het mysterie. Getuige Blavatsky’s onaantastbare status in New Age-kringen is die mist nog lang niet opgetrokken.
Madame Blavatsky (1831-1891) SYLVIA CRANSTON: Het bijzondere leven en de invloed van Helena Blavat. Stichtster van de moderne theosofische beweging 643 blz., gell., (uit het Engels vertaald, Putnam’s 1993), Theosophical University Press 1995, ƒ 59,-
(Uit NRC HANDELSBLAD)
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
18 november 2008 at 5:05 pm
Nu het artikel van Zwaap (al eerder verscheen hier van hem de zestien citaten van Steiner van de Commissie van Baarda, gepubliceerd in de Groene Amsterdammer). Ook dit artikel verscheen in de Groene. Als belangrijkste bron voor dit artikel gebruikte hij de scriptie van Jan Willem de Groot.
Hierin wordt de relatie gelegd met theosofie, antroposofie en de ariosofie (al eerder in het artikel van Jan Willem de Groot). Hieruit zal ook het belang van de eerder beschreven ‘Ariërmythe’ blijken. Hoewel het enigszins ironisch is geschreven, heb ik er geen feitelijke onjuistheden in kunnen aantreffen. Wel is de toon soms enigszins ironisch. Het is interessant om de grote overeenkomsten te zien met Steiners opvattingen over de aarde-evolutie, maar er zijn ook duidelijke verschillen. Deze worden direct zichtbaar als je de samenvatting van de Geheime Leer naast het model van Poppelbaum legt. Maar dat het veel met elkaar te maken heeft lijkt mij boven iedere twijfel verheven:
Karmische noodzakelijkheden
De Groene Amsterdammer van 28 februari 1996
‘Negers hebben dikke lippen en een groot gevoel voor ritmiek’, zo leren kinderen op de Vrije School. Het is maar een van de vele dubieuze uitlatingen van Rudolf Steiner. Graag zou de antroposofie deze racistische smetten wegpoetsen, maar wat blijft er nog van Steiner over als ze daarmee begint?
door René Zwaap
‘IK HEB NIKS TEGEN Ajax hoor, maar je ziet toch dat daar vitaliteitsoverschotten zijn die jij en ik niet bij de hand hebben’, oreerde vice-voorzitter C. Wiegert van de Antroposophische Vereniging 19 februari j.l. in de microfoon van de Humanistische Omroepstichting. Wiegert werd door de interviewer geconfronteerd met enige racistisch geachte uitlatingen van de grondlegger der antroposofie, de Oostenrijkse wijsgeer Rudolf Steiner (1861-1925). In plaats van zich te hullen in omzichtige ontkenningen en nuanceringen besloot Wiegert tot de vlucht naar voren. Steiners visie op het zwarte ras – dat in het stadium van een klein kind zou verkeren – werd volgens Wiegert bevestigd door het elftal van de wereldkampioen. ‘Zonder discriminerend te willen zijn: je ziet dat bijvoorbeeld op het gebied van de vitaliteit. Dat is in het zwarte ras een geweldige meerwaarde.’ Met de Steiner-visie op het uitsterven der Indianen was Wiegert het nog vuriger eens. Steiner schreef in zijn boek De volkszielen: ‘Niet zomaar omdat de Europeanen dat wilden is het Indiaanse ras uitgestorven, maar omdat het volk zich de krachten moest verwerven die tot uitsterven leiden.’
‘Het was allemaal een kwestie van de verkeerde klieren’, lezen we bij de meester. ‘De invloed van Saturnus werkt door alle systemen heen ten slotte op het kliersysteem. Daardoor worden de meest verharde delen van de mens uitgescheiden en men kan zeggen dat het uitsterven bestaat uit een verbeningsproces, zoals dat ook uiterlijk zichtbaar is. Als u naar afbeeldingen kijkt van oude Indianen, dan hebt u de neergang van het ras duidelijk voor ogen.’ Vice-voorzitter Wiegert kon zich heel wel in die woorden vinden. ‘Toen de Europeanen zich met de negers gingen bemoeien, is dat volk niet ten gronde gegaan’, stelde hij. ‘Integendeel: dat volk werd almaar groter en assimileerde zich met de westerse beschaving. En als je dan daartegenover ziet wat er bij Wounded Knee is gebeurd met de Indianen; dat is toch een onvoorstelbare tragedie. Daar zie je dat er iets uitgeblust werd. Dus uit de waarneming is de gedachte van Steiner aannemelijk.’
DAARMEE STARTTE het zoveelste bedrijf in de eeuwige controverse over de racistische component van de antroposofie. De timing van Wiegert was perfect. Hij deed zijn uitlatingen net op het moment dat er binnen de antroposofische scholen – de zogenaamde Vrije Scholen – een groot debat was losgebarsten over het steineriaanse rassenvraagstuk. De antroposofie ligt al enige jaren onder vuur. Het vlugschrift Rassenleer met charisma van de filosoof Bram Moerland uit 1989 zwengelde veel aan, maar tot voor kort bleef de kritiek een externe aangelegenheid. Binnen de antroposofie gold Steiner als een heilige, op wie geen enkele kritiek werd geduld.
Dat veranderde toen een leraar van de Vrije Scholengemeenschap Geert Groote in Amsterdam, M. Seelen, verleden jaar in een informatiegidsje van zijn school afstand nam van de rassencomponent van de antroposofische leer. De zaak escaleerde met het boekje Uit de Vrije School geklapt, geschreven door Toos Jeurissen, moeder van twee kinderen op een antroposofische school in Zutphen. Jeurissen was zich een ongeluk geschrokken toen ze de schoolschriftjes van haar kinderen doorbladerde en stuitte op leerstukken als: ‘Negers hebben dikke lippen en een groot gevoel voor ritmiek’ en ‘de altijd blijvende glimlach van de gele mens verbergt de emoties’. Voor dat soort Kuifje-romantiek had Jeurissen haar kroost niet naar de Vrije School gestuurd. Met haar vlugschrift, gestuurd naar alle tachtig Vrije Scholen die Nederland rijk is, wil de verontruste moeder een definitieve breuk van het antroposofische onderwijs met racistische leerstukken forceren.
Een en ander leidde er al toe dat het bestuur van de Antroposophische Vereniging Nederland vrijdag 23 februari een advertentie in de landelijke dagbladen liet plaatsen waarin de uitlatingen van de vice-voorzitter werden betreurd. ‘Elke opvatting die de gelijkwaardgiheid van mensen in twijfel trekt wijzen wij principieel af’, aldus de advertentie. ‘Voor zover bij Rudolf Steiner sprake is van rassenleer nemen wij daar uitdrukkelijk afstand van.’
Daarmee volgen de Nederlandse antroposofen enigszins schoorvoetend het voorbeeld van hun Duitse collega’s. Een gezelschap dat zich Die Junge Antroposophen noemt is al enige jaren in de weer met een interne zuivering van de leer. Zij hebben een serie vlugschriften verspreid, de zogenaamde Flensburger Hefte, waarin de overeenkomsten tussen de antroposofie en het nationaal-socialistische racisme aan de kaak worden gesteld. Thomas von Höfer en Klaus Neumann schreven het boek Antroposophie und Rassismus, Norbert von Deuchert en Johannes Rogalla von Bieberstein kwamen met de studie Antroposophen in der Zeit des Deutschen Faschismus. Het zijn taboedoorbrekende publikaties in de antroposofische wereld, waar Steiner in de regel als een godheid wordt aanbeden.
VOOR ZOVER ER AL kritiek was op de antroposofie, kwam die tot voor kort uit de Oostduitse hoek. Studies als die van Gerhard Kern (Der esoterische Rassismus aus der besseren Gesellschaft, Die Hierarchie der ‘Völker’ bei Rudolf Steiner) en Wolfgang Treher (Hitler, Steiner – Gäste aus einer anderen Welt) waren geschreven vanuit het perspectief van de klassenstrijd. Zij schilderden het occultisme van Steiner en die talloze andere racistisch angehauchte esoterici uit het Duitsland en Oostenrijk van rond de eeuwisseling het liefst als een vorm van escapisme van de elite. Treher ging in zijn in 1966 verschenen studie zelfs zo ver Steiner en Hitler te vergelijken. Treher: ‘Rudolf Steiner en Adolf Hitler, beiden afkomstig uit het Oostenrijkse Waldviertel, zijn niet alleen landgenoten, maar ook in hun individualiteit lijken ze geweldig op elkaar. Beide beleefden na een voorstadium een komeetachtige opstijging. Zelfs het feit dat ze door hun kleding opvielen hebben ze gemeen. In de incubatiefase van alle twee spelen geestdriftige, deels oudere vrouwen een beslissende rol als beschermende, inspirerende krachten. Beiden waren vegetariër en beleden het vegetarisme als een filosofie die ze als missionarissen begonnen te prediken. Verder hebben Hitler en Steiner een afschrikwekkend grote produktie, die op zich al psychoseverdacht is. Ze zien zichzelf als universele genieën van de mensheid van onvoorstelbare grootte.’
De Junge Antroposophen van Flensburg gaan weliswaar ook hardhandig te werk, maar zij opereren wel binnen de marges van de leer van Steiner. Hun oogmerk is een zuivering van de antroposofie van racistische schandvlekken. Een nobel streven, maar de grote vraag is: in hoeverre is Steiners rassenleer te scheiden van de rest van zijn inzichten? Sprak de meester zelf niet ooit de woorden: ‘Eigenlijk kan de gehele geschiedenis en het gehele sociale leven alleen maar worden begrepen als er op de karakteristiek van de rassen wordt ingegaan.’ Legio zijn de uitspraken in Steiners werk die als pure rassenleer moeten worden gezien. ‘Het blanke ras is het ras van de toekomst, het ras dat scheppend met de geest bezig is’, zo stelde hij. Of neem deze: ‘Er komen steeds meer negerinvloeden in de Europese cultuur. Nu hebben we ook al de negerroman. (…) Ik ben ervan overtuigd dat, als we nog meer van zulke romans krijgen en die aan zwangere vrouwen laten lezen, vooral in de eerste maanden, dat we dan geen negers naar Europa hoeven halen om mulatten te krijgen – dan zullen er zuiver geestelijk, alleen door het lezen van negerromans in Europa, heel wat kinderen worden geboren met een donkere huid en mulattenhaar, kinderen die er uitzien als mulatten!’
Wie de component van de rassenleer weghaalt uit het gedachtengoed van Rudolf Steiner, maakt zich schuldig aan geschiedvervalsing. Het enige wat er in dit opzicht ten faveure van de Oostenrijkse wijsgeer kan worden gezegd, is dat hij heel zijn rassenleer kundig heeft geplagieerd van die andere illustere geest, Madame Blavatsky, schrijfster van De geheime leer (1885-1889) en oprichtster van de Theosofische Vereniging.
In 1874 dook Blavatsky op in Amerika. Daar ontmoette ze de advocaat Henry Steel Olcott, gewezen kolonel in de Amerikaanse burgeroorlog en expert in landbouwchemie. In 1875 richtten Blavatsky en Olcott in New York de Theosophical Society op. Een vereniging die overal ter wereld de heilsboodschap van Blavatsky’s Tibetaanse meesters ingang zou doen vinden. De drie voornaamste doeleinden van de vereniging werden als volgt geformuleerd:
‘1: Het vormen van een kern van de Algemene Broederschap der Mensheid, zonder onderscheid van ras, kleur of geloof.
2: Het aanmoedigen van de studie van Arische en andere geschriften alsmede van ’s werelds godsdiensten en wetenschappen, en het aantonen van het grote belang der Oud-Aziatische literatuur, zoals die der Brahmaanse, Boeddhistische en Zoroastrische wijsbegeerte.
3: Het naspeuren van de geheimen der Natuur onder elk mogelijk aanzicht, en in het bijzonder van de psychische en geestelijke vermogens, die nog in den Mensch sluimeren.’
Nadat het woord ‘Ariër’ onlosmakelijk verbonden was geraakt aan de herinnering aan het fascisme, werden Blavatsky’s geschriften gezuiverd van dit begrip. In modernere uitgaven vindt men het dan ook niet meer terug. Dat laat onverlet dat de Arische doctrine een sleutelbegrip was in Blavatsky’s Geheime leer. In dat volumineuze werk schildert de oermoeder van de New Age de contouren van een nieuw scheppingsverhaal. In den beginne, aldus De geheime leer, bestond de schepping uit een ‘universele elektrische oceaan’. Uit deze bron zouden zeven ‘wortelrassen’ ontstaan. Ieder ‘wortelras’ kende een cyclus van zeven ‘rondtes’, die zich ieder op een afzonderlijk continent zouden afspelen. Volgens de Antropogenesis, een onderdeel van De geheime leer, werd het eerste wortelras voorafgegaan door een chaotische periode waarin de universele elektrische oceaan slechts draconische creaturen voortbracht. De ‘goddelijke natuur van de schepping’ werd pas zichtbaar met het eerste wortelras, dat geslachtsloos en niet-stoffelijk van structuur was. Deze wezens riepen op een of andere wijze een goddelijke toorn over zich af en werden gestraft met ‘een vonnis van gevangenschap in de laagste sfeer die onze aarde is; in de duisternis van de stof’. Volgens De geheime leer zou het zevende en laatste, ver in de toekomst te vormen wortelras, weer terugkeren naar het onvergankelijke heilige land.
Hyperboreia was de naam van het continent waar het tweede Wortelras zijn rondtes beleefde. De Hyperboreërs waren evenals het eerste wortelras zonder geslacht; zij plantten zich voort als een plant. Ook de Hyperboreërs werden gekenmerkt door een etherische verschijningsvorm, maar tegen het einde van de cyclus begon dit ’stamras’ steeds meer te ‘materialiseren’. Zo ontstond iets dat leek op de eerste mens.
In Lemuria, zich uitstrekkend van Madagaskar tot ver de Indische Oceaan, ontstond vervolgens het derde wortelras, waarbij het astrale lichaam ’steeds dichter met vlees bedekt raakte’. De Lemurianen, die zich voortplantten door middel van eieren, ontwikkelden volgens Blavatsky voor het eerst in de schepping van de mensheid een skelet. Dit ras communiceerde via eenvoudige vormen van telepathie en viel voor het eerst in een mannelijke en vrouwelijke component uiteen. Dit proces ging tevens gepaard aan de ontwikkeling van een individueel denkvermogen, de rede. De Lemurische mens maakte zich volgens dezelfde leer echter schuldig aan ‘bestialiteiten’, door zich over te geven aan ’sodomistische praktijken met reusachtige vrouwelijke dieren’. Hetgeen tot gevolg had dat er ‘reusachtige mensachtige monsters’ ontstonden, zoals de lagere apensoorten, maar ook de dinosaurussen en andere ‘draken’.
Nadat Lemuria in de golven was verdwenen ontstond zo’n achttien miljoen jaar geleden op het nieuwe gevormde continent Atlantis het vierde wortelras, gekenmerkt door een verhard skelet en een gedifferentieerd organenstelsel. Dit was het begin van het ‘zuiver menselijke tijdperk’; het Atlantische wortelras ontwikkelde de spraak, aangevuld met steeds verfijndere telepathische technieken, samengebundeld in een zogenaamd ‘derde oog’. Volgens De geheime leer werd er in Atlantis een soort supermens geboren, de Ariër genaamd, een ‘Lichtmens’ die zich na de ondergang van het Rijk over Europa en Klein-Azië verspreidde, aldaar het vijfde wortelras vormend, bestemd om te heersen over de materie. Dit gebeurde nadat verschillende ‘onderrassen’ in Atlantis zich met elkaar hadden vermengd, aldus de wording van de gekleurde volkeren van later in gang zettend. Ook hadden de Atlantiërs zich in navolging van de Lemurianen bezondigd aan bestiale praktijken. De antropoïde aap was een voortbrengsel van deze praktijken, aldus Blavatsky, die zo precies het tegenovergestelde beweerde van Darwins evolutietheorie, die ervan uitging dat de mens afstamde van de aap. De aap was in Blavatsky’s woorden ‘een ontaarde mens’. Tot deze categorie van bestiaal tot stand gekomen dwalingen van de schepping rekende Blavatsky ook de bosjesmannen en bepaalde andere Afrikaanse stammen, ‘lagere menselijke schepselen die thans gelukkig – ten gevolge van de wijze ordening der natuur, welke altijd in die richting werkt – snel uitsterven’.
Nadat Atlantis zo’n zestig eeuwen geleden door een zondvloed verging, zo wilde De geheime leer, trok een hoge kaste van Arische opperpriesters via Scandinavië naar Centraal Europa en naar de Gobivlakte, het toen nog uiterst vruchtbare gebied in het zuiden van China. Het nieuwe rijk in de Gobi ging echter door verwoestijning ten gronde, en de weinige overlevenden trokken de Himalaya in, naar Tibet, waar volgens sommige theosofische bronnen in de spelonken twee verborgen Arische gemeenschappen werden gevestigd, Agartha en Shambalha, die leiding gaven aan het verdere evolutieproces van het Arische wortelras.
IN DE OGEN VAN BLAVATSKY voerde het Arische wortelras, de vijfde in een rij van zeven, de boventoon in de moderne tijd. Dit rond een zonne-orakel gecentreerde ras stond bijvoorbeeld in tegenstelling met het jodendom, dat volgens De geheime leer moest worden gezien als een ‘maanvolk’, geneigd tot intellectuele reflectie, zoals de maan ook het licht van de zon weerkaatst. Volgens Blavatsky vormde het jodendom weliswaar een ‘zijtak’ van het Ariërdom, maar zij maakte een scherp onderscheid tussen de Arische en de Semitische ‘kosmogenie’. Elders in De geheime leer stelde Blavatsky onomwonden dat deze ‘hylische gebondenheid’ van de joden leidde tot de ‘eigenaardige gebreken, die vele Joden tot heden te kenmerken – grof realisme, zelfzucht en zinnelijkheid’. De ware vertegenwoordigers van het Arische wortelras waren juist bestemd om los te komen van de materie en weer in ‘het astrale’ over te gaan, aldus de keten vormend naar de toestand van de alle vormen scheppende oceaan van elektronen van het Onvergankelijke Heilige Land, die de schepping van de mensheid ooit in gang zette. Dit zou gebeuren tijdens het zesde en zevende wortelras, een gebeurtenis die nog in de toekomst lag en die als de vervolmaking van het leven op aarde moest worden gezien, de kroon op de schepping. ‘Aldus zal de mensheid haar voorgeschreven pelgrimstocht afleggen’, schreef Blavatsky. ‘Geen enkele van haar eenheden kan haar onbewuste roeping ontgaan of zich onttrekken aan de last mede te arbeiden aan de natuur, terwijl een reeks van minder begunstigde groepen, de mislukkelingen, uit het menselijk gezin zullen verdwijnen zonder een spoor na te laten. (…) Over de ganse wereld worden stammen gedecimeerd, wier tijd om is. Het is onjuist te beweren dat het uitroeien van een laagstaand ras uitsluitend het gevolg is van de wreedheden of mishandeling van de zijde van de kolonisten. Niets vermag hen te redden die hun loopbaan afgelegd hebben. (…) De ethologie zal vroeg of laat met de occultisten moeten erkennen dat de ware oplossig gezocht moet worden in een juist begrip van de werktuigen van karma. Roodhuiden, Eskimo’s, Papoea’s, Australiërs, Polynesiërs enzovoorts zijn allen aan het uitsterven. Zij die inzien dat elk wortelras een toonladder van zeven onderrassen doorloopt, zullen het ”waarom” begrijpen. De incarnerende ego’s zijn aan hen voorbijgegaan, om ondervinding op te doen in beter ontwikkelde en minder door ouderdom versleten stammen, en hun vernietiging is derhalve een karmische noodzakelijkheid.’
De cultus van het Ariërschap raakte midden negentiende eeuw zeer in de mode in Europa. Auteurs als Arthur de Gobineau, Houston Stewart Chamberlain en Vacher de Lapouge kwamen met boeken ter bewierroking van het Arische superras, dat in hun optiek gelijk stond met het Germaanse. Het hooglied van deze waan werd geschreven door Richard Wagner, wiens opera’s bol stonden van de de Germaanse Ariër-mystiek. Het hakenkruis gold als het embleem van deze denkrichting. In Berlijn en Wenen dook het steeds meer op als het symbool voor een nieuw, mystiek Duits-Arisch bewustzijn, dat in de regel als de ‘ariosofie’ werd aangeduid. Met deze variant op het theosofische gedachtengoed werd een leer met sterk racistische tendensen geformuleerd, volledig gestoeld op de aanname dat het Germaanse volk de meest pure verschijning van het Ariërdom verbeeldde, voorbestemd om te heersen over de andere, inferieure rassen.
Twee theosofisch geïnspieerde denkers uit Wenen, Guido von List en Jörg Lanz von Liebenfels, ontpopten zich als de ijverigste propagandisten van dit ariosofische gedachtengoed. Beide waren nauw verwant met de Theosofische Vereniging. In Wenen stond het lidmaatschap van de Guido von List-Gesellschaft zelfs gelijk aan dat van de Theosofische Vereniging. Het ariosofische gedachtengoed gedijde in Wenen, als hoofdstad van het Habsburgse rijk een grote smeltkroes van verschillende volkeren, als nergens anders. Guido von List was de eerste om het theosofische gedachtengoed van Blavatsky geheel te ‘germaniseren’. Hij nam Blavatsky’s schema van zeven wortelrassen over en stelde dat de Germanen van zijn tijd de vertegenwoordigers waren van het Arische, uit Atlantis afkomstige godenvolk. Vanzelfsprekend strooide ook List ijverig met het hakenkruis. Hij droomde van de oprichting van een Pan-Germaans rijk, waarin Oostenrijk en Duitsland zouden worden verenigd en waar een occult begaafde kaste van Arische Übermenschen naar eigen goeddunken kon heersen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog gingen zijn geschriften over het uitverkoren Arische volk grif van de hand als morele ondersteuning van de troepen.
Een andere Weense ariosoof, Jörg Lanz von Liebenfels, publiceerde het pulpblad Ostara, de favoriete lectuur van Hitler tijdens zijn bohémien-periode in Wenen. Lanz von Liebelfels was een bewonderaar van madame Blavatsky en ontwikkelde een extreem racistische variant op de Geheime Leer met de zogenaamde ‘theozoölogie’. Volgens die leer waren niet-Ariërs zoals joden het produkt van seksueel contact tussen oermensen en beesten, die derhalve moesten worden uitgeroeid, gecastreerd of als ‘lastdier’ gebruikt. ‘Die sozialistisch-bolschewistische Urmenschenrasse wollen den Klassenkampf, sie sollen den Rassenkampf haben, Rassenkampf von unserer Seite bis aufs Kastrationsmesser’, profeteerde Lanz.
HET GEDACHTENGOED VAN Rudolf Steiner is zeker niet zo rabiaat getoonzet, maar is evengoed geheel op De geheime leer van Blavatsky gefundeerd. Steiner, een geestdriftige aanhanger van Nietzsche, was lange tijd generaal-secretaris van de Duitse afdeling van de Theosofische Vereniging, maar haakte af toen de vereniging de jonge Indiër Jiddu Krishnamurti benoemde tot de opvolger van Christus. Steiner tekende luidkeels protest aan tegen de zijns insziens gevaarlijke, irrationele, ja, zelfs ’satanische’ ontwikkelingen in de vereniging. In 1913 richtte hij als alternatief het Antroposophische Gesellschaft op, met hemzelf als ‘geestelijk leraar’ aan het hoofd. Negentig procent van de leden van de Duitse afdeling was het met hem eens en ging met Steiner mee.
E.R. Carmin, schrijver van Guru Hitler, zag Steiners stap als een vermetele poging al de ontluikende occulte krachten in Europa te behouden voor demonische elementen. ‘Dat is wat Rudolf Steiner bewogen heeft zich van de theosofen te scheiden, wier oorsprong hij uiteindelijk in de grote onderaardse wereld van het kwaad positioneerde. Steiner voorspelde een demonische tijd en spande zich in om binnen zijn occultisme een soort morele doctrine in te bouwen, waarbij de ingewijden waren verplicht om zich louter van positieve krachten te bedienen.’
Het is zonder meer Steiners verdienste dat hij zich verre hield van het opkomende mystieke nazisme. Zijn antroposofische hoofdkwartier het Goetheanum, in het Zwitserse Dornach, een naar antroposofische voorschriften gebouwd houten paleis, werd dan ook in vlammen gelegd door de fascisten. Eenmaal aan de macht bond Hitler de strijd aan tegen de antroposofen, zoals alle mystieke genootschappen ongewenst werden verklaard in het Derde Rijk. Maar dat betekent natuurlijk niet dat Steiners leer daardoor van alle smetten vrij is. Steiner zonder racisme is als rock ‘n’ roll zonder drums.
Floris Schreve zegt:
18 november 2008 at 5:15 pm
Laat ik meteen zeggen dat de Oost Duitse vergelijkingen van Steiner en Hitler mij volstrekt waanzinnig lijken. Dat is iets waar ik me verre van houd, al stemt Zwaap er overigens ook niet mee in. Maar laat ik daar heel duidelijk in zijn.
Ook is mij wel gebleken (staat ook eea aan interessants over in het van Baarda-rapport) dat Steiners relatie met de occulte proto-nazi denkers zeer ambivalent was. Maar dat wil niet zeggen dat ze niet soms uit hetzelfde vaatje tapten. Als gemeenschappleijke bron hebben zij Helena Blavatsky, al wordt er vaak van antroposofische zijde ontkend dat die invloed er is. Goed, de verschillen zijn er ook en die hoeven zeker niet te worden weggemoffeld, maar soms lijkt het bijna alsof de antroposofie de geschiedenis van haar eigen beweging heeft uitgewist, of grondig herschreven.
Maar van belang is om de Geheime Leer van Helena Blavatsky in je achterhoofd te houden als wij overgaan tot de bespreking van de eerste hoofdstukken van de Akasha-kroniek. Mocht het noodzakelijk zijn zal ik ook zelf uit de Geheime Leer citeren.
Maar tot zover de bredere achtergrond. De focus zal nu enigszins op de Akasha-kroniek liggen (het eerste gedeelte).
Floris Schreve zegt:
18 november 2008 at 7:30 pm
Eerst lijkt het mij handig om de Aarde Evolutie volgens de Antroposofie weer te geven. Let op, er zijn dus wat verschillen met de theorsofie van Helena Blavatsky, zoals beschreven in het artikel van Rene Zwaap. Het beste kan dit onderstaande model gecombineerd worden met dat van Poppelbaum. Dit schema is overigens afkomstig uit de Brug:
1ste vormfase: hoger devachaan
2de vormfase: lager devachaan
3de vormfase: astrale wereld
4de vormfase: fysieke wereld 1ste tijdvak: Polaris
2de tijdvak: Hyperborea – de huidige zon scheidt zich af
3de tijdvak: Lemurië – de huidige maan scheidt zich af
4de tijdvak: Atlantis
zondvloed
5de tijdvak: Na-Atlantis de zeven gemeenten uit de Apokalyps
1) Oud-Indische cultuurperiode = Efeze
2) Oud-Perzische cultuurperiode = Smyrna
3) Egyptisch-Babylonische cultuurperiode = Pergamum
4) Grieks-Romeinse cultuurperiode= Tyatira
5) Huidige cultuurperiode = Sardes
6) Russische cultuurperiode = Philadelphia
7) Amerikaanse cultuurperiode = Laodicea
grote oorlog van allen tegen allen
6de tijdvak: de zeven zegels uit de Akopalyps
7de tijdvak: de zeven bazuinen uit de Apokalyps
de fysieke aarde verdwijnt en gaat over in een astrale toestand
– 5de vormfase: hogere astrale wereld
– 6de vormfase: vervolmaakt lager devachaan
– 7de vormfase: vervolmaakt hoger devachaan
Plantenrijk ( = vijfde levensniveau)
Dit is het totale schema dat wordt beschreven in de Akasha-kroniek, maar ook in de Wetenschap van de Geheimen der Ziel. Alleen begint de Akasha kroniek in het heden en gaat steeds verder terug het verleden in. De wetenschap van de Geheimen der Ziel is chronologisch van opbouw.
Floris Schreve zegt:
18 november 2008 at 11:34 pm
Maar het lijkt me interessant om een gedeelte van ‘Aus der Akasha-Chronik’ gedetailleerd te gaan bekijken. Ik wil me hier beperken tot de eerste gedeeltes, waarin het stadium van de aarde-evolutie wordt besproken waar de mens ‘fysiek’ aanwezig is. Dat is vanaf de Atlantische tijd. Dus het lijkt mij zinvol om de Akasha-kroniek te bespreken tot en met het hoofdstuk ‘Übergang der vierten in die fünfte Wurzelrasse’. Uiteraard slaat deze titel op de overgang van het Atlantische tijdperk naar het huidige.
Rudolf Steiner
AUS DER AKASHA-CHRONIK;
Gesammelte Artikel aus der Zeitschrift „Lucifer-Gnosis“ 1904/05
Duitse tekst op http://geisteswissenschaft.home.att.net/PDF11.pdf
Ik zal soms van de Nederlandse tekst gebruik maken. Hiervoor wordt de uitgave van Pentagon geraadpleegd: Rudolf Steiner, ‘De Akashakroniek; de ontwikkeling van mens en aarde’, uitgeverij Pentagon, Amsterdam, 2004.
In de periode 1904-1905 verschenen er in het tijdschrift Lucifer/Gnosis een serie artikelen van Rudolf Steiner die de geschiedenis van de aarde beschrijven. Hoewel Steiner in die tijd nog lid was van de theosofische vereniging wordt deze serie artikelen als een belangrijk basiswerk voor de antroposofie gezien. Na zijn dood werden deze artikelen door zijn weduwe Marie von Sivers opnieuw gebundeld en uitgegeven als ‘Aus der Akasha-Chronik’ in 1939.
Ik wil dit basiswerk om de volgende reden nader bespreken. Het is iets voor Die Mission geschreven en het behandelt veel zaken waar in Die Mission naar verwezen wordt in een groter verband. Waar de Volkszielen vooral een thematisch werk is, is de Akasha-kroniek een algemeen basiswerk, dat over de hele breedte de evolutie en de mensheidsontwikkeling bespreekt. Op deze manier kunnen er veel zaken verhelderd worden en in een breder perspectief geplaatst worden.
Hoewel er ook in deze discussie is beweerd dat Steiner zijn werk baseerde op ‘eigen onderzoekingen’, zijn de overeenkomsten met de Geheime Leer van Helena Blavatsky opvallend te noemen. Maar nogmaals, Steiner was in deze tijd nog actief binnen de theosofische vereniging, dus zo verwonderlijk is dat niet. Maar soms lijkt het of men binnen de antroposofische beweging er op de een of ander manier moeite mee heeft om deze connectie te onderkennen. Ook Helena Blavatsky beweerde zich op helderziende waarneming te baseren, net als Steiner. Vanuit antroposofisch perspectief zou je kunnen zeggen dat zij daarom min of meer hetzelfde hebben gezien, maar dat alleen Steiner degene zou zijn geweest die daadwerkelijk begreep wat hij zag. Maar goed, het is een diep schisma tussen de theosofen en de antroposofen. Ik kan deze gevoeligheid misschien wel het beste illustreren met een boos ingezonden artikel in Kleintje Muurkrant waarin een zekere ‘Erna’ zich kwaad maakt over de suggestie dat Steiner dingen zou hebben overgenomen van Helena Blavatsky (http://www.stelling.nl/kleintje/antroposofie/text2.htm . Dit artikel is weer een reactie op een stuk dat ik voor mijn eerste antroposofie artikel heb gebruikt ‘Bloed is een heel bijzonder sap’, overigens een aardige, zij het wat globale beschrijving van de connectie Steiner, Blavatsky en de ariosofie, http://www.stelling.nl/kleintje/antroposofie/text1.htm ). Steiners vermeende uniciteit dus duidelijk een dogma, dat blijkt weer eens. De Geheime leer (The Secret Doctrine) is trouwens ook in zijn geheel online te raadplegen, op http://www.theosociety.org/pasadena/sd/sd2-0-co.htm#contents. Het gaat hier wel om een werk van meer dan duizend pagina’s (beide delen enkele duizenden en dit is alleen Antropogenesis). Mocht het nodig zijn om iets toe te lichten zal ik een precies linkje plaatsen naar een bepaald fragment of hoofdstuk (stanza, in het jargon).Vanwaar de term Akasha-kroniek? In het nawoord van de Pentagonvertaling licht Iwao Takashashi het als volgt toe: ‘Het woord ‘Akasha’ stamt van het Pali-woord ‘akasa’, respectievelijk van het Sanskriet-woord ‘Akasha’ en het betekent oorspronkelijk ‘ruimte’. Hij vermeldt vervolgens dat dit begrip door Helena Blavatsky in het westen is geïntroduceerd. Zij gebruikte deze term ook in de Geheime Leer. Het kan het beste worden beschouwd als een soort geestelijk wereldgeheugen, waarin alles wat is gebeurd en zal komen is opgeslagen. Volgens Takashashi was het Rudolf Steiner die slechts echt in de ‘Akasha’ kon schouwen. De daarin opgeslagen gegevens vormen de ‘Akasha-kroniek’. Een soort virtueel wereldgeheugen dus. Takashashi spreekt in deze zelfs van een antro-kosmosofie, een ‘mens-kosmos weten of leer’ dus (weet er even geen mooi synoniem voor te vinden).
Maar goed, dit verhaal gaat dus ver terug in de tijd, tot en met het ontstaan van het heelal (zie het overzichtje uit de Brug). Omdat dit toch een verhaal is over de rol van rassen in het wereldbeeld van Steiner zal ik me beperken tot de herkomst van dit fenomeen. Het zal dus gaan tot de verschijning van de mens in stoffelijk vorm op aarde en het uiteenvallen in verschillende rassen, zoals we dat ook hebben gezien in Die Mission.
Toch nog iets over de terminologie. In de discussies hiervoor is er al op gewezen dat Steiner spreekt van Zeitalter en Kultur Epochen. In de Akasha Kroniek doet hij dat nog niet. Daar gebruikt hij dezelfde termen als Helena Blavatky (in haar geval Root races en sub-races). Steiner spreekt dan van Wurzelrassen en Unterrassen (zijn dus cultuurperiodes, geen ‘Untermenschen’ voordat er dat misverstand ontstaat). In de Nederlandse vertaling (die overigens enigszins politiek correct is gemaakt) wordt wel de nieuwe terminologie van Steiner gehanteerd, maar dat was nog niet het geval in het Duitse origineel. Zelf zal ik ook de oorspronkelijke Duitse termen hanteren. Wanneer ik uit de Nederlandse vertaling citeer zullen dus wel de nieuwe termen worden gehanteerd. Maar bij deze hoop ik dat het duidelijk is dat daarmee hetzelfde wordt bedoeld.
De te bespreken hoofdstukken:
Die Kultur der Gegenwart im Spiegel der Geisteswissenschaft
Vorwort
Unsere atlantischen Vorfahren
Übergang der vierten in die fünfte Wurzelrasse
De bespreking zal overigens minder gedetailleerd zijn dan bij die Mission. Daar heb ik geen woord overgeslagen van de vierde en de zesde voordracht (die dus compleet in de tekst verwerkt zitten), omdat dit de meest cruciale teksten van Steiner over rassen zijn. Deze bespreking van de Akasha-kroniek is bedoeld om de grote lijnen zichtbaar te maken en te laten zien hoe de rassenleer uit de Volkszielen past in het grotere plaatje van de antroposofie. Ik zal dus ook met grotere sprongen door de tekst gaan en vooral die passages aanhalen, die een relatie hebben met wat hiervoor besproken is.
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
19 november 2008 at 2:52 pm
Voordat we doorgaan, neem me niet kwalijk voor de uitdrukking Steiners vermeende uniciteit. Uniek was ie namelijk zeker en niet zo’n beetje ook. Wel ging het om de vraag of hij alles zelf heeft bedacht.
Floris Schreve zegt:
19 november 2008 at 4:27 pm
Hierboven zijn al de cultuurperiodes of onderrassen weergegeven van de na-Atlantische tijd (Oud Indië, Perzië, etc.). Ook de Atlantische tijd kende cultuurperiodes of onderrassen. Dit zijn de Atlantische onderrassen:
Rmoahals (Gefühle, Sinnesgedächnis, Sprache)
Tlavatli (Erinnerung, Ahnenkult)
Ur-Tolteken (persönliche Erfahrung)
Ur-Turanier (persönliche Machtfülle)
Ur-Semiten (Urteilskraft, Rechnen)
Ur-Akkadier (Anwendung der Urteilskraft, “Gesetze”)
Ur-Mongolen (verlieren die Macht über die Lebenskräfte, behalten aber den Glauben daran)
bron: http://wiki.anthroposophie.net/Rassen
Floris Schreve zegt:
19 november 2008 at 4:45 pm
Overigens, het gaat hier om zeven onderrassen. Ook ons na-Atlantische tijdperk zal er uiteindelijk zeven kennen, al bevinden wij ons in het vijfde onderras. Zie ook hier weer de link met Helena Blavatsky. Nu wordt ook haar eerder aangehaalde uitspraak duidelijk: Roodhuiden, Eskimo’s, Papoea’s, Australiërs, Polinesiërs, enz. enz. zijn allen aan het uitsterven. Zij die inzien dat elk wortelras een toonladder van zeven onderrassen doorloopt zullen het ‘waarom’ begrijpen. De incarnerende ego’s zijn aan hen voorbij gegaan, om ondervinding te doen in een beter ontwikkelde en minder door ouderdom versleten stammen, en hun vernietiging is derhalve een Kharmische Noodzakelijkheid’ . De onderrassen of cultuurperiodes vertegenwoordigen de dominante cultuur op dat moment. Er is dus niet zozeer sprake van een ‘ras’, maar ook niet van een globale ‘cultuur’. Als antroposofen nu toch op zoek zijn naar hedendaagse passende termen (zie de Pentagonvertalingen), waarom wordt er dan niet gesproken van hegemonie (term van Gramsci), of dominante cultuur? Dat dekt het beschreven fenomeen veel preciezer.
Floris Schreve zegt:
19 november 2008 at 9:16 pm
Het beruchte citaat van Helena Blavatsky in de originele versie luidt: ‘(before the Sixth Root-Race dawns), the white (Aryan, Fifth Root-Race), the yellow, and the African negro — with their crossings (Atlanto-European divisions). Redskins, Eskimos, Papuans, Australians, Polynesians, etc., etc. — all are dying out. Those who realize that every Root-Race runs through a gamut of seven sub-races with seven branchlets, etc., will understand the “why.” The tide-wave of incarnating Egos has rolled past them to harvest experience in more developed and less senile stocks; and their extinction is hence a Karmic necessity’. http://www.theosociety.org/pasadena/sd/sd2-3-09.htm
Haar uitleg van Root- en subraces vind je hier: http://www.theosociety.org/pasadena/sd/sd2-1-24.htm
Floris Schreve zegt:
19 november 2008 at 10:55 pm
Om op nog een interessante parallel met Blavatsky te wijzen; het is duidelijk dat Steiners opvattingen over de indianen aan die van Blavatsky verwant zijn, getuige deze minder bekende, maar zeker niet minder expliciete uitspraak uit The Secret Doctrine:
With regard to a former civilization, of which a portion of these degraded Australians are the last surviving offshoot, the opinion of Gerland is strongly suggestive. Commenting upon the religion and mythology of the tribes, he writes, “The statement that the Australian civilization (?) indicates a higher grade, is nowhere more clearly proved than here, where everything resounds like the expiring voices of a previous and richer age. The idea that the Australians have no religion or mythology is thoroughly false. But this religion is certainly quite deteriorated.” (Cited in Schmidt’s “Doctrine of Descent of Darwinism,” pp. 301-2.) As to his other statement, namely, that the Australians are a “division of the Malays” (Vide his ethnological theories in the “Pedigree of Man”), Haeckel is in error, if he classes the Australians with the rest. The Malays and Papuans are a mixed stock, resulting from the intermarriages of the low Atlantean sub-races with the Seventh sub-race of the Third Root-Race. Like the Hottentots, they are of indirect Lemuro-Atlantean descent. It is a most suggestive fact — to those concrete thinkers who demand a physical proof of Karma — that the lowest races of men are now rapidly dying out; a phenomenon largely due to an extraordinary sterility setting in among the women, from the time that they were first approached by the Europeans. A process of decimation is takingplace all over the globe, among those races, whose “time is up” — among just those stocks, be it remarked, which esoteric philosophy regards as the senile representatives of lost archaic nations. It is inaccurate to maintain that the extinction of a lower race is invariably due to cruelties or abuses perpetrated by colonists. Change of diet, drunkenness, etc., etc., have done much; but those who rely on such data as offering an all-sufficient explanation of the crux, cannot meet the phalanx of facts now so closely arrayed. “Nothing,” says even the materialist Lefevre, “can save those that have run their course. . . . It would be necessary to extend their destined cycle. . . . The peoples that have been most spared . . . Hawaiians or Maories, have been no less decimated than the tribes massacred or tainted by European intrusion.” (“Philosophy,” p. 508.)
Het lijkt erg op Steiners opmerkingen uit Die Mission. Het interessante is ook dat zij hier expliciet de link legt met de wortelrassen en de onderrassen. We zullen deze begrippen nog veel tegen komen in de Akasha-Kroniek.
Het spijt me dat ik tijdelijk afwezig was.
Ik heb Ramon op de hoogte gesteld, het twee redenen.
1. Baan, gezin, opleiding.
2. Ik wil de hele cyclus bespreken.
Ik wil ook een methode afspreken om dit te doen.
Want het is weer een woest geheel geworden als ik de bijdragen zo doorkijk.
We zouden uitgaan van de tekst van Steiner en deze interpreteren.
Ik vind niet dat het Floris Schreve moet zijn die bepaalt of deze discussie ten einde is of niet. Ook moet het niet Floris Schreve zijn die bepaalt welke voordrachten uit de cyclus worden geselecteerd. We zoeken hier naar eerlijke methoden om de zaak bespreken.
Floris Schreve is weliswaar een zeer intelligente man, met veel tijd, toch geeft hij ervan voortdurend van blijk de essentie van de anthroposofie niet te vatten. Dit is niet denigrerend bedoeld, en ook niet om de discussie onmogelijk te maken (want deze gaan we aan) , maar het is een vaststelling.
Maar Floris lijkt ook niet naar die essentie op zoek te zijn.
Dat is zijn goed recht, niet iedereen hoeft anthroposoof te worden. Is het echter fair om alleen maar naar
passages te zoeken die je eigen mening beevestigen. ?
Binnenkort hoop ik de beschikking te hebben over de integrale Duitse tekst, en hoop ik wat meer gelegenheid te hebben op deze site te participeren. Ik heb de cyclus echter wel al eerder gelezen gelezen, maar dan gaan we nu precies kijken.
Een eerste reactie wil ik jullie toch wel geven over de vierde voordracht.
Kijk hoeveel voorbehoudens Stiener zelf al inbouwt.
Bijvoorbeeld over de tijdelijkhied van de ‘rassen`.
Kijk hoe hij ermee rekening houdt dat de indruk van appreciatie van het ene ‘ras’ boven het andere zou kunnen ontstaan.
Zie ook dat hij zegt in deze voordracht dat vooringenomenheid moet zwijgen, want dat je anders niet tot de realiteit kunt doordringen. Juist door die vooringenomenhied laten de critici van anthroposofie zich leiden. Deze zoveel mogelijk achterwege te laten, lijkt me een belangrijk methodisch uitgangspunt.
In de vierde voordracht worden bepaalde punten op aarde gekoppeld aan de lichamelijke ontwikkeling van de mens en Steiner verklaart dit. Hier is geen sprake van enige achterstelling.
Het lijkt mij overigens beter om te spreken van een ‘leer om de verschillen tussen mensen te verklaren voor wat betreft, volk en ‘ras’ `, dan van ‘rassenleer’. Tenzij je natuurlijk Steiner wilt beschadigen.
Jan, ik wil best de hele cyclus bespreken maar ik denk dat het niet zo ontzettend veel zin heeft om dat hier door te nemen. De thematiek is gewoon anders. Hij zegt verder niets meer over rassen (wel over volkeren). Maar voor het racisme debat is het verder niet zo rlebvant meer. Daar zijn zelfs Steiners ‘vrienden’ het over eens. En hij dicht verschillende kwaliteiten toe aan verschillende rassen, alleen heeft het blanke ras geen iegenlijke benadeling (steiners woorden). En de indianen komen er wel heel slecht vanaf.
Maar jan, wat mij handiger lijkt, want je was er opeens wel erg tussenuit. Schrijf anders een uitgebried betoog waarom ik ongelijk heb. Ik heb inmiddels gedetailleerd de tekst van die Mission doorgenomen (de teksten die relevant zijn). Waarom schrijf je niet een soortgelijk verhaal waarin jij jouw standpunt helder maakt, dan kunnen we het tegenover elkaar zetten. Ik denk dat dat zinvoller is dan een soort ‘verkeerd geïnterpreteerd en moet opnieuw’. Jij mag dan wel antroposoof, ik weet (beroepshalve) hoe je teksten moet interpreteren. Dus kom gewoon met een goed tegenbetoog, lijkt mij tenminste. Ik ben benieuwd wat je ervan maakt. En vergeet niet, het is een debat over de racisme kwestie, niet over de antroposofie als geheel (dat zou ook ondoenlijk zijn). Dus enige focus lijkt me niet overbodig. Ik heb overigens niet alleen de dingen gepakt die in mijn straatje passen, ik heb mij, wat betreft die Mission beperkt tot de passages die ook in het van Baarda-rapport genoemd worden als relevant. Is dus niet uitsluitend mijn selectie.Maar als jij daar anders over denkt, schrijf een goed betoog. Ik zie er zeker naar uit.
Ben nu ook bezig met de Akasha-kroniek. Het gaat om de hoofdstukken die ik hierboven heb genoemd. Neem die anders ook door.
Maar ben blij dat je weer meedoet,
Floris
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
20 november 2008 at 2:40 pm
PS van alles staat een back up op mijn site. Als jij vindt dat mijn interpretatie een verkeerde is en je weet daar een interessant verhaal te schrijven, beloof ik er een link naar te plaatsen, of het zelfs als tegengeluid op mijn site te zetten, mocht je daar iets voor voelen. Zal dat ook doen zonder voorbehoud (zolang het niet persoonlijk is natuurlijk en op de zaak, maar daar ga ik bij jou vanuit). Miscchien dat ik me een kort naschrift permitteer, maar dat gaat dan wel in overleg.
Maar dit alles opnieuw doen vind ik qua tijd ook ingewikkeld. Dus het lijkt mij beter dat jij een verhaal schrijft waarom mijn inzichten, methodes etc. niet kloppen. En neem daar zeker de ruimte voor.
Floris Schreve zegt:
20 november 2008 at 2:43 pm
En Jan, de Duiste tekst staat online, zoals je hebt kunnen zien. En ik heb inmiddels ook vastgesteld dat die correct en compleet is (geen uittreksel dus). Die zou je dus kunnen gebruiken.
Floris Schreve zegt:
20 november 2008 at 2:49 pm
En voor de rest, ik wilde op mijn eigen site doorgaan met de Akasha-kroniek. Als je die bijdragen ook hier wil kan ik ze ook hier plaatsen. wil daar op dezelfde manier doorheen gaan als door de Volkszielen. Want, zoals jullie hbben kunnen zien, ik heb de passages over rassen genomen (dat is mijn selectiecriterium geweest) en verder heb ik niets weggelaten. De vierde en de zesde voordracht zijn echt compleet besproken, ik heb geen letter overgeslagen.
Floris Schreve zegt:
20 november 2008 at 2:59 pm
Maar Jan, misscien moeten we even direct overleggen en niet deze site als tussenpersoon of onderhandeltafel gebruiken. Dus laten we e-mail uitwisselen om tot eea af te stemmen. Maar voor een goed verhaal wil ik je dus carte blanche op mijn site geven. Je mag een artikel plaatsen en het invullen zoals jij wilt. Maar dat overleg ik liever even per mail.
Floris Schreve zegt:
20 november 2008 at 3:17 pm
Dus Jan laten wij hierover even bilateraal overleggen. En niogmaals, ik wil je op mijn site alle ruimte geven.
Floris Schreve zegt:
20 november 2008 at 4:43 pm
Op iets wil ik wel reageren. Rassenleer lijkt me de adequate term, ook als je de historische connotaties weglaat. Inderdaad het is een leer van ‘verschillen tussen mensen’, maar het uitgangspunt is ras, niet welke taal zij spreken, of ze homo of hetero zijn, een hoog of een laag IQ hebben, of in een god of in meerdere geloven. Kortom, rassenleer. Maar kom met een goed verhaal als je meent dat het anders zit.
Beste Jan Luiten,
Je kritiek lijkt erg op de kritiek van christenen op niet-christenen. Veel niet-christen zijn namelijk van mening God soms mensonterende voorstellen doet. Dit valt bijv. na te lezen in het verhaal over de totale verwoesting van Amalek (mannen, vrouwen, zuigelingen en vee).
Dat voorbeeld zou je dan niet mogen geven omdat het je mening bevestigt. Maar als dat niet zou mogen, wat mag dan eigenlijk nog wel? Hoe zou je dan zoiets moeten aantonen of (omgekeerd) hoe zou je eventueel het tegendeel willen aantonen (dat God nooit mensonterende voorstellen doet)?
Kortom, wat kan Floris anders doen dan citeren, en uiteraard die citaten in de context plaatsen? Dat jij het uiteindelijk niet eens bent met zijn uitleg, soit, maar daar valt dan over te praten.
Ga alsjeblieft concreet in op wat er gezegd wordt en laten we de persoon in kwestie en zijn motieven erbuiten laten, want die doen er niet toe.
Groet,
Jan C.
Ha Jan C.,
je bent weer terug. Je ziet dat ik hier hard aan het werk geweest ben. Maar goed, mijn betoog is dus controleerbaar want de teksten die ik bespreek staan online, dus door iedereen te controleren. Geloof dat Jan Luiten dat nog niet heeft begrepen. maar heb hem via Ramon inmiddels het complete boek in word gemaild, dus denk niet dat er nu nog een reden is om niet op de inhoud in te gaan. Op mijn eigen site ben ik van plan om door te gaan met de Akasha kroniek (heb hierboven een klein beginnetje gemaakt.
Overigens heb ik de complete tekst van de vierde en zesde voordracht uit de Volkszielen hierboven verwerkt, dus daar kan weinig op worden aangemerkt.
Wel heb ik de passages uit de Volkszielen genomen, die het onderwerp ‘ras’ hebben. Ik heb echter als leidraad het rapport van Baarda van de antroposofische vereniging genomen. Daar staat duidelijk dat het gaat om de complete vierde voordracht, het slot van de vijfde voordracht en de complete zesde voordracht. Dat is mijn selectiecriterium geweest, niet mijn eigen ‘agenda’.
En nogmaals, de tekst van het complete boek is beschikbaar, dus iedereen kan controleren of mijn selectie terecht is. Zo niet, dan kan dat gezegd worden, maar wel gaarne goed onderbouwd.
In ieder geval vond ik het wel opvallend dat het muisstil was toen ik eraan begon. Dus ik vind de klachten van nu wel erg mosterd na de maaltijd. Tenzij mijn verhaal echt inhoudelijk te weerleggen is natuurlijk.
Ben trouwens benieuwd wat jij vindt. Het is wel veel, maar dit is voor het eerst echt de bron die hier ter sprake is gekomen. Wel degelijk sprake van rassenleer lijkt me.
Maar goed, ben wel benieuwd of er net zo’n onderbouwd antwoord komt,
groet,
floris
Moderatie: reacties samengevoegd
Floris Schreve zegt:
20 november 2008 at 7:20 pm
Over citaten uit de context halen, Jan Luiten. Jouw punt van de vooringenomenheid, wat Steiner aandraagt, gaat over dat zijn publiek de zaken zoals hij die voorspiegelt zonder vooringenomenheid moet. Zonder een sympathie voor het ene of het andere ras. Maar dat doet niks af aan het verhaal van Steiner, of Steiners eigen vooringenomenheid. Want Steiners vooringenomenheid ligt bij zijn idee dat het Arische ras slechts behept is met voordelen en geen eigenlijke nadelen (in deze twee voordrachten althans). Dus ook dat punt gaat helaas niet op. Wel de tekst in de context plaatsen en niet een stukje eruit trekken en roepen dat Steiner tegen vooringenomenheden was. Want die had hij zelf te over. Ben benieuwd of er nog iets meer inhoudelijks komt.
Floris Schreve zegt:
20 november 2008 at 9:40 pm
Maar wellicht ook interessant voor hier. Bij deze de complete Die Mission einzelner Volksseelen (voor iedereen die alles wil napluizen):
Die Mission (compleet)
eine_vorrede.doc
Download erster_vortrag.doc
Download zweiter_vortrag.doc
Download dritter_vortrag.doc
Download vierter_vortrag.doc
Download fnfter_vortrag.doc
Download sechster_vortrag.doc
Download siebenter_vortrag.doc
Download achter_vortrag.doc
Download neunter_vortrag.doc
Download zehnter_vortrag.doc
Download elfter_vortrag.doc
Floris Schreve zegt:
20 november 2008 at 9:42 pm
linkjes doen het niet. Alles is terug te vinden op:
http://florisschreve.web-log.nl/mijn_hersenspinsels_onder/die-mission-compleet.html
Beste mensen,
We zijn ondertussen meer dan 200 reacties ver (ik heb er tientallen samengevoegd) en het is misschien tijd dat ik als gastheer eens terugblik op wat deze discussie al heeft opgeleverd.
Dat is heel wat. In eerste instantie zijn er een aantal citaten van Steiner besproken, waarbij vooral Floris Schreve met stevig onderbouwde argumentatie te voorschijn kwam. Gaandeweg de discussie begon de focus zich te richten op hele passages van Steiner en naar het einde toe werden zelfs twee en een halve voordracht besproken.
Hier dient te worden benadrukt dat vooral Floris Schreve aan het woord was en dat vanuit de oppositie inhoudelijk zeer weinig tegenover de argumenten van Floris Schreve werd gezet. Van Jan Luiten weten we ondertussen waarom dat is, een gedegen reactie van zijn kant zou nog volgen.
Zelf ben ik even meegegaan toen Floris de vierde voordracht begon, maar na die voordracht heb ik noodgedwongen moeten afhaken.
Maar men zou zich kunnen afvragen waarom het zo stil is geworden, want eerder al deed men er ook op andere sites (Gastkempers Antroposofie in de pers en Antrovista) het zwijgen toe, eenmaal nadat Floris met stevigere argumenten kwam.
Wat mij opvalt in de discussie is de neiging die bestaat om van het onderwerp af te wijken, bijvoorbeeld door de analyse van personen te gaan maken i.pv. de analyse van teksten. Of door de aandacht te richten op andere zaken die niet relevant zijn voor de eigenlijke discussie. Zo zullen de meeste mensen die zich enigszins in antroposofie hebben verdiept wel kunnen zien dat uit het verzameld werk van Rudolf Steiner allesbehalve blijkt dat hij een racist zou zijn geweest. Toch werd gesuggereerd alsof het bespreekbaar maken van de teksten i.v.m. de rassenleer van Steiner en het eventueel daaraan gekoppelde oordeel dat dat werk racistisch zou zijn, bedoeld was om Steiner een racist te kunnen noemen. Dat is voor de meeste mensen die een onderscheid tussen de zaak en de man kunnen maken natuurlijk klinkklare onzin. Binnen de antroposofische beweging ligt dat iets anders; Steiner heeft namelijk ooit gezegd zijn werk niet van zijn naam te scheiden. (Wie schrijft die blijft?)
Ondanks de neiging om het onderwerp te verlaten bleef Floris Schreve de draad van zijn betoog goed bewaken. Het resultaat is een heldere uiteenzetting van de kern van de rassenleer van Rudolf Steiner, gerelateerd aan het rapport Van Baarda. Dat Floris veel werk heeft verzet, zich heeft uitgesloofd, zoals hijzelf zegt, mag duidelijk zijn. Volgens mij is zijn betoog mits enige aanpassingen, klaar om te worden gepubliceerd in boekvorm.
Maar; blijft de discussie hier nog eens 200 reacties doorgaan? Ik dacht het niet, want ondertussen is Floris Schreve op zijn eigen weblog begonnen met een vervolg te maken door het bespreken van de ‘Akashakroniek’ van Rudolf Steiner. Het begin, als opmaat, heeft hij trouwens hierboven al gemaakt. Wie daar nog graag aan meedoet, kan ik aanraden om daar eens te gaan kijken. klik hier
Dit wil niet zeggen dat hier niet meer kan gereageerd worden. Integendeel, graag!
Maar me dunkt dat hier vooral door Floris Schreve genoeg materiaal is aangeleverd waar men het wel of niet mee eens kan zijn en waarop, liefst met degelijke argumenten, kan worden gereageerd.
Vriendelijke groet
Ramon DJV
Jan L,
Floris heeft die vierde voordracht vorig weekend al ontleed en ik heb er nog iets aan toegevoegd.
We hebben ze dus gelezen en besproken. Als jij ermee klaar bent, horen we graag je analyse. Barst maar los, zou ik zeggen.
PS: twee en een halve voordracht lijkt me toch redelijk ‘in de context’, niet? Op de duur zijn we anders het hele oeuvre van Steiner aan het doorlezen om enkele passages te kunnen duiden.
Groet
Ramon
Ramon, mooie conclusie. Goed, Michel Gastkemper heeft niet meegedaan aan dit specifieke debat, dus verwacht van hem ook niet opeens een reactie. Maar goed, op mijn eigen blog zal mijn bespreking van de Akaha-kroniek gestaag groeien. Is nog een flinke klus dus snel zal het niet gaan. Voor alle duidelijkheid, ook voor Jan Luiten, daar zal echt het grote verband met de antroposofie als geheel worden gelegd (je vond dat ik dat niet gedaan, maar dit was kijken op de letter, de grotere verbanden komen daar aan de beurt), want de Akasha-kroniek is een van de hoofdwerken van Steiner, zoniet zijn belangrijkste boek over de Aarde Evolutie (samen met Geheimwissenschaft). Inbreng overigens meer dan welkom, ook van antroposofische zijde. We zien het wel. Ik vermoed dat we hier nog wel terugkomen als die kluif achter de rug is.
Mijn voorstel is om samen te lezen wat er staat.
Geen betogen meer.
Sorry dat ik het moet zeggen, maar als ik 1 reactie geef, krijg lappen tekst van Floris terug, altijd maar weer meer van hetzelfde, en zo komen we er niet.
Dus laat ons uitgaan van dezelfde tekst en deze precies lezen
Beter de hele cyclus, want het is TOCH een selectie die er gemaakt wordt. Kennen we Steiners bedoeling met het geheel van de voordrachten ? Zijn we daarin geïnteresserd ?
Maar goed. Ik vind dat ik me redelijk heb opgesteld.
We nemen de volkszielen, want daar is veel over te doen geweest.
Maar dan ook echt methodisch en geen flappen tekst met Blavatsky onzin erbij halen. We gaan lezen wat Steiner echt gezegd heeft.
Laten we dan in godsnaam beginnen met de vierde voordracht.
Moet ik uit je bijdrage afleiden, Floris dat je in de overige voordrachten niets van rassenleer en discriminatie bent tegengekomen ?
Wat kan Floris anders doen dan citeren? lees ik hierboven ergens. Wel, hij zou bijvoorbeeld eens kunnen discussiëren, luisteren naar wat de andere partij te zeggen heeft, ermee in gesprek gaan. Maar daar heeft hij blijkbaar geen tijd voor, want hij heeft het razend druk met … ja, met wat? Aantonen dat Steiner een rassentheorie heeft? Maar dat is zoiets als een open deur intrappen. Dus waarover gaat het hier nog? Kan iemand me dat eens vertellen?
Sorry Jan, maar waarom is dat ‘Blavatsky onzin’. Valt me wel op dat je heel hard oordeelt zodra het niet de antroposofie is. Terwijl het alles met elkaar te maken heeft. Neem me niet kwalijk, maar dat is blikvernauwing. Bovendien, misschien wist je dat niet, maar voor welk publiek heeft Steiner zijn Volkszielenvoordracht gehouden? Voor de leden van de theosofische vereniging. Dat hij later niks meer met de theosofie te maken wilde hebben en de antroposofen met hem, doet daar niks aan af. In mijn uitgave van Die Mission staat in een noot van de uitgever (Nachlassverwaltung 1950) dat het voor de theosofen was, maar dat we het vooral niet theosofisch mogen opvatten. Sektarische haarkloverij dus. Zou aardig zijn als men daar tegenwoordig een beetje boven zou kunnen staan. Want de historische connectie is er.
Als er zelfs al een taboe ligt op de eigen geschiedenis van de antroposofen, hoe kun je dan nog een zinnige discussie voeren over de leer? Ook dat is een kwestie van oogkleppen. Dus open gooien die luiken!
Er is geen enkele reden om zo hard op Blavatsky af te geven. Hoe zou jij het vinden als ik met ‘die Steiner onzin’ aan zou komen zetten? Dus gaarne iets minder sektarisch. En het leggen van verbanden hoort bij iedere academische discussie. Of is academisch ook al verdacht, want wetenschappelijk, dus Ahrimanisch? (vinden ze bij de Brug althans). Dus het wordt Steiner in zijn historische context en daar hoort Blavatsky gewoon bij, of je het nu leuk vindt of niet.
Je hoort wel van mijn vorderingen en ik ben nog steeds benieuwd naar een degelijke en inhoudelijke reactie van jouw kant. Neem er rustig de tijd voor en zorg dat het goed onderbouwd is. Ben heel benieuwd. Als het degelijk is wil ik het, met jouw goedvinden uiteraard, graag op mijn blog plaatsen. Zal ook alles in nauw overleg doen. Succes! Ik zie uit naar een grondige beschouwing van jouw kant. Mijn vorderingen kun je gewoon volgen op mijn site.
Lieven, ik wil heel graag discussieren, maar dat het zo stil was, kun je mij moeilijk aanrekenen. Maar er is veel ingebracht. Dus als je iets te zeggen hebt, ga gerust je gang. Maar ik zou alles eerst rustig lezen. Ben benieuwd naar je reactie,
vriendelijke groet,
Floris
Jan Luiten, nog een punt. Toen ik daadwerkelijk over ging op de inhoud gaf jij opeens niet thuis. Je kan moeilijk achteraf de spelregels veranderen. Maar je kan wel een gedegen reactie schrijven. Ik zou zeggen doe dat. Zorg dat je de zaakjes goed voor elkaar hebt. Ik zie er echt naar uit.
En Jan, je hoeft nu ook niet meer naar de bibliotheek voor Die Mission. Die heb je van mij gekregen. Dus werk aan de winkel! Nu is het jouw beurt om echt de diepte in te duiken.