‘Hier gaat het meer om de geschiedenis die men in de huidige waldorfscholen niet herkent’
In 2011 verscheen bij Piper Verlag een biografie van Rudolf Steiner (1861-1925). De auteur, Helmut Zander, schreef eerder al het zo goed als alles omvattende naslagwerk ‘Anthroposophie in Deutschland‘ (2007) en geldt als de best gedocumenteerde expert op het gebied van de antroposofie en haar werkvelden. In Zanders biografie van Rudolf Steiner wordt een hoofdstuk besteed aan ontstaan en evolutie van het antroposofisch onderwijs in de periode dat Rudolf Steiner nog leefde. Het hoofdstuk ‘Waldorfschool’ is ingedeeld in 9 paragrafen, die hier in evenveel afleveringen in vertaling zullen verschijnen.
- Waldorfschool: pedagogiek met occulte hartslag [p.234]
- De Stuttgartse school op de Uhlandshöhe [p.234-237]
- Schools praktijk [p.237-240]
- Pedagogische ideeën [p.240-241]
- Occultisme [p.242-244]
- Autoriteit [p.244-246]
- Schoolcultus [p.246-247]
- Wereldbeschouwelijke school [p.247]
- Meer school [p.247-248]
Deel 2, ‘De Stuttgartse school op de Uhlandshöhe’, is verschenen:
‘Zonder evolutie geen waldorfschool. In de zomer van 1919, wanneer de eerste waldorfschool in Stuttgart ontstaat, overspoelt de tweede golf van de revolutie Duitsland. Feit is dat in 1919 de monarchie was weggeveegd, maar vele mensen teleurgesteld zijn in de reële maatschappelijke veranderingen. Men kan het in belachelijk korte tijd totstandkomen van de schooloprichting slechts begrijpen wanneer men de polsslag van een zomer meevoelt. Een zomer waarin velen dachten dat in een handomdraai een nieuwe wereld zou kunnen worden opgericht op het puin van de oude. Ook Steiner dacht toen zo apocalyptisch. De waldorfschool als het heilmiddel voor ‘onze toekomstig afstervende cultuur’ kwam hem gemakkelijk over de lippen.
Lees verder: http://www.antroposofia.be/ramondejonghe/rudolf-steiner-de-biografie-2/
Deel 3, ‘Schoolse praktijk’ is verschenen.
‘Wat stond de kinderen te wachten? Vooreerst grote leerlingenaantallen per klas. Steiner had het beeld van een grote levensgemeenschap voor ogen. Per klas 120 kinderen leken hem juist goed. Wat de leraar in zo’n reuzenbal van leerlingen niet zou klaarspelen, moesten de leerlingen onder mekaar compenseren. Maar met dit idee deed de Württembergse overheid niet mee en zo…’
Lees verder: http://www.antroposofia.be/ramondejonghe/rudolf-steiner-de-biografie-3/
Deel 4, ‘Pedagogische ideeën’ is verschenen:
‘Natuurlijk leefde de waldorfschool niet alleen van haar organisatorische structuren, maar meer nog van haar pedagogische geest. Haar meest ambitieuze neerslag vond deze in de eis dat opvoeding een ‘kunst’ moest zijn, niet iets ‘zelfgebakken, belerend, Filistijns’. De basis van deze ‘opvoedingskunst’ was de geest van het antimaterialisme. Ook in de school gaat het om de mensen als geestelijke wezens. De waldorfscholen hebben ‘een hoogste, heilige, religieuze verplichting het goddelijk-geestelijke, dat in iedere mens die geboren wordt nieuw verschijnt en zich openbaart, in de opvoeding te onderhouden’.’
Lees verder: http://www.antroposofia.be/ramondejonghe/rudolf-steiner-de-biografie-4/
Deel 5, ‘Occultisme’ is verschenen.
‘Steiner was niet de mens die een occulte wereldbeschouwing ontwierp en ze tot draai- en hoekpunt van zijn leven en zijn Antroposofische Vereniging maakte, om dan een school op te richten waarin dit denken ook niet het hart zou zijn. In de laatste delen was deze dimensie steeds weer opgelicht, zoals toen hij zich tegenover het lerarencollege als ingewijde presenteerde of de pedagogische antropologie met ether- en astraallijf uitrustte. Maar met het succes van de antroposofie was ook het aantal tegenstanders gegroeid en zo was het voor de waldorfschool niet opportuun het esoterische geheim naar buiten te laten komen. Daarom heeft men een archeologische blik nodig om onder schoolstructuur en vakkencanon de theosofische fundamenten van de waldorfpedagogiek te ontdekken.’
Lees verder: http://www.antroposofia.be/ramondejonghe/rudolf-steiner-de-biografie-5/
Deel 6, ‘Autoriteit’ is verschenen
‘Met de esoterische lading van de lerarenrol was een pedagogische dimensie verbonden waarvan reeds sprake was: autoriteit.
Steiner ‘zat achter het grote bureau waarrond we ons in een halve cirkel opstelden en op zijn uitnodiging begonnen enkelen te spreken … Hijzelf sprak geen woord. Wanneer er iemand klaar was met spreken, wierp hij een blik op de volgende. Die zaken die ons gemoed bewogen, waren weldra gezegd en daarom was het ons enkel te doen geweest. Nu was alles in zijn handen gelegd … Het gesprek had geen half uur geduurd of we werden al vriendelijk ontslagen, zonder dat er enige discussie had plaatsgevonden. Toen de school na de vakantie terug begon, stelden we tot onze verbazing vast dat we voor twee wezenlijke vakken andere leraren hadden gekregen en het hele onderwijs was zoals we het al lang gewenst hadden.’ [17]
In het brandpunt van deze kleine scene toont zich hoe Steiner school in de kern zag…’
Lees verder: http://www.antroposofia.be/ramondejonghe/5335-2/