V en W geven het relaas weer van hoe het hun kinderen in de steinerschool van Leuven verging. Hun namen en die van hun kinderen en andere betrokkenen zijn in dit artikel weggelaten. De namen zijn bekend bij de redactie, die de brief samenvatte.
De twee oudste kinderen van V en W kwamen vanuit de dorpsschool naar de tweede en derde klas in de Zonnewijzer. Aanvankelijk bloeide de oudste helemaal open. Omdat zijn intellectuele honger niet gestild werd en vooral omdat hij zich ‘klein gehouden’ voelde, schakelt hij na de zesde klas over naar het traditioneel onderwijs. Ondanks een meer dan behoorlijke intelligentie redt hij het niet voor de vakken waar een schoolse voorkennis voor vereist is, de andere vakken gaan goed. Een diepgaander onderzoek wees uit dat hij geen enkele gestructureerde basiskennis heeft met betrekking tot de basisvaardigheden rekenen en taal van de laatste jaren lagere school. De jongen houdt er een diepe afkeer van de steinerschool aan over.
De tweede voelde zich na een moeilijke start, heel goed in de Zonnewijzer. Vanaf de vierde klas geraakt hij meer en meer emotioneel in de knoop en heeft totaal geen zelfvertrouwen meer. Zijn dyslexie werd te laat onderkend, bovendien kwam er geen doorstroming tussen wat hij verworven had bij de door de ouders aangezochte orthopedagoge en de klassituatie. Na een jaar type 8 in het bijzonder onderwijs blijkt dat de leerproblemen voor meer dan de helft te wijten waren aan de hiaten en de didactische aanpak van de steinerschool en dat zijn lichte vorm van dyslexie onder controle kan blijven binnen een duidelijk gestructureerd onderwijssysteem. Het was een openbaring hoe het kind zich gunstig ontwikkelde aan alleen maar structuratie van de leerstof.
De problemen hadden nooit zo’n omvang aangenomen, als er een evaluatiesysteem had bestaan waarbij leerkracht en ouders ieder jaar zicht kregen op waar elk kind concreet staat in zijn ontwikkeling. Wat dat betreft is een warm pleidooi op zijn plaats; Dit uit liefde voor alle kinderen die in de toekomst gevaar lopen door de mand te vallen door een aanpak die blijkbaar maar bij een beperkt aantal kinderen werkt en emotioneel ten onder gaan bij gebrek aan structuur, aan duidelijkheid of door het gevoel niet mee te kunnen.
Hier wordt ook de kern aangeraakt van de reden waarom al die andere gezinnen voor het gezin van V en W van de school zijn weggegaan: machteloos en verslagen en velen wanhopig Niet omdat ze plotseling ‘kiezen voor het schoolse’, maar omdat ze gedwongen werden door de feiten en niet gehoord werden in hun bezorgdheid.
De andere twee kinderen waren al vanaf de kleuterklas in de Zonnewijzer en konden zich harmonisch ontwikkelen. V en W zijn daar oprecht dankbaar voor. Eén heeft echter enorm geleden onder het afscheid van leerkracht X en de verdere problemen die de klas moest doorworstelen. Wat V hierbij veel pijn heeft gedaan, is hoe er met leerkracht X en Y werd omgegaan.
Wat V ook enorm heeft geschokt, is dat ze vernam dat klasonderzoek was blijven liggen en dat daaruit bleek dat ook haar kind hiaten had in de schoolse kennis. V heeft de indruk dat het schoolse totaal bijkomstig wordt geacht en voelt zich bedrogen. Aan V en W werd tijdens het aannamegesprek immers uitdrukkelijk gezegd dat de kinderen na de zesde klas in staat zijn de overstap naar het traditioneel onderwijs te maken.
Het jongste kind had geen problemen en wilde op school blijven. Thuis stond V onder druk van haar kinderen om ook hem van school te halen. De druppel die de emmer deed overlopen was de onheuse behandeling van leerkracht X. Na een begeleidend gesprek met een geneesheer verandert ook de jongste van school.
W stelt zich bovendien nog tal van andere vragen in verband met de gang van zaken in de Zonnewijzer.
Zo vraagt hij zich af hoeveel kinderen die begonnen zijn in een eerste klas in de loop van de daaropvolgende vijf jaren om uiteenlopende redenen hebben afgehaakt? Kent het college deze cijfers? Zo neen, waarom niet? Hoe gaat men hier mee om?
V en W hebben nooit een evaluatie gezien van wat er tenslotte van de leerstof écht gekend en beheerst werd.
Er ontbreken evalueerbare doelstellingen.
Er is iets mis met de verantwoordelijkheidsstructuur; uiteindelijk is niemand verantwoordelijk of aanspreekbaar door het weigeren van een hiërarchisch beleid.
Men verwart het pedagogische willen met het pedagogische kunnen.
Kinderen zijn lichamelijk en mentaal vroeger rijp dan in Steiners tijd.
Het mooie, het kunstzinnige, de waarden komen in de verdrukking omdat de kinderen op het schoolse vlak niet krijgen wat ze nodig hebben. In de school worden de gevolgen hiervan zwaar onderschat.
Drie van hun kinderen hebben daarvan echt schade ondervonden.
V en W maakten duidelijk dat ze altijd bereid bleven tot gesprek. Er doen in het Leuvense meer dergelijke verhalen de ronde over de Zonnewijzer. En niet alleen in het Leuvense.